Artikel 84 §3 3° van het decreet lokaal bestuur stelt dat het vast bureau bevoegd is voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Voor de niet aangerekende kredieten
Artikel 258 van het besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen bepaalt dat: "Het college van burgemeester en schepenen vóór 1 maart van het lopende boekjaar bepaalt welk gedeelte van de kredieten voor de gemeente voor investeringen en financiering, die voor het vorige boekjaar opgenomen waren in het meerjarenplan maar nog niet zijn aangewend, overgedragen worden naar het lopende boekjaar. Het vast bureau doet hetzelfde voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn."
Dit geldt voor zowel uitgaven als ontvangsten op investeringen.
In tegenstelling tot de jaarafsluit 2019 wordt er nu voorgesteld om niet-aangewende financiering niet over te dragen van 2020 naar 2021.
Voor de (niet aangerekende) bestelbons op het einde van het boekjaar
Volgens artikel 98 van het besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscylus worden in het begin van het boekjaar de vastleggingen geregistreerd van de uitgaven die in de loop van het boekjaar gedaan worden als gevolg van verbintenissen uit vorige boekjaren.
Het besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen van 30 maart 2018 (BVR BBC).
Op het einde van ieder jaar wordt een jaarafsluit voorzien waarbij onder andere bestelbonnen worden overgezet naar het nieuwe jaar om de continuïteit van de stedelijke werking te garanderen. Aangezien de voorbereidingen van de jaarafsluit vooral in het laatste kwartaal van 2020 plaatsvinden en de jaarafsluit effectief begin 2021 zal plaatsvinden, wordt nu reeds een principebeslissing rond bestelbonnen en restkredieten voor de jaarafsluit 2020 aan het college voorgelegd.
Voor de transitie van 2019 naar 2020 werd er een gelijkaardig besluit genomen op het vast bureau van 18 oktober 2019 (jaarnummer 354).
Het vast bureau keurt, voor de jaarafsluit 2020, goed dat:
alle restkredieten (zowel ontvangsten als uitgaven) van de investeringskredieten voor 2020 worden overgedragen van 2020 naar 2021;
vastleggingen op exploitatie en financiering naar 2021 worden getransfereerd zonder hun vastgelegde krediet;