Terug
Gepubliceerd op 15/06/2020

2020_CBS_04929 - Omgevingsvergunning - OMV_2019154147. Antwerpsebaan 52. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 12/06/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_04929 - Omgevingsvergunning - OMV_2019154147. Antwerpsebaan 52. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_04929 - Omgevingsvergunning - OMV_2019154147. Antwerpsebaan 52. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019154147

Gegevens van de aanvrager:

Zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV COTTERELL COMMODITIES INTERNATIONAL met als contactadres Luithagen-Haven 9 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Antwerpsebaan 52 te 2040 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 18 sectie C nrs. 38/4  en 38/3

Inrichtingsnummer:

20190930-0088 (Cotterell Commodities International)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het plaatsen van een hoogspanningscabine en uitbreiding van IIOA

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-        Op 19 november 1984 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1984/B/-84/17396) voor het bouwen van een opslagplaats met kantoren en bijhorende wegenis (Blauwhoef 1).

-        Op 16 maart 1987 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1986/B/-86/19069) voor het bouwen van opslagplaatsen en burelen (Blauwhoef 3).

-        Op 12 september 1988 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1987/B/-87/0086) voor de regularisatie van bestaande opslagplaatsen en burelen (Blauwhoef 1).

-        Op 17 juli 1997 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1997/DROV/AN5/97/B/0172) voor het bouwen van een bureelgebouw (Blauwhoef 1).

-        Op 20 april 2001 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2001/B/0050) voor het verbouwen van een bureelgebouw (Blauwhoef 3).

-        Op 2 augustus 2019 verleende het college een omgevingsvergunning (OMV_2019013879) voor de bouw en exploitatie van een laboratorium (Blauwhoef 3).


Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft:

-          het plaatsen van een hoogspanningscabine;

-          het verwijderen en heraanleggen van verharding;

-          het stallen van vrachtwagens.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 23 januari 2015 werd door het college een milieuvergunning verleend aan Cotterell Commodities International nv, geldig tot 23 januari 2035.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat in hoofdzaak de plaatsing van een hoogspanningscabine en een uitbreiding van de opslagcapaciteit.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

- 1 x 1.250 kVA

+ 2 x 630 kVA

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+36 voertuigen

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

verplaatsing 3.250 liter propaan

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-20 liter

45.14.1°b)

opslagplaatsen met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, voor losse granen en voor groenvoeders, met uitsluitsel van groenvoeders zonder sapverliezen (bijv. niet-gemalen bieten, aardappelen en andere knol- en wortelvruchten), in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarische gebieden, met een capaciteit van meer dan 10 m³;

+17.600 m³

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

10.000 ton

 

CLP-tabel

 

product

hoeveelheid

opslagwijze

17.1.2.1.2 (liter)

17.3.2.1.1.1.b (kg)

17.4 (liter)

propaan

3.250

Verplaatsbare recipiënten

x

 

 

stookolie

9.000

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank

 

x

 

stookolie

4.500

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank

 

x

 

diverse

800

kleine verpakkingen

 

 

x

Totaal

 

 

3.250

13.500

800

 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

12 maart 2020

14 april 2020

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen

12 maart 2020

8 april 2020

Gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

12 maart 2020

8 april 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden grotendeels de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Bevrijdingsdok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Het segment van de Antwerpsebaan ten zuiden van Laageind (in de richting van een op- en afrittencomplex op de A12) ten zuiden van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Op circa 25 meter ten oosten van de aanvraag geldt het bestemmingsvoorschrift Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’. In het oosten van deze zone loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

Buiten de afbakening van het zeehavengebied Antwerpen gelden de bestemmingsvoorschriften Natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur (op circa 320 meter ten noorden van de aanvraag) en Agrarisch gebied met overdruk Erfgoedlandschap (op circa 300 meter ten zuidoosten van de aanvraag).

 

Binnen de straal van 500 meter is eveneens het GRUP Hoogspanningsleiding Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2016). Volgens dit GRUP loopt op circa 180 meter ten oosten van de aanvraag een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Aan beide zijden van de hoogspanningsleiding is een zone aangeduid met als overdruk Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.

 

Op circa 60 meter ten oosten van de aanvraag is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Bufferzone, Bestaande spoorweglijn, Bestaande autosnelweg, Agrarisch gebied, Gebied voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor KMO’s en woongebied.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag.

Volgens de hemelwaterverordening is de aanvrager niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen. Er wordt verder een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is. De aanvrager vraagt een afwijking op het aspect infiltratie daar het hemelwater via de bestaande wegenis naar de riolering loopt. Echter wordt er niet voldoende gemotiveerd waarom men geen infiltratievoorziening voorziet.

Bovendien is uit de studie “Onderzoek over de toepassing van het hemelwaterbesluit in het Antwerps havengebied op de rechteroever, in het bijzonder de mogelijke rol van infiltratie in het tegengaan van de verzilting van het grondwater, IMDC 2012” gebleken dat in deze omgeving infiltratie een rol speelt in het tegengaan van de verzilting van de polders. De afwijking op het aspect infiltratie wordt bijgevolg niet toegestaan. Er moet voldaan worden aan de infiltratieverplichtingen uit de gewestelijke hemelwaterverordeningDit betekent dat het hemelwater dat op de nieuwe constructies valt, kan infiltreren in naburige groenzones of wordt opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimaal 1.212,5 liter en een minimum oppervlakte van 1,94 m².

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan bebouwde of verharde oppervlakte, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Ten oosten van het Bevrijdingsdok worden op een site met een magazijnencomplex een hoogspanningscabine en stalplaatsen voor vrachtwagens geregulariseerd.

 

De hoogspanningscabine werd geplaatst op een bestaande parking in het zuidwesten van de site. Voor het uitvoeren van de werken werd de bestaande klinkerverharding uitgebroken om daarna opnieuw aan te leggen rondom de cabine. De cabine heeft een oppervlakte van circa 23 m² (8,5 meter x 2,7 meter) en een hoogte van circa 2,8 meter. De aan te leggen verharding heeft een oppervlakte van circa 26 m². De cabine heeft geen invloed op de interne verkeersstroming en heeft een beperkte oppervlakte waardoor de cabine functioneel inpasbaar is.

 

Tevens wordt de bestaande verharding tussen de drie loodsen gewoonlijk gebruikt voor het stallen van 31 vrachtwagens.

Door het stallen van de vrachtwagens te clusteren in drie zones op het eigen terrein dat reeds een industriële ontwikkeling kent, is de aanvraag functioneel inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte. Door de plaatsing van de hoogspanningscabine worden wel vier bestaande autoparkeerplaatsen opgeheven. Op een resterend aantal van circa 50 autoparkeerplaatsen is dit echter een significante vermindering van het aantal parkeerplaatsen. De bestaande fietsenstalling blijft wel volledig behouden. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel – vormelijke elementen

De hoogspanningscabine betreft een prefab betoncabine in een donkergroene kleur. Dit materiaalgebruik is aanvaardbaar binnen deze industriële context.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder. Dit advies is gunstig.

 

Gezien de aard van de aanvraag, werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
De voorwaarden uit dit advies, met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan deze vergunning worden gehecht.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Cotterell Commodities International nv is een op- en overslagbedrijf van niet-gevaarlijke producten zoals onder meer koffie en cacao.

 

Met voorliggende aanvraag wenst men een hoogspanningscabine te plaatsen. De bestaande transformator van 1.250 kVA zal worden verwijderd en vervangen door twee transformatoren van 630 kVA per stuk.

De exploitant heeft bevestigd dat de nieuwe oliehoudende transformatoren in inkuipingen zullen worden geplaatst. Hierdoor zijn de nodige maatregelen genomen om bodem- en grondwaterverontreiniging ten gevolge van lekkende transformatoren te voorkomen. De cabine zelf heeft de vereiste brandweerstand van een half uur.

 

De vergunde gasopslagplaats met 3.250 liter propaan in verplaatsbare recipiënten wordt verplaatst binnen de site.

De nieuwe opslagplaats betreft een ingerichte container met daarin metalen kooien waarin de flessen worden geplaatst en is conform de bepalingen van titel II van het VLAREM.

 

Het bedrijf wenst de opslag van zowel cacao en koffie als de producten in het kader van de doorvoeropslag uit te breiden met respectievelijk 17.600 m³ en 10.000 ton waardoor de totalen voor beide activiteiten op 20.000 m³ en 20.000 ton komen.

In het brandweeradvies van 26 maart 2020 werden een aantal voorwaarden opgelegd voor de opslag van cacao en koffie. Zo dient onder meer de opslag zodanig te worden uitgevoerd zodat de goederen bij broei en/of brand snel verwijderd kunnen worden en mag de opslag van cacao en koffiebonen niet gecombineerd worden met de opslag van gevaarlijke producten of brandbare vloeistoffen. Het is aangewezen dat de exploitant de voorwaarden van de brandweer goed opvolgt en toepast.

 

Er zullen 36 extra stalplaatsen worden gecreëerd voor vrachtwagens op het terrein (reeds verhard). Dit om enerzijds ervoor te zorgen dat vrachtwagens niet op de openbare weg moeten wachten alvorens op de site te kunnen en anderzijds om de mogelijkheid te creëren om vrachtwagens buiten de spitsuren te laten rijden. Het totaal aantal stalplaatsen zal hierdoor opgetrokken worden tot 61 voertuigen.

 

Het bedrijf zal haar bedrijfsvoertuigen niet meer zelf bevoorraden van brandstof, de vergunde verdeelslang zal bijgevolg ook geschrapt worden uit de vergunning. Tevens zal men geen gevaarlijke producten meer op- en overslaan op de site zodat ook dit geschrapt kan worden. Ten slotte is de rubriek voor stookinstallaties niet meer van toepassing aangezien de aanwezige stookinstallaties een gezamenlijk vermogen hebben van 256 kW (lager dan het indelingscriterium).

 

Verder wordt met deze aanvraag tevens gemeld dat twee opslagtanks uit de vergunning geschrapt mogen worden. Eén vergunde tank van 10.000 liter stookolie (T023) werd jaren geleden meegenomen door een huurder en een andere opslagtank van 10.000 liter stookolie (T027) werd geledigd, gereinigd en opgeschuimd. Er blijven bijgevolg nog twee ondergrondse, dubbelwandige opslagtanks voor stookolie over, meer bepaald één van 10.000 liter (T026) en één van 5.000 liter (T028).

De uitdienststelling van opslagtank T027 is correct gebeurd, het verwerkingsattest werd aan de aanvraag toegevoegd. De meest recente keuringsattesten van de twee overgebleven opslagtanks werden tevens toegevoegd aan het dossier. De houders beschikken over een groen label.

 

De hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen verleende een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/KVLO/2020/H.00006.A4.0005). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 

In het brandweeradvies worden de voorwaarden voor de opslag van kunststoffen hernomen uit het brandweeradvies bij de vorige vergunningsaanvraag (BW/TVB/2014/H.00006.A4.0004 van 5 november 2014), ook al is de kunststofopslag geen voorwerp van deze aanvraag. De brandweer stelt onder meer dat de kunststoffen in een afzonderlijk brandcompartiment opgeslagen moeten worden, afgesloten van de rest van het magazijn met brandwerende muren met EI120, die doorlopen tot aan het dak. De exploitant stelt dat er op dit moment niet kan voldaan worden aan de gestelde voorwaarden, maar dat er momenteel ook geen kunststoffen worden opgeslagen. De exploitant wordt er attent opgemaakt dat de opslag van kunststoffen alleen maar kan plaatsvinden als er aan al de voorwaarden van de brandweer voldaan wordt.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

-        De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat;

-        De afwijking op het aspect infiltratie wordt niet toegestaan. Er moet voldaan worden aan de infiltratieverplichtingen uit de gewestelijke hemelwaterverordening. Dit betekent dat het hemelwater dat op de nieuwe constructies valt, kan infiltreren in naburige groenzones of wordt opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimaal 1.212,5 liter en een minimum oppervlakte van 1,94 m².

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichting of activiteit de omgevingsvergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

- 1 x 1.250 kVA

+ 2 x 630 kVA

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+ 36 voertuigen

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

verplaatsing 3.250 liter propaan

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-20 liter

45.14.1°b)

opslagplaatsen met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, voor losse granen en voor groenvoeders, met uitsluitsel van groenvoeders zonder sapverliezen (bijv. niet-gemalen bieten, aardappelen en andere knol- en wortelvruchten), in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarische gebieden, met een capaciteit van meer dan 10 m³;

+ 17.600 m³

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

+ 10.000 ton

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

1.000 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

2 x 630 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

300 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

61 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

118,50 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

3.250 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

13,50 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

800 liter

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

10.000 ton in een lokaal

45.13.d)1°a)

inrichtingen voor het behandelen, bewerken of verwerken van groenten en andere voedingslanten, vruchten, granen, zaden of andere producten van plantaardige oorsprong met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

175 kW

45.14.1°b)

opslagplaatsen met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, voor losse granen en voor groenvoeders, met uitsluitsel van groenvoeders zonder sapverliezen (bijv. niet-gemalen bieten, aardappelen en andere knol- en wortelvruchten), in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarische gebieden, met een capaciteit van meer dan 10 m³;

20.000 m³

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

20.000 ton

 

Geadviseerde brandweervoorwaarden

De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

19 februari 2020

Volledig en ontvankelijk

12 maart 2020

Start 1e openbaar onderzoek

20 maart 2020

Einde 1e openbaar onderzoek

23 maart 2020*

Start 2de openbaar onderzoek

28 april 2020

Einde 2de openbaar onderzoek

23 mei 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

24 augustus 2020

Verslag GOA

4 juni 2020

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

20 maart 2020

23 maart 2020*

0

0

0

0

28 april 2020

23 mei 2020

0

0

0

0

 

* De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom werd, conform het noodbesluit, nog een tweede openbaar onderzoek georganiseerd voor de resterende dagen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

-        De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat;

-        De afwijking op het aspect infiltratie wordt niet toegestaan. Er moet voldaan worden aan de infiltratieverplichtingen uit de gewestelijke hemelwaterverordening. Dit betekent dat het hemelwater dat op de nieuwe constructies valt, kan infiltreren in naburige groenzones of wordt opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimaal 1.212,5 liter en een minimum oppervlakte van 1,94 m².

 

Brandweervoorwaarden

De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

1.000 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

2 x 630 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

300 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

61 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

118,50 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

3.250 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

13,50 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

800 liter

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

10.000 ton in een lokaal

45.13.d)1°a)

inrichtingen voor het behandelen, bewerken of verwerken van groenten en andere voedingsplanten, vruchten, granen, zaden of andere producten van plantaardige oorsprong met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

 

175 kW

45.14.1°b)

opslagplaatsen met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, voor losse granen en voor groenvoeders, met uitsluitsel van groenvoeders zonder sapverliezen (bijv. niet-gemalen bieten, aardappelen en andere knol- en wortelvruchten), in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarische gebieden, met een capaciteit van meer dan 10 m³;

20.000 m³

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

20.000 ton

 

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 12 juni 2020 voor een termijn van onbepaalde duur voor de stedenbouwkundige handelingen. De ingedeelde inrichting of activiteit heeft als eindtermijn 23 januari 2035, de einddatum van de lopende vergunning.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.