Artikel 56, §3, 5° van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 stelt dat het college bevoegd is voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur.
De opdracht wordt gegund aan de inschrijver die de economisch meest voordelige offerte heeft ingediend, rekening houdend met de volgende gunningscriteria:
In toepassing van artikel 42, §1, eerste lid, 1°, a) van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, zal deze opdracht worden gegund bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking omdat de goed te keuren uitgave niet hoger is dan het bij het artikel 90, eerste lid, 1° van het Koninklijk Besluit Plaatsing van 18 april 2017 vastgelegd bedrag van 139.000,00 EUR (zonder belasting over de toegevoegde waarde), met name de drempel vermeld in artikel 11, eerste lid, 2° van het Koninklijk Besluit Plaatsing van 18 april 2017.
In toepassing van artikel 81 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, baseert de aanbestedende overheid de gunning van de overheidsopdracht op de economisch meest voordelige offerte. De economisch meest voordelige offerte uit het oogpunt van de aanbestedende overheid wordt vastgesteld rekening houdend met de gunningscriteria. Ze vermeldt de gunningscriteria in de aankondiging van de opdracht of in een ander opdrachtdocument.
In toepassing van artikel 57 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, kan de aanbestedende overheid – wanneer ze de noodzaak daartoe aantoont – een opdracht plaatsen die één of meer vaste gedeelten en één of meer voorwaardelijke gedeelten omvat. Hoewel de sluiting van de opdracht betrekking heeft op de volledige opdracht, is de aanbestedende overheid enkel gebonden door de vaste gedeelten. De uitvoering van de voorwaardelijke gedeelten is afhankelijk van een beslissing van de aanbestedende overheid die aan de opdrachtnemer wordt meegedeeld overeenkomstig de in de opdrachtdocumenten bepaalde modaliteiten. De uitvoering van het voorwaardelijk gedeelte mag de algemene aard van de opdracht niet wijzigen.
Dit project omvat het leveren en plaatsen van een tijdelijke loods voor opslag van het Middelheim Museum.
Voor de verbouwing van een voormalig depot tot tentoonstellingsruimte werd een bestaande loods met werkmateriaal heringericht tot een nieuw kunstdepot. Omdat deze kunstdepotcollectie specifieke beveiligings- en bewaarcondities vergt, worden toestellen en (onderhouds)materialen echter bij voorkeur elders gestockeerd. Die toestellen en materialen worden frequent gebruikt en dienen makkelijk toegankelijk te zijn voor de museummedewerkers.
Het college keurt bestek GAC_2020_01373 voor de éénmalige aankoop tijdelijke loods Middelheim Museum goed en keurt eveneens goed dat hiervoor een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking wordt uitgeschreven.
De financieel directeur verleent zijn visum en regelt de financiële aspecten als volgt:
Omschrijving | Bedrag | Boekingsadres | Bestelbon |
Eénmalige aankoop tijdelijke loods Middelheim Museum |
budgetplaats: 5322000000 budgetpositie: 221 functiegebied: 2BRS010203P09686 subsidie: SUB_NR fonds: INTERN begrotingsprogramma: 2SA070709 budgetperiode: 2000. |
bestelbon bij gunning | |
demontage tijdelijke loods (voorwaardelijk gedeelte) | budgetplaats: 5322000000 budgetpositie: 221 functiegebied: 2BRS010203P09686 subsidie: SUB_NR fonds: INTERN begrotingsprogramma: 2SA070709 budgetperiode: 2500 mits goedkeuring van de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan door college en gemeenteraad. | met orderbon |