Terug
Gepubliceerd op 12/10/2020

2020_CBS_08303 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020095621. Adolf Greinerstraat 10. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/10/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_08303 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020095621. Adolf Greinerstraat 10. District Hoboken - Goedkeuring 2020_CBS_08303 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020095621. Adolf Greinerstraat 10. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2020095621

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Celine Michoel met als contactadres Boerinnestraat 26 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV ROEFS met als contactadres Boerinnestraat 26 haven 55 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Adolf Greinerstraat 10 te 2660 Hoboken (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 37 sectie C nr. 10Y2

Inrichtingsnummer:

20200421-0014 (Roefs nv)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

exploiteren van een afvalverwerkend bedrijf, vernieuwen of wijzigen van bestaande infrastructuur

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

* industrieterrein met aanhorigheden;

* kantoor aan straatzijde;

* loods centraal op het terrein.

Huidige toestand

* conform vergunde toestand.

Gewenste toestand

* afsluitingsmuur uit betonblokken;

* gescheiden riolering;

* nieuwe niet-waterdoorlatende verharding;

* infrastructuurwijziging;

* wielwasinstallatie.

 

Inhoud van de aanvraag

* bouwen of herstellen van afsluitingsmuur uit betonblokken;

* aanleggen van gescheiden riolering;

* vernieuwen van de toplaag van de verharding;

* aanleggen van nieuwe niet-waterdoorlatende verharding;

* wijzigen van de infrastructuur;

* inrichten van een wielwasinstallatie nabij uitrit en kantoorgebouw.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De inrichting beschikte over een vergunning klasse 1 in 2000 verleend door de deputatie en geldig tot 22 juni 2020 (referentie MLAV1/99-465) op naam van Hertsens bvba. De aanvraag tot hernieuwing van deze vergunning werd door de deputatie met het besluit van 30 januari 2020 geweigerd omdat werd geoordeeld dat de staat van het terrein en de opslagloods niet van die aard waren om een Vlarem-conforme exploitatie te garanderen (OMV_2019110320). Tegen deze beslissing werd geen beroep ingesteld.

Ondertussen werd de bvba Hertsens Etienne overgenomen door de firma Roefs nv. Deze laatste heeft een saneringsplan voor de site opgemaakt en voorliggende vergunningsaanvraag ingediend voor de verdere exploitatie van de site.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de verdere exploitatie van een bestaande inrichting voor de opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen en andere niet gevaarlijke afvalstoffen. Een bijstelling wordt gevraagd op een vijftal algemene en sectorale voorwaarden.

 

Aangevraagde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.3.1

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Vlarebo met een capaciteit van maximaal 10.000 m³;

5.000 m³

2.2.1.b

opslag en sortering van selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, met inbegrip van gevaarlijk afval (recyclagepark);

1.000 ton

2.2.1.c.2

opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw en sloopafval, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

3.000 ton

2.2.2.a.2

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

26.700 m³

2.2.2.b.2

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

2.000 ton

2.2.2.c.2

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijk schroot, met een opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 100 ton;

99 ton

2.2.3.a.2

compostering van uitsluitend groenafval met opslag- of composteerruimte van meer dan 25 m³ tot en met 2.000 m³;

500 m³

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

80 m³/uur

6.4.1

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2.600 liter

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

2x 400 kVA

15.1.1

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

10 voertuigen

15.2

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 stuk

16.3.2.a

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

25 kW

17.1.2.1.1

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

900 liter

17.3.2.1.1.1.b

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

8,33 ton

17.3.4.2.a

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

50 ton

17.3.6.1.a

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,88 ton

17.3.7.1.a

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,88 ton

24.4

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

1 labo

29.5.2.1.a

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

10 kW

30.1.1.b

Inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van  meer dan 10 kW tot en met 200 kW;          

87 kW

30.3.b

mortel en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 10 kW tot en met 200 kW;

87 kW

30.10.1

inrichtingen voor de opslag of overslag van ertsen of andere minerale producten, met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, met een oppervlakte van 1 tot en met 10 ha;

1,50 ha

61.2.1

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

5.000 m³

 

Argumentatie

Adviezen

 

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

15 september 2020

 18 september 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

* Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).

(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:

Artikel 10: infiltratievoorziening: Als handelingen, vermeld in artikel 3, en niet bedoeld in artikel 4, verricht worden, moet voorzien worden in de plaatsing van een infiltratievoorziening volgens de bepalingen van dit besluit behalve als het goed kleiner is dan 250 vierkante meter: er wordt geen infiltratievoorziening geplaatst hoewel er meer dan 40 m² nieuwe verharding wordt voorzien en het perceel groter is dan 250 m².

 

* Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).

(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Algemene bouwverordeningen

* Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

* Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.

(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

* MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

* Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

* Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.

(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

* Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen

(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)

Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

* BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.

(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag beoogt het uitvoeren van infrastructuurwerken in het kader van de uitbating van een bedrijf dat zowel afvalstoffen verwerkt als minerale grondstoffen opslaat. De activiteit komt overeen met de reeds bestaande activiteit op het terrein. De functionele inpasbaarheid in industriegebied blijft hiermee ongewijzigd. 

 

Er werd eveneens advies gevraagd aan de stedelijke dienst Ondernemen en Stadsmarketing. Zij geven volgend advies:

De aanvraag voorziet in een aantal terreinwerken, rioleringswerken, tijdelijke muren en inrichtingswerken voor een afvalverwerker van hoofdzakelijk inert afval.

De site is gelegen in de industriezone Umicore zoals voorzien in de beleidsnota industrie.

De aanvraag bestaat uit een stedenbouwkundig- en milieuluik. Na de werken zullen er diverse afvalstromen verwerkt worden op de site : bouw- en steenpuin, hout, groen, ... . Daarnaast kunnen er ook containers gehuurd worden voor huisraadafval. Er worden diverse maatregelen getroffen om hinder te beperken zoals watersproeiers voor stof, opvang van verontreinigd water, ... .

 

Er zijn wel enkele aandachtspunten :

1/ het is aan te bevelen om het aan / afrijden te voorzien vanuit zuidelijke richting dus via de Van Praetstraat en Sint-Bernardsesteenweg om zo de aanpalende woonwijken te ontzien;

2/ zeker voor de gehuurde containers en de huisraad is het belangrijk om goede controles uit te voeren;

3/ in het dossier is ook weinig info te vinden over circulair gebruik van de verwerkte afvalstoffen;

4/ daar er aan de Scheldezijde ook een bruikbare kade-infrastructuur ligt, wordt best bekeken of er op termijn ook gebruik van gemaakt kan worden.

 

Daarom wordt voor het dossier een voorwaardelijk gunstig advies gegeven. 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt sluiten wij ons aan bij dit advies.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag voorziet in het aanleggen van een gescheiden riolering, het vernieuwen van de toplaag van de bestaande verharding, het aanleggen van nieuwe niet-waterdoorlatende verharding.

De aanvraag beoogt ook het bouwen of herstellen van een afsluitingsmuur van het terrein uit betonblokken. Naast de bestaande betonafsluiting worden muren geplaatst uit betonblokken. Deze worden dan gebruikt om de sproei-installatie op te monteren en afval tegen te stockeren. Vervolgens wordt er een wielwasinstallatie ingericht nabij uitrit en kantoorgebouw. De wielwas zorgt ervoor dat de wielen van de vrachtwagens gereinigd worden voor het verlaten van het terrein. De wielwas wordt voorzien van regenwater van het dak van het kantoorgebouw. 

 

De aanvraag bevat echter onvoldoende informatie om te beoordelen welke stedenbouwkundige werken er gebeuren ten opzichte van de vergunde toestand op de site.

Er kan dus enkel advies gegeven worden over de hogervermelde omschreven wijzigingen en aanduidingen op het uitvoeringsplan nieuwe toestand.

De voorziene inrichtingswerkzaamheden zijn inherent aan een bedrijfssite in industriegebied en bijgevolg verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. De beoogde wijziging heeft geen impact op de schaal en de bouwdichtheid en is stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er wordt een volledig gescheiden rioleringsstelsel aangelegd. De infrastructuur wordt zodanig heraangelegd dat eventueel vervuild regenwater niet kan wegspoelen naar het oppervlaktewater.  De regenwaterafvoer watert af naar een bufferbekken. Hiermee voldoet men aan artikel 40 van de bouwcode.

Volgens de informatie in het dossier wordt er 968 m² nieuwe verharding voorzien.

Er wordt geen infiltratievoorziening geplaatst waardoor de aanvraag afwijkt van artikel 10 van de hemelwaterverordening dat stelt dat voor het uitbreiden van verhardingen waarbij de nieuwe oppervlakte groter is dan 40 m² en een perceel groter dan 250 m², er voorzien moet worden in de plaatsing van een infiltratievoorziening.

De aanvrager motiveert de afwijking als volgt:

“De nieuwe verharding boven het bufferbekken wordt aangelegd voor de draagkracht van het bufferbekken. De verhardingen worden aangelegd in functie van de uitbating als afvalverwerkingsbedrijf. Daarom wordt er geopteerd om te werken met niet waterdoorlaatbare (vloeistofdichte beton) verharding, zodat er geen vervuiling van de ondergrond mogelijk is.

Wat infiltratie betreft is het niet aan te raden om een infiltratievoorziening te plaatsen wegens de mogelijkheid van verontreiniging van het regenwater en de nabijheid van de Schelde. 

Eveneens is er een grote noodzaak aan water voor het voorzien van de sproei-installatie, waardoor het plaatsen van een infiltratievoorziening overbodig is, aangezien het bufferbekken op dagelijkse basis leeggetrokken zal worden. Op basis hiervan mag men in alle redelijkheid aannemen dat deze afwijking is aangewezen.”

 

Gezien bovenstaande motivatie kan er vanuit stedenbouwkundig oogpunt een afwijking op de plaatsing van de infiltratievoorziening worden toegestaan.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De activiteiten van de nieuwe exploitant situeren zich grosso modo in dezelfde sfeer als de vorige exploitant, met name de verwerking van afvalstoffen, zij het dat nu het spectrum van de afvalstoffen iets breder is. Op de site zullen inerte afvalstoffen (steenpuin, betonpuin, enzovoort), houtafval, groenafval, schroot, uitgegraven bodems en grofvuil worden gesorteerd en verwerkt. Hiertoe zal onder meer worden gewerkt met een zeefinstallatie en een breker. Naast deze activiteiten is er ook opslag voorzien van minerale grondstoffen zoals grind, dolomiet, steenslag en dergelijke. De aanvraag omvat ook een kleine betoncentrale, een bescheiden labo (COPRO-keuring) en een herstelwerkplaats voor herstellingen aan het eigen machinepark.

 

Om deze activiteiten te kunnen ontplooien met respect en binnen het kader van de geldende Vlarem-voorwaarden heeft de aanvrager een stappenplan opgemaakt om de site te renoveren, geen overbodige luxe vermits de toestand van het terrein aan de basis lag van het weigeringsbesluit van de deputatie.

Van dit stappenplan werden reeds verschillende delen uitgevoerd zoals het plaatsen van een wielwasinstallatie, het herstellen van het dak van de loods, plaatsen van omheiningen en stortvakken. Verdere stappen zijn onder meer het herstellen of plaatsen van een vloeistofdichte vloer in de loods, aanpak van de afwatering en herstellen van de interne riolering. Deze reeds uitgevoerde en geplande werken duiden erop dat de huidige exploitant de nodige inspanningen levert om een Vlarem-conforme exploitatie mogelijk te maken.

 

Qua mogelijke hinder lijkt vooral de kans op stofhinder een belangrijk aandachtspunt. Om stofhinder te voorkomen of te beperken voorziet de aanvrager bij breekactiviteiten een sproeisysteem. Deze breekactiviteiten blijven overigens beperkt tot twee periodes van twee weken per jaar. Ook zal de opslaghoogte voor stofgevoelige materialen worden beperkt tot 6 meter. Verder is er een sproeikar voor de wegenis en de wielwasinstallatie.

 

Geurhinder wordt niet verwacht, het groenafval zal geen gras bevatten waardoor de kans op geurhinder inderdaad sterk afneemt.

 

Wat betreft de gevraagde bijstellingen kan akkoord worden gegaan met een aan- en afvoer tussen 6.00 uur en 20.00 uur. Gezien de ligging van het terrein is hierdoor geen overdreven overlast voor omwonenden te verwachten op voorwaarde dat het vrachtverkeer de woonwijk ontziet en de zuidelijke aanrijroute wordt gevolgd.

De aanvrager onderzoekt momenteel de mogelijkheid tot aan- en afvoer langs het water, duidelijkheid is hierover momenteel echter nog niet. Deze optie is zeker een pluspunt en kan de verkeersdruk van vrachtverkeer beperken.

 

De gevraagde afwijkingen met betrekking tot de aanleg van een groenscherm zijn aanvaardbaar, zo ook de omheining rondom het terrein gezien de ligging in industriegebied en aan de Schelde.

 

De beoordeling van de gevraagde bijstellingen over de meetgoot en het zelfcontroleprogramma wordt overgelaten aan de bevoegde adviesinstantie.


Gelet op de bijzondere omstandigheden – meer bepaald de aanwezige historische vervuiling in de omgeving van de Umicore-fabriek in Hoboken, die schadelijk kan zijn voor de gezondheid – in de omgeving van de site waarop de voorliggende aanvraag betrekking heeft, acht het college het wenselijk bijzondere nadruk te leggen op de van toepassing zijnde voorwaarden uit de Vlarem-regelgeving. Aangezien in de omgeving meerdere acties werden en worden genomen door Umicore, omwonenden, betrokken overheden, enz. om deze historische vervuiling te bestrijden, is het college van mening dat deze Vlarem-voorwaarden in voorliggende aanvraag strikt dienen te worden nageleefd en dat bijzondere aandacht hiervoor vereist is.

Het college wenst daar extra nadruk te leggen op de van toepassing zijnde voorwaarden zoals geformuleerd in artikel 5.2.1.6 van Vlarem II, in het bijzonder:

  • De exploitant waakt over de goede werking en de zindelijkheid van de inrichting. Het personeel beschikt over de nodige onderrichtingen om de inrichting te bedienen en te onderhouden.  
  • De exploitant zorgt ervoor dat het beheer van de inrichting gebeurt door een natuurlijke persoon die technisch bekwaam is om de inrichting te beheren. De exploitant van de inrichting zorgt ervoor dat het personeel de nodige beroeps- en technische opleiding krijgt.
  • De inrichting en de uitbating gebeuren zodanig dat geen afvalstoffen of zwerfvuil buiten de inrichting kunnen terechtkomen en dat zwerfvuil zoveel mogelijk wordt voorkomen.
  • De ganse inrichting, inclusief de in- en uitrit, de parkeerruimten, de wegenis en de afwatering van de inrichting worden regelmatig, indien nodig dagelijks, grondig gereinigd. Het zwerfvuil langsheen de omheining en op het terrein wordt regelmatig verwijderd, tenminste wekelijks.
  • De exploitant voorkomt en bestrijdt stank en stof, gas, aërosolen, rook of hinderlijke geuren met aangepaste middelen eigen aan een verantwoorde uitbating van de inrichting. De exploitant neemt alle mogelijke maatregelen om verontreinigende emissies minimaal te houden. De hinder mag noch de normaal aanvaardbare grenzen, noch de normale burenlast overschrijden.

Op basis van deze argumentatie adviseert het college bijzondere voorwaarden op te nemen indien de vergunning voor voorliggende aanvraag door de bevoegde overheid wordt verleend.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. het aan / afrijden te voorzien vanuit zuidelijke richting dus via de Van Praetstraat en Sint-Bernardsesteenweg om zo de aanpalende woonwijken te ontzien.

 

Lastvoorwaarden

2. De aanpassingen aan het openbaar domein zullen worden uitgevoerd via het retributiereglement “herstellingen openbare ruimte na werkzaamheden (vanaf 1/1/2018)” en uitgevoerd onder begeleiding en toezicht van de stad. Alle noodzakelijke aanpassingen aan het openbaar domein zoals opgelegd in de voorwaarden en als gevolg van deze voorwaarden (boven- en ondergronds), zijn integraal ten laste van de aanvrager.


Bijzondere geadviseerde milieuvoorwaarden

1. De exploitant waakt over de goede werking en de zindelijkheid van de inrichting. Het personeel beschikt over de nodige onderrichtingen om de inrichting te bedienen en te onderhouden.  

2. De exploitant zorgt ervoor dat het beheer van de inrichting gebeurt door een natuurlijke persoon die technisch bekwaam is om de inrichting te beheren. De exploitant van de inrichting zorgt ervoor dat het personeel de nodige beroeps- en technische opleiding krijgt.

3. De inrichting en de uitbating gebeuren zodanig dat geen afvalstoffen of zwerfvuil buiten de inrichting kunnen terechtkomen en dat zwerfvuil zoveel mogelijk wordt voorkomen.

4. De ganse inrichting, inclusief de in- en uitrit, de parkeerruimten, de wegenis en de afwatering van de inrichting worden regelmatig, indien nodig dagelijks, grondig gereinigd. Het zwerfvuil langsheen de omheining en op het terrein wordt regelmatig verwijderd, tenminste wekelijks.

5. De exploitant voorkomt en bestrijdt stank en stof, gas, aërosolen, rook of hinderlijke geuren met aangepaste middelen eigen aan een verantwoorde uitbating van de inrichting. De exploitant neemt alle mogelijke maatregelen om verontreinigende emissies minimaal te houden. De hinder mag noch de normaal aanvaardbare grenzen, noch de normale burenlast overschrijden.


Geadviseerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.3.1

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Vlarebo met een capaciteit van maximaal 10.000m³;

5.000 m³

2.2.1.b

opslag en sortering van selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, met inbegrip van gevaarlijk afval (recyclagepark);  

1.000 ton

2.2.1.c.2

opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw en sloopafval, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

3.000 ton

2.2.2.a.2

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

26.700 m³

2.2.2.b.2

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

2.000 ton

2.2.2.c.2

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijk schroot, met een opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 100 ton;

99 ton

2.2.3.a.2

compostering van uitsluitend groenafval met opslag- of composteerruimte van meer dan 25 m³ tot en met 2.000 m³;

500 m³

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

80 m³/uur

6.4.1

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2.600 liter

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

2x 400 kVA

15.1.1

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

10 voertuigen

15.2

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 stuk

16.3.2.a

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

25 kW

17.1.2.1.1

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

900 liter

17.3.2.1.1.1.b

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

8,33 ton

17.3.4.2.a

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

50 ton

17.3.6.1.a

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,88 ton

17.3.7.1.a

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,88 ton

24.4

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

1 labo

29.5.2.1.a

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

10 kW

30.1.1.b

inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van  meer dan 10 kW tot en met 200 kW;  

87 kW

30.3.b

mortel en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 10 kW tot en met 200 kW;

87 kW

30.10.1

inrichtingen voor de opslag of overslag van ertsen of andere minerale producten, met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, met een oppervlakte van 1 tot en met 10 ha;

1,50 ha

61.2.1

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

5.000 m³

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

19 augustus 2020

Start openbaar onderzoek

29 augustus 2020

Einde openbaar onderzoek

27 september 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

8 oktober 2020

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

29 augustus 2020

27 september 2020

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. het aan / afrijden te voorzien vanuit zuidelijke richting dus via de Van Praetstraat en Sint-Bernardsesteenweg om zo de aanpalende woonwijken te ontzien.

 

Lastvoorwaarden

2. De aanpassingen aan het openbaar domein zullen worden uitgevoerd via het retributiereglement “herstellingen openbare ruimte na werkzaamheden (vanaf 1/1/2018)” en uitgevoerd onder begeleiding en toezicht van de stad. Alle noodzakelijke aanpassingen aan het openbaar domein zoals opgelegd in de voorwaarden en als gevolg van deze voorwaarden (boven- en ondergronds), zijn integraal ten laste van de aanvrager.

 

Bijzondere geadviseerde milieuvoorwaarden

1. De exploitant waakt over de goede werking en de zindelijkheid van de inrichting. Het personeel beschikt over de nodige onderrichtingen om de inrichting te bedienen en te onderhouden.  

2. De exploitant zorgt ervoor dat het beheer van de inrichting gebeurt door een natuurlijke persoon die technisch bekwaam is om de inrichting te beheren. De exploitant van de inrichting zorgt ervoor dat het personeel de nodige beroeps- en technische opleiding krijgt.

3. De inrichting en de uitbating gebeuren zodanig dat geen afvalstoffen of zwerfvuil buiten de inrichting kunnen terechtkomen en dat zwerfvuil zoveel mogelijk wordt voorkomen.

4. De ganse inrichting, inclusief de in- en uitrit, de parkeerruimten, de wegenis en de afwatering van de inrichting worden regelmatig, indien nodig dagelijks, grondig gereinigd. Het zwerfvuil langsheen de omheining en op het terrein wordt regelmatig verwijderd, tenminste wekelijks.

5. De exploitant voorkomt en bestrijdt stank en stof, gas, aërosolen, rook of hinderlijke geuren met aangepaste middelen eigen aan een verantwoorde uitbating van de inrichting. De exploitant neemt alle mogelijke maatregelen om verontreinigende emissies minimaal te houden. De hinder mag noch de normaal aanvaardbare grenzen, noch de normale burenlast overschrijden.


Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.


Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.