Terug
Gepubliceerd op 25/05/2020

2020_CBS_04187 - Omgevingsvergunning - OMV_2019116525. Waarlooshofstraat 5. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 20/05/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_04187 - Omgevingsvergunning - OMV_2019116525. Waarlooshofstraat 5. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_04187 - Omgevingsvergunning - OMV_2019116525. Waarlooshofstraat 5. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019116525

Gegevens van de aanvrager:

Jozef Van Oevelen met als adres Lage Kaart 93 te 2930 Brasschaat en BVBA MARCOBO met als adres Lage Kaart 93 te 2930 Brasschaat

Ligging van het project:

Waarlooshofstraat 5 te 2020 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 9sectie I nrs. 2389C2 en 2389D2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een ensemble van 5 nieuwbouwvolumes

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          06/07/2018: voorwaardelijke vergunning (20181072) voor het verbouwen van een opvangcentrum voor jongeren;

-          26/09/2014: stedenbouwkundige attest (201411) voor het verkavelen van een perceel en bebouwingswijze;

-          17/07/2009: vergunning (20083207) voor het oprichten nieuwbouw van een residentieel begeleidingstehuis voor bijzondere jeugdzorg "Van Celsthuis";

-          31/10/1974: vergunning (1974180771) voor een internaat.

Huidige toestand

-          te behouden: nieuwbouw opvangcentrum (geen onderdeel van huidig projectgebied);

-          te slopen: gebouw jeugdwerking Kras (zuidoostelijke hoek), incl. muur op perceelgrens (deels afgebroken);

-          braakliggend terrein met graszones, stenen paden, parkeerzones, verschillende naald- en loofbomen, basketbalveld, restanten van reeds gesloopte gebouwen.

Gewenste toestand

-          ensemble van 5 nieuwbouwvolumes met een grote ondergrondse parking;

-          inplanting en volumetrie: deels afbouwen van straatzijderanden (2 symmetrische volumes met 4 bouwlagen onder plat dak, afgebouwd naar 3 bouwlagen tegen perceelgrenzen), afbouwen van de perceelsgrenzen in het binnengebied (3 bouwlagen, aansluiting 1 bouwlaag) en vrijstaand volume (4 en een 5e teruggetrokken bouwlaag) in een centraal gelegen plein;

-          programma gebouw A:

  • 2 studio’s;
  • 11 tweeslaapkamer-appartementen;
  • 3 drieslaapkamer-appartementen;
  • 1 vierslaapkamer-appartementen;
  • 1 commerciële ruimte;
  • de gevels worden afgewerkt in lichtbruine/-grijze gevelsteen. Het schrijnwerk wordt voorzien in lichtbruin/-grijs aluminium.

-          programma gebouw B1 en B2:

  • aaneengeschakelde eengezinswoningen van 2 tot 3 bouwlagen bouwlagen met private tuinen;
  • 12 drieslaapkamer-appartementen;
  • 7 vierslaapkamer-appartementen;
  • de gevels worden afgewerkt in lichtbruine/-grijze gevelsteen. Het schrijnwerk wordt voorzien in lichtbruin/-grijs aluminium.

-          programma gebouw C:

  • 4 daklagen met inpandige terrassen en een daklaag voorzien van aluminium luifel (~ pergola);
  • 6 eenslaapkamer-appartementen;
  • 8 tweeslaapkamer-appartementen;
  • 2 commerciële ruimtes;
  • de gevels worden afgewerkt in lichtbruine/-grijze gevelsteen. Het schrijnwerk wordt voorzien in lichtbruin/-grijs aluminium.

-          programma gebouw D:

  • 2 studio’s
  • 14 tweeslaapkamer-appartementen
  • 1 vierslaapkamer-appartementen
  • 1 commerciële ruimte
  • de gevels worden afgewerkt in lichtbruine/-grijze gevelsteen. Het schrijnwerk wordt voorzien in lichtbruin/-grijs aluminium.

-          privatief voorplein en plein (visueel opengewerkt naar straatzijde en aansluitend op de verharding van het openbaar domein). 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van aanwezige structuren op het perceel;

-          rooien van de aanwezige bomen;

-          bouwen van een ondergrondse parkeergarage met fietsstalling en bergingen

-          bouwen van 5 nieuwbouwvolumes (eengezinswoningen en appartementen, met een totaal van  67 woonunits, en 4 commerciële ruimtes);

-          inrichten van het binnengebied.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

17 januari 2020

1 april 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

17 januari 2020

7 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

17 januari 2020

23 januari 2020

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS

17 januari 2020

3 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

17 januari 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

17 januari 2020

13 februari 2020

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

17 januari 2020

12 februari 2020

stadsbeheer/ stadsreiniging - sorteerstraatjes

17 januari 2020

10 februari 2020

stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen

17 januari 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ mobiliteit

17 januari 2020

4 februari 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

17 januari 2020

20 januari 2020

stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers

17 januari 2020

12 februari 2020

stadsontwikkeling/ ruimte (inzake grond- en pandendecreet)

17 januari 2020

23 januari 2020

stadsontwikkeling/ ruimte (inzake SOK)

17 januari 2020

20 januari 2020

stadsontwikkeling/ ruimte (NIET inzake SOK of grond- en pandendecreet)

17 januari 2020

9 maart 2020

stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie

17 januari 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ vergunningen/ milieuvergunningen)

17 januari 2020

28 januari 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:

  • er wordt geen regenwaterput en infiltratievoorziening voorzien. Er worden wel groendaken en een buffervoorziening met vertraagde afvoer geplaatst.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend(e) punt(en):

  • artikel 18 algemene bepalingen:
    niveauverschillen tot en met 18 cm moeten, zowel binnen als buiten, moeten minstens met een helling overbrugd worden. Niet alle toegangen tot de gebouwen voldoen hier aan. In de voorwaarden wordt opgenomen dat hieraan wel voldaan moet worden.
  • Er werd naar de kelderverdieping op bepaalde plaatsen een lift, maar geen trap voorzien; aangezien er meerdere trappen beschikbaar zijn, is dit aanvaardbaar.
  • artikel 24 draairuimte:
    voor de meterlokalen werd geen draaicirkel voorzien. In de voorwaarden wordt opgenomen dat die ruimte wel voorzien zal moeten worden.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 26 Afvalverzameling:
    voor de woningen, kantoorfunctie en detailhandel werden geen afgescheiden ruimten voor afvalverzameling voorzien met een minimale netto-vloeroppervlakte van 4m² die voorzien wordt van verluchting;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: op de plannen werden de fietsen niet ingetekend waardoor de inrichtingsprincipes van de stalling niet kunnen beoordeeld worden.
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: er werden geen fysieke maatregelen genomen om foutparkeren op het binnenplein tegen te gaan.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 07/10/2019.
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing, met uitzondering van het begeleidingstehuis voor de bijzondere jeugdzorg, en het plaatsen van vijf nieuwbouwvolumes. Deze nieuwbouwvolumes omvatten onder meer 67 woonunits. De voorziene eengezinswoningen en appartementen zijn in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.

 

Verder worden in de nieuwe volumes 2 ruimten voor detailhandel en 2 kantoorruimten voorzien. De dienst ondernemen en stadsmarketing (business en innovatie) geeft hiervoor onderstaand gunstig advies:

Gunstig advies met betrekking tot het inrichten van 4 kleinere commerciële units in een woonontwikkeling, waarvan twee voor detailhandel en twee voor kantoor/dienst. Gelet op de kleinschaligheid ervan en hun functie van ondersteuning van het woongeheel (op een locatie buiten de afgebakende kernwinkelgebieden), is dit te verantwoorden.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De nieuwe woonontwikkeling aan de Waarlooshofstraat voorziet volumes van drie bouwlagen die de randen van het perceel afbouwen naar het binnengebied. Op die manier wordt via een smalle toegang aan de straatzijde een diep binnenplein gecreëerd. Aan de straatzijde worden de woonvolumes met 4 bouwlagen afgebouwd tot 3 bouwlagen om zo aansluiting te zoeken met de bestaande bebouwing in de straat. Centraal wordt een dieper liggend vrijstaand volume van 4 lagen en een teruggetrokken daklaag geplaatst waarrond de openbare ruimte zich verder afwikkelt.

 

De welstandscommissie gaat akkoord met de inplanting van de volumes. De schaal van het project heeft aandacht voor de inpassing in de straat. De welstandscommissie suggereert om meer publieke functies (vb. leslokalen, jeugdwerking) in het centrale volume onder te brengen in functie van gebruik (privacy) en leefbaarheid (licht en bezonning).

 

In voorliggende aanvraag blijft het binnenplein privatief, weliswaar met openbaar karakter, omwille van de private parkeergarage onder deze ruimte. De centrale buitenruimte wordt voorzien als een verhard binnenplein met twee groene zones. In deze groene zones wordt weinig hoogstammig groen voorzien, gezien de beperkte gronddekking boven de ondergrondse parking.

 

Het ontwerpend onderzoek in het kader van ‘over de ring’, verricht door het team stadsbouwmeester, biedt inzicht in de noodzaak van een groene 'stepstone' als verbindend element in de ruimtelijke structuur. Een maximale vergroening en ontharding binnen de projectaanvraag wordt om die reden geadviseerd door de stadsdienst ruimte (niet inzake grond- en pandendecreet).

 

De stadsdienst Groen en begraafplaatsen beoordeelt de voorziene werken omtrent het groenvolume ongunstig:

-          er is geen compensatieplan toegevoegd voor alle hoogstammige bomen die binnen de werfzone worden gerooid. Dit plan moet opgemaakt worden door een gecertifieerd boomverzorger (minstens niveau ETW) en worden bijgevoegd aan de aanvraag;

-          er mogen geen straatbomen gerooid worden;

-          de straatbomen moeten voldoende beschermd worden tijdens de werken, door het plaatsen van vaste hekwerken buiten de kroonprojectie;

-          er mag geen werfverkeer onder de boomkruinen gebeuren, er mogen geen materialen onder de boomkruinen gestapeld worden en eventuele torenkranen mogen de boomkruinen niet raken, zodat zij niet beschadigd worden.

 

Het verdwijnen van parkeerplaatsen op openbaar domein zonder compensatie, het verwijderen van openbaar groen, het aanleggen van een verhoogd plateau etc. zijn werken die niet voorafgaand met de dienst Ontwerp en Uitvoering (ontwerpers) overlegd en bekeken werden. Deze werken op openbaar domein zijn niet in overeenstemming met de ontwerpprincipes van de dienst Ontwerp en Uitvoering (ontwerpers) en worden dan ook negatief geadviseerd.

 

Gelet op het ongunstig advies van de stadsdiensten Groen en begraafplaatsen en Ontwerp en uitvoering, worden alle handelingen, werken en wijzigingen op openbaar domein uitgesloten van vergunning. Er wordt geadviseerd om contact op te nemen met de betreffende stedelijke diensten om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Het opmaken en laten goedkeuren van een compensatieplan voor aanvang der werken wordt opgenomen in de voorwaarden.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgestelde geveluitwerking en materialisatie worden gunstig beoordeeld door het team stadsbouwmeester (welstandscommissie). De gevels worden bekleed met lichtbruine/grijze baksteen. De materialen van de nieuwe gevels zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel. De lichte kleurstelling van de gevels is gunstig te adviseren omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld. De daklaag van het centrale volume (C) maakt deel uit van de gevelarchitectuur door de integratie van de spijlen borstweringen en de fijne, regelmatige pergolastructuur in de gevels.

 

Cultuurhistorische aspecten

Het aangevraagde werd ter advies voorgelegd aan de stadsdienst onroerend erfgoed (archeologie). Deze dienst gaf onderstaand voorwaardelijk gunstig advies:

 

Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte boven 300 m² (12 394 m²) en ingreep in de bodem groter dan 100 m² (7 554 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

 

De archeologienota werd ingediend door ABO nv en waarvan door het agentschap Onroerend Erfgoed akte genomen werd op 23/10/2019. Het bijhorende programma van maatregelen beveelt een vervolgonderzoek in uitgesteld traject, in de vorm van een landschappelijk bodemonderzoek, aan, eventueel gevolgd door een proefsleuvenonderzoek (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/12611). Deze zijn uit te voeren voorafgaand aan de geplande uitgravingen die hier vergund zullen worden. Nadien zal de erkende archeoloog inschatten of een ander vervolgonderzoek (bijvoorbeeld een opgraving) op het projectgebied noodzakelijk is.

 

Bodemreliëf

De aanvraag betreft de enerzijds de sloop van een bestaand gebouw, een overdekte afvalberging, een tuinberging en verhardingen en anderzijds het realiseren van een ondergrondse verdieping, 67 woonunits en 4 commerciële ruimtes. De dienst milieuvergunningen adviseert deze aanvraag voorwaardelijk gunstig:

-          Overeenkomstig Vlarem II hoofdstuk 6.12 dient de uitvoerder van de sloopwerken de nodige maatregelen te nemen om stofemissies tijdens de afbraak zoveel mogelijk te beperken. Er werd een sloop- en asbestinventaris aan het dossier toegevoegd. De aanbevelingen vermeld in de inventaris dienen door de uitvoerder van de sloopwerken gevolgd te worden.

-          Voor de exploitatie van de 5 nieuwbouwvolumes is er mogelijks een melding- of vergunning noodzakelijk (stookinstallatie, warmtepompen, distributiecabine,…). De exploitant dient dit na te gaan en indien nodig aan te vragen.

-          Bijkomend willen we de exploitant erop attent maken dat voor een project, indien het elementen bevat die onderworpen zijn aan meerdere vergunnings- of meldingsplichten en die aspecten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, de vergunningsaanvraag de betrokken aspecten op straffe van onontvankelijkheid moet omvatten, als minstens één element van de aanvraag vergunningsplichtig is.

-          De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).

-          Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten. De inhoud van deze studie wordt bepaald door VMM (Richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu 2019 - zie checklist 1 en 2).

-          De initiatiefnemer wordt gewezen op de verplichting volgens de bouwcode van de stad Antwerpen om een retourbemaling uit te voeren (artikel 42). Enkel als dit niet kan, om technische redenen of omdat de kwaliteit van het grondwater dit niet toelaat, kan lozing op de riool worden overwogen.

-          In dat geval moet bij lozing van >10 m³/u of een bemaling langer dan 6 maanden op de openbare riolering toelating van Aquafin verkregen worden.

-          De aandacht van de initiatiefnemer wordt er eveneens op gevestigd dat de opstart van de bemaling dient aangekondigd te worden bij aanvang. Deze aankondigingsplicht geldt ook voor die bemalingen waarvoor geen bemalingsstudie wordt gevraagd (dus als de bemaling lager is dan 30.000 m³ op jaarbasis en minder diep dan 4m –mv).

-          Voor toekomstige projecten wordt er aangeraden een bemaling tegelijk met de stedenbouwkundige handelingen aan te vragen zodat men niet voor ongewenste verrassingen komt te staan in verband met kosten, timing en dergelijke.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Voorliggende aanvraag wijkt af van artikels 18 en 24 van de verordening toegankelijkheid. Zo worden de niveauverschillen bij de toegangen tot gebouwen niet met een helling overbrugd en wordt niet bij alle toegangen tot de kelderverdiepingen, naast een lift, een trap voorzien. Verder wordt vóór de meterlokalen geen ruimte voor een draaicirkel voorzien conform artikel 24. Bij de  voorwaardelijk gunstige vergunning wordt opgelegd om aan deze artikels te voldoen.

 

Voor de woningen werden geen afgescheiden ruimten voor afvalverzameling voorzien met een minimale netto-vloeroppervlakte van 4m² die voorzien wordt van verluchting. Dit is strijdig met artikel 26 van de Bouwcode. Als voorwaarde bij vergunning wordt opgelegd om een afvalberging conform artikel 26 in de kelder te voorzien. Ook voor de kantoorfunctie en detailhandel dienen afvalbergingen conform artikel 26 ingericht worden.

 

Er worden groendaken en een buffervoorziening met vertraagde afvoer geplaatst. Aquafin geeft het gunstig advies dat het project kan worden aangesloten onder volgende voorwaarden:

-          Om directe afvoer naar de bufferput te minimaliseren is het aan te raden om de verharding boven de ondergrondse constructie te laten afwateren naar de groenzone op de constructie en op het dak van de parking enkele drains te voorzien om water naar de RWA leiding af te voeren.

-          RWA en DWA moeten volledig gescheiden tot op de rooilijn worden gebracht. De vergunningsaanvrager dient een externe toezichtmogelijkheid op beide aansluitingen te voorzien.

-          Gravitaire kelderaansluitingen zijn niet toegelaten. Indien er afvoerpunten van het gebouw (bijv. klokrooster) lager gelegen zijn dan het straatniveau t.h.v. de leiding dient de aansluiting beveiligd te worden tegen terugstroming. Dit kan door aan te sluiten via een terugslagklep of pomp. Een terugslagklep dient te worden geplaatst in de aankomende leidingen en niet in de infrastructuur van de rioolbeheerder.

-          De aansluiting dient te gebeuren op een diepte van 80 cm onder het straatniveau. Afwijkingen hiervan kunnen eventueel toegelaten worden mits een gemotiveerde aanvraag.

 

 Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 113 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft het bouwen van een ensemble van 5 nieuwbouwvolumes. De parkeerbehoefte wordt bepaald op het nieuw bouwen van 67 wooneenheden en 4 commerciële ruimtes.

 

10 wooneenheden < 60m² met parkeernorm 1.1 (centrumschil): 10 x 1.1 = 11

33 wooneenheden tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1.35 (centrumschil): 33 x 1.35 = 44.55

24 wooneenheden > 90m² met parkeernorm 1.55 (centrumschil): 24 x 1.55 = 37.2

 

Voor de 67 wooneenheden moeten er 93 parkeerplaatsen voorzien worden.

Voor de 4 commerciële ruimtes moeten er geen parkeerplaatsen voorzien worden daar ze elk kleiner zijn dan 500m2 (52m2, 167m2, 144m2 en 133m2).

 

Daarnaast verdwijnen met deze aanvraag de 20 bovengrondse parkeerplaatsen die vergund werden bij het oprichten van het residentieel begeleidingstehuis voor bijzondere jeugdzorg "Van Celsthuis" (20083207) en de recente verbouwing van het centrum (20181072). In de plannen van de laatst vergunde toestand is niet duidelijk aangegeven waar deze bovengrondse parkeerplaatsen exact gesitueerd zijn. De parkeerbehoefte van de 20 parkeerplaatsen worden toegevoegd aan de parkeerbehoefte. Er wordt uitdrukkelijk opgelegd om deze plaatsen te compenseren in de ondergrondse parking van deze aanvraag.

 

De plannen voorzien in 113 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er worden 113 parkeerplaatsen voorzien in een ondergrondse parking.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 113.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen.

In de laatst vergunde toestand waren geen parkeerplaatsen aanwezig.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Ontsluiting/bereikbaarheid:

De parking wordt ontsloten via de Waarlooshofstraat. Het is niet duidelijk of het binnenplein afgesloten zal worden met palen. Om foutparkeren in het binnengebied tegen te gaan is het belangrijk om hier fysieke maatregelen te nemen. Dit wordt als voorwaarde bij vergunning opgelegd.

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de 67 wooneenheden moeten er 224 fietsstalplaatsen voorzien worden:

10 wooneenheden met 1 slaapkamer = 10 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 20

33 wooneenheden met 2 slaapkamers = 33 x  3 (2 slaapkamer + 1 extra) = 99

15 wooneenheden met 3 slaapkamers = 15 x 4 (3 slaapkamers + 1 extra) = 60

9 wooneenheden met 4 slaapkamers = 9 x 5 (4 slaapkamers + 1 extra) = 45

 

Voor de commerciële ruimtes (496m² in het totaal) moeten er 3 fietsen voor het personeel voorzien worden (0.60/100m²) en 10 voor de bezoekers (2/100m²).

 

Er worden op het gelijkvloers 157 fietsstalplaatsen voorzien waarvan 104 in een ophangsysteem, 50 in een hoog/laag systeem en 3 plaatsen voor bakfietsen. In de ondergrondse parking worden er 77 fietsstalplaatsen voorzien in hoog/laag systeem. Deze zijn te bereiken met een fietslift. In het totaal worden er 234 fietsstalplaatsen voorzien. Op het binnenplein worden er ook 10 fietsparkeerplaatsen voorzien voor de bezoekers van de commerciële ruimtes.

 

Op de plannen zijn de fietsstalplaatsen niet ingetekend zodat het moeilijk is om te beoordelen of deze wel voldoen aan de afmetingen van de bouwcode. In de nota staat dat er gewerkt wordt met een type hoog/laag waarbij de tussenafstand 37,5 cm bedraagt. Dat is te weinig. De tussenafstand moet minimum 40cm bedragen tussen de fietsen. Dit wordt als voorwaarde bij vergunning opgelegd.

Gezien het aantal nieuw te realiseren woningen wordt er gevraagd bijkomend 4 clusters met min 6 fietsbeugels op het publiek toegankelijk binnendomein te voorzien, in samenspraak met stadsdienst openbaar domein. Ook dit wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd.

 


Woninggrootte

Tevens is de verwevenheid van functies een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied.

Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakteverhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds. De kwaliteit van de nieuwe woonontwikkeling wordt gegarandeerd door een mix van eengezinswoningen en verschillende slaapkamerappartementen. Bovendien wordt het ruimtecomfort van de woningen bewaakt door het evenwicht tussen het aantal slaapkamers en het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden, met uitsluiting van de handelingen, werken en wijzigingen aan het openbaar domein.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de afstand tussen de fietsen moet minimaal 40cm bedragen;

3.      om foutparkeren op het binnenplein tegen te gaan moeten er fysieke maatregelen, zoals het plaatsen van paaltjes, voorzien worden;

4.      de 20 vergunde bovengrondse parkeerplaatsen van het residentieel begeleidingstehuis voor bijzondere jeugdzorg moeten opgenomen worden in de ondergrondse garage;

5.      voor de woningen, de kantoren en de detailhandel dient een afgescheiden ruimte voor afvalberging conform artikel 26 van de bouwcode te worden voorzien;

6.      er moet voldaan worden aan het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid). Niveauverschillen tot en met 18 cm, zowel binnen als buiten, moeten minstens met een helling overbrugd worden. Voor de meterlokalen moet een correcte draaicirkel voorzien worden.

7.   gezien het aantal nieuw te realiseren woningen wordt er gevraagd bijkomend 4 clusters met min 6 fietsbeugels op het publiek toegankelijk binnendomein te voorzien, in samenspraak met stadsdienst openbaar domein;

8.   de op privaat terrein te rooien bomen moeten gecompenseerd worden op basis van een compensatieplan opgemaakt door een gecertifieerd boomverzorger (minstens niveau ETW) dat aan de stadsdienst Groen en begraafplaatsen voorgelegd en door hen goedgekeurd wordt, voor aanvang van de werken;

9.      de voorwaarden van de stedelijke dienst milieuvergunningen strikt na te leven;

10.   de bijgevoegde voorwaarden van Fluvius zijn strikt na te leven;

11.   de bijgevoegde voorwaarden van Aquafin zijn strikt na te leven;

12.   de bijgevoegde voorwaarden van Proximus zijn strikt na te leven;

13.   na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

14.  volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota zijn strikt na te leven:

- De bouwheer voert het programma van maatregelen (landschappelijk bodemonderzoek eventueel gevolgd door een proefsleuvenonderzoek) adequaat uit  (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/12611). Deze zijn uit te voeren voorafgaand aan de geplande uitgravingen. Nadien wordt door de erkende archeoloog een nieuwe programma van maatregelen opgesteld in een nota. Ook dit programma van maatregelen is nadien verplicht uit te voeren.  

- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be)

- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen. 

 

Uitsluitingen

De handelingen, werken en wijzigingen aan het openbaar domein worden uitgesloten van vergunning. 

 

Stedenbouwkundige lasten 

Artikel 75 Decreet betreffende de omgevingsvergunning bepaalt dat de vergunningverlener stedenbouwkundige lasten bij omgevingsvergunningen kan opleggen. 

De stedenbouwkundige last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van stedenbouwkundige lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden. 

Het college gaf in zitting van 29 november 2019 (jaarnummer 09929) opdracht aan de onderhandelaar van de stedelijk administratie om onderhandelingen te voeren omtrent het concrete dossier.

Het college beslist in zitting van 15 mei 2020 tot het sluiten van een overeenkomst over de stedenbouwkundige ontwikkelingskosten waarmee Marcobo BVBA ingestemd heeft. De lasten worden geregeld in dat besluit.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 december 2019

Volledig en ontvankelijk

17 januari 2020

Start openbaar onderzoek

27 januari 2020

Einde openbaar onderzoek

25 februari 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

30 juni 2020

Verslag GOA

4 mei 2020

naam GOA

Brenda Dierckx

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

27 januari 2020

25 februari 2020

1

0

0

11

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden 12 bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten:

 

1.      Overschrijden draagkracht en leefbaarheid:Het aantal wooneenheden en de bouwhoogte van de nieuwbouwvolumes overschrijden de draagkracht van de buurt. De woningdichtheid van het project is te hoog om inpasbaar te zijn en zou afbreuk doen aan de leefbaarheid.

Beoordeling: de site betreft een braakliggend terrein met de potentie om bebouwd te worden. De vooropgestelde combinatie van eengezinswoningen en appartementen in combinatie met het open binnenplein worden als op maat van grootstedelijk gebied beoordeeld. Het bezwaar is ongegrond;

2.      Schaal:Het project bestaat uit hoofdzakelijk volumes van 4 bouwlagen hoog aan de zijde Waarlooshofstraat, een centraal volume van 5 bouwlagen en 3 bouwlagen voor de eengezinswoningen. Dit staat in schril contrast met de omringende bouwvolumes van het 18e en 19e eeuwse weefsel, dewelke 2 à 3 bouwlagen hebben. Aangezien drie van de vijf gebouwen meer dan 3 bouwlagen hebben zullen de volumes boven de buurt en omliggende woonhuizen uitstijgen.

Beoordeling: Er wordt voldoende lucht en ruimte gecreëerd door de opening in het bouwblok. Het doortrekken van het open binnengebied tot aan de straat compenseert de bouwhoogtes en maakt ze aanvaardbaar. Bovendien worden de woonvolumes aan de Waarlooshofstraat afgebouwd van vier naar drie bouwlagen om aansluiting te zoeken bij de bestaande bebouwing. Het bezwaar is ongegrond;

3.      Geen inspraak en geen meerwaarde voor de buurt:Het bezwaar dat het project geen meerwaarde voor de buurt betekent en er geen overleg naar de buurt toe geweest is omtrent de invulling. Buurtbewoners werden niet gecontacteerd, noch gehoord over hun noden en behoeften.

Beoordeling: de wetgeving voorziet inspraak van burgers door het organiseren van een openbaar onderzoek. Het project creëert meerwaarde voor de buurt door een doorsteek voor langzaam verkeer te voorzien en het inrichten van 4 kleinere commerciële units in de woonontwikkeling, waarvan twee voor detailhandel en twee voor kantoor/dienst. Gelet op de kleinschaligheid ervan en hun functie van ondersteuning van het woongeheel (op een locatie buiten de afgebakende kernwinkelgebieden), is dit te verantwoorden. Het project valt ook onder het principebesluit Stedenbouwkundige lasten van 9 maart 2018. Projecten met een grote ruimtelijke impact brengen extra opdrachten voor de overheid met zich mee. Het voordeel dat de aanvrager haalt uit de verleende vergunning wordt deels gecompenseerd door het opleggen van een last in natura of een financiële last. Hierdoor draagt de ontwikkelaar van het project bij in de extra opdrachten voor de overheid. Het bezwaar is  ongegrond.

Het bezwaar is ongegrond; 

4.      Aantrekken sluikstorters: Het bezwaar dat het afvalsorteersysteem en het private binnenplein in het beoogde project aanleiding zullen geven tot een toename van sluikstorten;

Beoordeling: Het bezwaar omtrent de toename van sluikstorten betreft niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen genomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Er is niet noodzakelijk een causaal verband tussen voorliggend project en de te verwachten overlast zoals omschreven in het bezwaarschrift. Het bezwaar is ongegrond;

5.      Verkeersverzadiging en verkeershinder: De omgeving is reeds verzadigd voor wat betreft het verkeer. De bijkomende woningen en commerciële ruimten zullen nog meer overlast creëren.

Beoordeling: De stedelijke dienst Mobiliteit geeft een gunstig advies voor deze aanvraag. Het project zet ook in op alternatieven vervoersmiddelen, zo zijn er 234 overdekte fietsstalplaatsen en worden er elektrische oplaadpunten voor fietsen voorzien. De 4 kleinere commerciële units, waarvan twee voor detailhandel en twee voor kantoor/dienst, zullen, gelet op de kleinschaligheid ervan vooral hun functie van ondersteuning van het woongeheel opnemen en geen noemenswaardige bijkomende verkeersdruk veroorzaken. Het bezwaar is ongegrond;

6.      Toenemende parkeerdruk: Het is niet duidelijk of de parkeerplaatsen integraal deel uitmaken van de woningen of apart moeten gehuurd of aangekocht worden. De kans is reëel dat de bewoners om kosten te besparen niet gaan kiezen om bijkomend te betalen voor een parkeerplaats en parking zoeken in de omliggende straten waar nu reeds een nijpend tekort is aan plaatsen. Daarbovenop verdwijnt de parkeermogelijk voor de werknemers en/of bezoekers van het centrum Van Celst die momenteel op het naastliggend braakliggend perceel parkeren.

Beoordeling: Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). Deze aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 93 parkeerplaatsen voor de nieuwe woonontwikkeling en 20 voor het centrum Van Celst, wat opgevangen wordt door de ondergrondse parking met 113 parkeerplaatsen voor wagens. De stedelijke dienst Mobiliteit geeft een gunstig advies voor deze aanvraag. De veronderstelling dat toekomstige bewoners niet in de ondergrondse garage zullen parkeren maar in de omliggende straten, berust louter op een vermoeden en valt buiten de stedenbouwkundige beoordeling van deze aanvraag. Het bezwaar is ongegrond;

7.      Onveiligheidsgevoel - criminaliteit: Het bezwaar dat het beoogde project door het centrale private plein aanleiding zal geven tot bijkomende criminaliteit, drugsgebruik waardoor het onveiligheidsgevoel verhoogt. Zowel het binnenplein als de ondergrondse parkeergarage zullen gemakkelijk toegankelijk zijn, terwijl publieke ordehandhaving er niet toegelaten is;

Beoordeling: Het bezwaar omtrent criminaliteit en het onveiligheidsgevoel betreft niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen genomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Er is niet noodzakelijk een causaal verband tussen voorliggend project en de te verwachten overlast zoals omschreven in het bezwaarschrift. Het bezwaar is ongegrond;

8.      Duurzaamheid: Het voorgestelde project loopt nu al achter op de stappen die de komende jaren zullen worden gezet in de transitie naar een duurzaam energiesysteem. Er worden geen specifieke acties voorzien in het ontwerp om gebruik te maken van hernieuwbare energie. Verder draagt het project bij tot het hitte-eiland effect in de wijk gezien er weinig groen en blauw in de bebouwde omgeving gebracht wordt.

Beoordeling: Het project voorziet een centrale open buitenruimte en voldoet aan de minimale wettelijke verplichtingen inzake duurzaamheid en aan de verordening hemelwater. Zo worden bij elk bouwvolume groendaken aangelegd. De handelingen, wijzigingen en werken op openbaar domein worden uitgesloten van vergunning gezien het ongunstig advies van de stadsdiensten Groen en begraafplaatsen en Ontwerp en uitvoering. Het bezwaar is ongegrond;

9.      Verlies groen en buitenruimte:In het voorgestelde project worden de oude bomen langs de Waarlooshofstraat gekapt ten bate van private belangen zonder dat er iets tegenover staat voor de gemeenschap. de aanwezige oude bomen met een substantiële waarde dienen maximaal behouden te blijven.

Beoordeling: Zoals hierboven reeds aangegeven, worden de werken op openbaar domein uitgesloten van vergunning. De stedelijke dienst Groen en begraafplaatsen en Ontwerp en uitvoering beoordelen het rooien van de straatbomen immers negatief en stellen dat er een compensatieplan dient opgemaakt te worden voor het rooien van alle hoogstammige bomen binnen de werfzone. Het bezwaar is gegrond;

10.  Sociale huisvesting: het bezwaar dat het project ingaat tegen het beleid van de Stad Antwerpen om tot een betere spreiding te komen van sociale huisvesting. Het Kiel wordt reeds ervaren als een wijk met een oververzadiging van sociale woningen.

Beoordeling: Het project voorziet niet in de bouw van sociale woningen. Het project creëert nieuwe eengezinswoningen, appartementen en commerciële ruimten. Het bezwaar is ongegrond;

11.  Hinder tijdens de werken: Het bezwaar tegen het aan- en afrijden van vrachtwagens tijdens de uitvoer van de werken en het ontbreken van milderende maatregelen die de hinder tijdens de aanleg van de werken kunnen beperken;

Beoordeling: De realisatie van elk bouwproject veroorzaakt een zekere overlast naar zijn omgeving. Dit is een noodzakelijk kwaad met een tijdelijke dimensie. Dit aspect vormt geen beletsel om de aanvraag te weigeren. Het bezwaar is ongegrond;

12.  statuut centrale ruimte: Het centrale private terrein met publiek karakter brengt naar handhaving, onderhoud en afsluiting problemen met zich mee. De ordediensten kunnen bij foutparkeren, overlast van drugsdealers of hangjongeren etc. niet zomaar optreden. Verder kan de gemeenschap van eigenaars ten aller tijde beslissen om een afsluiting te plaatsen en van het gebied een gated community te maken.

Beoordeling: Het bezwaar omtrent vermoedelijke overlast en beslissingen van de gemeenschap van eigenaars betreft niet aantoonbare elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen genomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Het bezwaar is ongegrond.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de afstand tussen de fietsen moet minimaal 40cm bedragen;

3.      om foutparkeren op het binnenplein tegen te gaan moeten er fysieke maatregelen, zoals het plaatsen van paaltjes, voorzien worden;

4.      de 20 vergunde bovengrondse parkeerplaatsen van het residentieel begeleidingstehuis voor bijzondere jeugdzorg moeten opgenomen worden in de ondergrondse garage;

5.      voor de woningen, de kantoren en de detailhandel dient een afgescheiden ruimte voor afvalberging conform artikel 26 van de bouwcode te worden voorzien;

6.      er moet voldaan worden aan het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid). Niveauverschillen tot en met 18 cm, zowel binnen als buiten, moeten minstens met een helling overbrugd worden. Voor de meterlokalen moet een correcte draaicirkel voorzien worden;

7.   gezien het aantal nieuw te realiseren woningen wordt er gevraagd bijkomend 4 clusters met min 6 fietsbeugels op het publiek toegankelijk binnendomein te voorzien, in samenspraak met stadsdienst openbaar domein;

8.   de op privaat terrein te rooien bomen moeten gecompenseerd worden op basis van een compensatieplan opgemaakt door een gecertifieerd boomverzorger (minstens niveau ETW) dat aan de stadsdienst Groen en begraafplaatsen voorgelegd en door hen goedgekeurd wordt, voor aanvang van de werken;

9.      de voorwaarden van de stedelijke dienst milieuvergunningen strikt na te leven;

10.   de bijgevoegde voorwaarden van Fluvius zijn strikt na te leven;

11.   de bijgevoegde voorwaarden van Aquafin zijn strikt na te leven;

12.  de bijgevoegde voorwaarden van Proximus zijn strikt na te leven;

13.  na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

14.  volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota zijn strikt na te leven:

- De bouwheer voert het programma van maatregelen (landschappelijk bodemonderzoek eventueel gevolgd door een proefsleuvenonderzoek) adequaat uit (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/12611). Deze zijn uit te voeren voorafgaand aan de geplande uitgravingen. Nadien wordt door de erkende archeoloog een nieuwe programma van maatregelen opgesteld in een nota. Ook dit programma van maatregelen is nadien verplicht uit te voeren.  

- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be)

- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.

 

Uitsluitingen

De handelingen, werken en wijzigingen aan het openbaar domein worden uitgesloten van vergunning. 


Stedenbouwkundige lasten 

Artikel 75 Decreet betreffende de omgevingsvergunning bepaalt dat de vergunningverlener stedenbouwkundige lasten bij omgevingsvergunningen kan opleggen. 

De stedenbouwkundige last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van stedenbouwkundige lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden. 

Het college gaf in zitting van 29 november 2019 (jaarnummer 09929) opdracht aan de onderhandelaar van de stedelijk administratie om onderhandelingen te voeren omtrent het concrete dossier.

Het college beslist in zitting van 15 mei 2020 tot het sluiten van een overeenkomst over de stedenbouwkundige ontwikkelingskosten waarmee Marcobo BVBA ingestemd heeft. De lasten worden geregeld in dat besluit.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Het college beslist dat de stedenbouwkundige lasten voor dit project ondervangen zijn door een overeenkomst inzake stedenbouwkundige ontwikkelingskosten, zoals beslist wordt door het college in zitting van 15 mei 2020.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.