Terug
Gepubliceerd op 12/10/2020

2020_CBS_08088 - Omgevingsvergunning - OMV_2020029948. Putsebaan 126. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/10/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_08088 - Omgevingsvergunning - OMV_2020029948. Putsebaan 126. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring 2020_CBS_08088 - Omgevingsvergunning - OMV_2020029948. Putsebaan 126. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

12 mei 2020

10 juni 2020

0

0

0

0

 

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020029948

Gegevens van de aanvrager:

de heer Tarik Yahyioui met als adres Adelaarstraat 13 bus 2 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Ligging van het project:

Putsebaan 126 te 2040 Berendrecht (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 20 sectie C nr. 522/3 F

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een halfopen eengezinswoning en vellen van een naaldboom

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          08/11/2019: vergunning (20197) voor het verkavelen/afsplitsen van 1 lot voor een eengezinswoning.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          braakliggend terrein.

 

Huidige toestand

 

-          braakliggend terrein.

 

Gewenste toestand

 

-          eengezinswoning met een netto vloeroppervlakte van circa 312 m²;

-          2 bouwlagen met schuin dak;

-          gelijkvloers heeft een bouwdiepte van 17 m;

-          eerste verdieping heeft een bouwdiepte van 8,80 m;

-          voorgevel heeft een breedte van 15 m en is afgewerkt met roodbruine gevelsteen, grijze dakpannen en wit buitenschrijnwerk in PVC.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          bouwen van een eengezinswoning;

-          oprichten van nieuwe scheidingsmuren;

-          vellen van een hoogstammige boom (conifeer) met een totale diameter van 170 cm.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen

4 mei 2020

6 mei 2020

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

4 mei 2020

27 mei 2020

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

4 mei 2020

27 mei 2020

stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten

4 mei 2020

6 mei 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt in de verkaveling OVV/S11/, goedgekeurd op 8 november 2019, meer bepaald in lot(en) 1.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op volgend punt:

 

-          Volume: de eengezinswoning wijkt af van de opgelegde dakhoogte, specifiek de maximale hoogte van het plat dak van de aanbouw: 2,98m.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:
    de lichtdoorlatende oppervlakte van een opening dient minimaal 10% van de netto vloeroppervlakte van de ruimte te bedragen. Dit is niet het geval in de keuken op de gelijkvloerse verdieping. De netto vloeroppervlakte van de ruimte bedraagt 20,63 m², de oppervlakte van het lichtdoorlatende gedeelte van het raam bedraagt slechts 1,46 m²;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

        de scheimuur met de linker aanpalende wordt ter hoogte van de gelijkvloerse achterbouw niet uitgevoerd met een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;

  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar stelsel:

        de aansluitpunten van de RWA en de DWA mogen maximaal 0,50 m uit elkaar liggen. In voorliggende aanvraag liggen RWA en DWA 0,9m uit elkaar;

  • artikel 43 Septische putten:
    de inhoud van de septische put is te klein, deze dient minimaal 2.600l te bedragen.
     

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

 

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag betreft het bouwen van een nieuwe eengezinswoning en is in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving van de Putsebaan.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De nieuwe eengezinswoning betreft een half open bebouwing bestaande uit een hoofdbouw van 2 bouwlagen onder een hellend dak met een gevelbreedte van 15m, aangevuld met een gelijkvloerse achterbouw tot een bouwdiepte van 17m.

 

De hoofdbouw volgt het gabarit van de linker aanpalende.

 

De gelijkvloerse achterbouw heeft een kroonlijsthoogte van 3,39m en wijkt daarmee af van de verkavelingsvoorschriften die een maximale kroonlijsthoogte van 2,98m toelaten voor de achterbouw. Aangezien het vloerpeil van de woning 30cm boven de as van de weg is voorzien conform de verkavelingsvoorschriften en een verdiepingshoogte van 2,6m is voorzien in de achterbouw, kan de bouwhoogte van de gelijkvloerse achterbouw niet lager worden voorzien en wordt een afwijking toegestaan.

 

Het voorgestelde bouwvolume is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening en is niet storend voor de omgeving.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De Putsebaan wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door baksteengevels waardoor de gekozen gevelafwerking in roodbruin genuanceerde gevelsteen met buitenschrijnwerk in witte pvc in harmonie is met de omgeving. 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

In voorliggende aanvraag wenst men 2 bomen te vellen waarvan 1 hoogstammige boom. Na het inwinnen van het advies van de stedelijke dienst stadsbeheer/afdeling groen en begraafplaatsen wordt bevestigd dat de bomen geveld mogen worden mits het lokaal compenseren van de gerooide bomen met nieuwe hoogstammige bomen. Het opnieuw aanplanten van 2 hoogstammige bomen wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

In de bijgevoegde nota staat beschreven dat de hoogstammig boom zich bevindt in de zone die door het verkavelingsplan is ingekleurd als zone voor bijgebouwen. De hoogstammige boom wordt daarom geveld in functie van de bouw van een bijgebouw. Er werden echter geen plannen toegevoegd voor de aanvraag van een vrijstaand bijgebouw waardoor dit niet kan beoordeeld worden en bijgevolg uitgesloten wordt uit de vergunning.

 

De aanvraag is in strijd met artikel 24 van de bouwcode dat stelt dat licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. De raamopening die wordt voorzien in de keuken is te klein. Om de ruimte te voorzien van voldoende licht en lucht dient een raamopening met een minimale lichtdoorlatende oppervlakte van 2,1m² te worden voorzien. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

De scheimuur met de linker aanpalende wordt ter hoogte van de gelijkvloerse achterbouw niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.

 

Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.  Een verhoging van de scheimuur is eveneens een oplossing. Echter dit maakt het voorwerp uit van een nieuwe bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.

 

De aansluitpunten van de DWA en de RWA bevinden zich ter hoogte van de rooilijn circa 0,9m uit elkaar. Conform artikel 41 van de bouwcode moeten de aansluitpunten van RWA en DWA minimaal 0,2m en maximaal 0,5m uiteen gelegen zijn.  Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Ten slotte wordt opgemerkt dat de inhoud van de bestaande septische put onvoldoende groot is. Conform artikel 43 van de bouwcode is het verplicht een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.600 liter.  Dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning. 

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
 

Voorliggende aanvraag betreft de bouw van 1 eengezinswoning.

De parkeernorm bedraagt 1 autostalplaats per woning.
De werkelijke parkeerbehoefte is 1.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      het aanplanten van 2 nieuwe hoogstammige bomen;

3.      de keuken conform artikel 24 van de bouwcode te voorzien van een raamopening met een lichtdoorlatende oppervlakte van minimaal 2,1m²;

4.      de aansluitpunten van de RWA en de DWA mogen ter hoogte van de rooilijn minimaal 0,2m en maximaal 0,5m uiteen gelegen zijn conform artikel 41 van de bouwcode;

5.      een septische put te voorzien met een minimale inhoud van 2.600 liter conform artikel 43 van de bouwcode;

6.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Uitsluitingen

Het bijgebouw dat wordt beschreven in de beschrijvende nota maar waarvan geen plannen werden toegevoegd aan de aanvraag, wordt uitgesloten uit de vergunning.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 april 2020

Volledig en ontvankelijk

4 mei 2020

Start openbaar onderzoek

12 mei 2020

Einde openbaar onderzoek

10 juni 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

16 oktober 2020

Verslag GOA

23 september 2020

naam GOA

Katrine Leemans

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      het aanplanten van 2 nieuwe hoogstammige bomen;

3.      de keuken conform artikel 24 van de bouwcode te voorzien van een raamopening met een lichtdoorlatende oppervlakte van minimaal 2,1m2;

4.      de aansluitpunten van de RWA en de DWA mogen ter hoogte van de rooilijn minimaal 0,2m en maximaal 0,5m uiteen gelegen zijn conform artikel 41 van de bouwcode;

5.      een septische put te voorzien met een minimale inhoud van 2.600 liter conform artikel 43 van de bouwcode;

6.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Uitsluitingen

Het bijgebouw dat wordt beschreven in de beschrijvende nota maar waarvan geen plannen werden toegevoegd aan de aanvraag, wordt uitgesloten uit de vergunning.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.