Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020069658 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | BVBA EUROPEAN COMBINED REEFERS met als contactadres Treurenborg 9 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Treurenborg 9 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 15 sectie A nrs. 223W3, 223R3, 223L2, 223M2, 223K2, 223X3, 223Y3 en 577B |
Inrichtingsnummer: | 20200331-0130 (Eucore - Treurenborg 9) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | inrichting voor containerherstelling: exploitatie |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis:
Er zijn verscheidene stedenbouwkundige vergunningen gekend op de betreffende percelen.
Op 17 december 1990 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1990/B/18/76715-90/595 - 19901838) voor het uitbreiden onderhoudsgarage met parkeergarage.
Voorgeschiedenis milieu
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft containerherstelling, een wasplaats en opslag van containers.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
2.2.6.a) | opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt; | 45 kW |
2.2.6.b) | opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die biologische stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de niet-gevaarlijke biologische afvalstoffen zijn gerangschikt; | 45 kW |
2.2.6.c) | opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de andere niet-gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt; | 45 kW |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 1,59 m³/uur |
3.6.1. | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; | 2.070 m³/jaar |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 800 liter |
6.5.2° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; | 3 verdeelslangen |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 2 x 1.000 kVA, 1 x 500 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | 16.956 VAh |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 62 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 87 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 141 kW |
17.1.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; | 300 liter |
17.1.2.1.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | 13.231 liter |
17.1.2.2.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | 71.400 liter |
17.3.2.1.1.2° | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | 65,18 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,93 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 3,21 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 3 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 5.000 liter |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 76 kW |
43.1.2°a) | stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas; | 3.269 kW |
48.1.2. | doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen; | 66.000 m² |
50. | opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton. | 50 ton |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 29 juni 2020 | 5 augustus 2020 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Het gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend: - de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Het Churchilldok ten noorden van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor waterweginfrastructuur. De Noorderlaan ten oosten heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel daaraan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
Op circa 170 meter ten noordoosten van de aanvraag bevindt zich de grens van het afgebakende zeehavengebied. Langs de binnenzijde van deze grens gelden de bestemmingen Gebied voor spoorweginfrastructuur en Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’.
Buiten de grens is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met bestemming Natuurgebieden. Van noord naar zuid loopt over dit gebied, en tevens binnen het GRUP, een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een actualisatie van een milieuvergunde toestand. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
European Combined Reefers bvba (Eucore) is gespecialiseerd in containerherstelling. Op de site aan Treurenborg wenst het bedrijf containers op te slaan, te herstellen en te reinigen.
De vergunning wordt aangevraagd voor een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit. In feite zijn er reeds eerder activiteiten vergund op de site, op naam van Eucore en PSA (reeds eerder overgenomen door Eucore). De exploitant vraagt een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit omdat de activiteiten van de huidige geïntegreerde bedrijvigheid dusdanig afwijken van de eerder verleende vergunningen.
De herstelling van de containers gebeurt in vier werkplaatsen. De activiteiten in deze werkplaatsen betreffen herstellings- en schilderwerken aan de diverse soorten containers en het uitvoeren van allerlei wettelijke testen zoals dichtheidscontroles. Voor het mechanisch bewerken van metalen wordt een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 76 kW aangevraagd.
In deze werkplaatsen zijn verschillende vennootschappen actief en deze worden ook duidelijk vermeld in het dossier. Echter blijft Eucore wel de vergunninghouder waardoor alle activiteiten in dit dossier worden aangevraagd.
Het inwendig wassen van de containers gebeurt in drie wasplaatsen. Het gaat om het reinigen van zowel boxcontainers, reefercontainers als cryogene iso tankcontainers. Voor deze activiteit worden drie afvalstoffenrubrieken aangevraagd, met name de opslag en inwendige reiniging van recipiënten die volgende afvalstoffen hebben bevat: inerte, niet-gevaarlijke biologische en andere niet-gevaarlijke afvalstoffen.
Het afvalwater afkomstig van de reinigingsactiviteiten wordt niet geloosd, maar wordt opgevangen, opgehaald en vervolgens verwerkt door een erkende firma. Het is niet geheel duidelijk of de aangevraagde rubrieken van 2.2.6 wel van toepassing zijn. Deze gelden alleen maar als het containers betreft die onverpakte afvalstoffen hebben bevat. Er wordt opgemerkt dat er geen enkele bijstelling wordt aangevraagd om te mogen afwijken van de sectorale voorwaarden van rubriek 2, zoals bijvoorbeeld het verplichte groenscherm, een weegbrug, een werkplan en dergelijke.
Het huishoudelijk afvalwater heeft een debiet van 2.070 m³/jaar en is afkomstig van de burelen, het checkpoint en twee werkplaatsen. Al het huishoudelijk afvalwater wordt over vier kleinschalige waterzuiveringen geloosd in oppervlaktewater.
Het bedrijfsafvalwater zal een debiet hebben van 1,59 m³/uur (4,08 m³/dag en 85 m³/jaar) en is afkomstig van potentieel verontreinigd hemelwater dat op één van de tankpistes valt. De betreffende tankpiste is voorzien van twee dubbelwandige, bovengrondse opslagtanks voor respectievelijk 8,15 ton dieselolie en 17,72 ton gasolie.
De aanvrager geeft aan dat het bedrijfsafvalwater behandeld wordt in een KWS-afscheider alvorens het geloosd wordt. Opgemerkt wordt dat deze installatie voorzien moet zijn van een coalescentiefilter. Het meest recente keuringsattest van de opslagtanks werd toegevoegd en ze hebben beiden een groen label gekregen.
Voor de tweede tankpiste, in functie van een dieseltank van 5.000 liter met één verdeelslang, wordt een lekbak voorzien voor het opvangen van accidentele morsingen.
In alle werkplaatsen is een gasopslagplaats voor verplaatsbare recipiënten voorzien. Het betreft in totaal 13.231 liter.
De opslagplaatsen voor gasflessen voldoen aan de afstandsregels zoals bepaald in bijlage 5.17.1 van VLAREM II.
In Werkplaats 3 wordt tevens de binnenste tank gespoeld en gereinigd met stikstof. De croygene lading wordt voorbereid door middel van het koud zetten van de binnentank bij vloeibaar en dampvormige stikstof. Bij kleine hoeveelheden brandbare restladingen worden deze afgefakkeld. In deze werkplaats wordt dan ook het gros van de gassen opgeslagen, met name twee opslagtanks voor respectievelijk 48.000 liter en 22.000 liter stikstof. Men heeft verder ook nog een opslag van perslucht (2 x 900 liter).
Er zijn ook twee magazijnen op de site aanwezig. In Magazijn 1 worden reserveonderdelen voor reefercontainers opgeslagen en de twee opslagtanks voor Tankpiste 1 zijn hier ook gesitueerd. In Magazijn 2 gebeurt op- en overslag van niet-IMDG-goederen.
Op verschillende plaatsen op de site zijn diverse compressoren, warmtepompen en airconditioning aanwezig met een totaal geïnstalleerd vermogen van 141 kW.
De gebruikte koelmiddelen in de airconditioning betreffen R407C, R410A en R22. Opgemerkt wordt dat koelmiddel R22 sinds 1 januari 2015 niet meer mag worden bijgevuld in airconditioningssystemen. Het is aangewezen om de toestellen met koelmiddel R22 te vervangen.
De opslag van gevaarlijke vloeistoffen op de site omvat in totaal:
- 800 liter smeerolie in vaten;
- 300 liter aërosolen;
- 65,18 ton stookolie en dieselolie;
- gevaarlijke producten in diverse houders op lekbakken: 0,93 ton bijtende stoffen, 3,21 ton schadelijke stoffen en 3 ton gezondheidsgevaarlijke stoffen;
- 5.000 liter gevaarlijke stoffen in kleine recipiënten.
In het aanvraagdossier wordt gesteld dat de dieseltanks en stookolietanks dubbelwandig of enkelwandig (in een inkuiping) zijn uitgevoerd. Verplaatsbare houders worden opgesteld op lekbakken.
Met onderhavige aanvraag wenst men verder een aantal ondersteunende inrichtingen of activiteiten te vergunnen:
- drie transformatoren van 2 x 1.000 kVA en 1 x 500 kVA;
- een UPS van 16.956 VAh;
- batterijladers voor heftrucks met een totaal geïnstalleerd vermogen van 62 kW;
- een stalplaats voor 87 bedrijfsvoertuigen;
- stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 3.269 kW;
- de opslag van 50 ton strooizout.
Gelet op de aard van de activiteiten en de ligging in havengebied wordt het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt.
Het bedrijf is goed ontsloten op het omgevend verkeersnetwerk. Er is voldoende plaats op de site voor aankomende transporten. Via het terrein van Nova Natie Terminals is er toegang tot het Churchilldok.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
2.2.6.a) | opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt; | 45 kW |
2.2.6.b) | opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die biologische stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de niet-gevaarlijke biologische afvalstoffen zijn gerangschikt; | 45 kW |
2.2.6.c) | opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de andere niet-gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt; | 45 kW |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 1,59 m³/uur |
3.6.1. | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; | 2.070 m³/jaar |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 800 liter |
6.5.2° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; | 3 verdeelslangen |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 2 x 1.000 kVA, 1 x 500 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | 16.956 VAh |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 62 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 87 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 141 kW |
17.1.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; | 300 liter |
17.1.2.1.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | 13.231 liter |
17.1.2.2.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | 71.400 liter |
17.3.2.1.1.2° | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | 65,18 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,93 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 3,21 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 3 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 5.000 liter |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 76 kW |
43.1.2°a) | stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas; | 3.269 kW |
48.1.2. | doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen; | 66.000 m² |
50. | opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton. | 50 ton |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 25 juni 2020 |
Start openbaar onderzoek | 4 juli 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 2 augustus 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 14 augustus 2020 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
4 juli 2020 | 2 augustus 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |