Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020061953 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Hans Van Der Paal met als adres Ruytermansweg 66 te 2040 Antwerpen en mevrouw Kathleen De Vriendt met als adres Ruytermansweg 66 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Ruytermansweg 66 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 19 sectie C nr. 14V |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 12/03/1971: vergunning (18#81502) voor het aanbouwen van een koepel;
- 09/11/1967: vergunning (18#50420) voor een gebouwencomplex.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: eengezinswoning met 3 slaapkamers;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- functie: eengezinswoning met 4 slaapkamers met een netto vloeroppervlakte van circa 165m².
- bouwvolume:
- gevelafwerking: voorgevel ongewijzigd.
Inhoud van de aanvraag
- het uitbreiden van het gelijkvloers van een eengezinswoning;
- het regulariseren van een reeds uitgevoerde achterbouw;
- het doorvoeren van interne constructieve werken.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
()
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
het afvoerkanaal van de inbouwhaard is niet ingetekend op de plannen;
de bestaande septische put heeft een inhoud van slechts 1551 liter.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat de renovatie en uitbreiding van een eengezinswoning in een residentiële buurt en is bijgevolg functioneel inpasbaar.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het hoofdgebouw van deze halfopen bebouwing wordt op het gelijkvloers uitgebreid van 12m naar 17m. Deze bouwdiepte wordt over de hele breedte doorgetrokken in de vorm van een luifel achter de garage in de rechter zijtuinstrook. Het gelijkvloers komt hiermee een vijftal meter verder dan de aanpalende woning links. Ten opzichte van de vergunde toestand werd de garage reeds uitgebreid tot 15m achter de voorgevellijn. De garage komt nu +/-5m verder dan de aanpalende garage, dit wordt +/-7m in de nieuwe toestand.
Hoewel deze bouwdiepte bij de onmiddellijke buren niet aanwezig is, komen er verderop in de straat reeds woningen voor met een grotere bouwdiepte. 17m is een aanvaardbare en op veel plaatsen courante bouwdiepte voor het gelijkvloers, en op deze locatie niet storend gezien de grote diepte van de percelen. Na de uitbreiding blijft er nog 31,40m tuin over. Dit geeft ook aan andere eigenaars de mogelijkheid om hun woning uit te breiden.
De aanvraag is dan ook niet in strijd met artikels 6 (harmonie en draagkracht) en 10 (inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte) van de bouwcode.
Er wordt opgemerkt dat de voortuin bijna volledig werd verhard voor het plaatsen van een tweede auto. Dit is in strijd met de bouwcode (artikel 27): enkel de oprit naar de garage en het toegangspad naar de voordeur mogen verhard worden met een max. breedte van resp. 3m en 1,50m. De bestaande toestand is tevens in strijd met de vergunde toestand. Er wordt als voorwaarde opgelegd dat de voortuin groen moet worden aangelegd in overeenstemming met de bouwcode. Parkeren in de voortuin is niet toegelaten en getuigt ook niet van goede ruimtelijke ordening.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel en bestaande achtergevel in rode baksteen en panelen in silexbeton blijven behouden. De ramen en de garagepoort worden vervangen door zwart pvc schrijnwerk.
De gevels van de aanbouw worden uitgevoerd in wit/beige gevelsteen met een dakrand in zwart plaatmateriaal. Ramen in zwart pvc.
Deze materialen zijn duurzaam en esthetisch verantwoord. Ze passen bij de stijl van de woning en de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag beoogt het verbeteren van de woonkwaliteit en het contact met de tuin. Er wordt door de uitbreiding geen abnormale hinder verwacht naar de buren wat betreft bezonning, lichtinval en inkijk. De buren werden aangeschreven en hebben geen bezwaar ingediend.
De bestaande gelijkvloerse uitbouw heeft een vrije hoogte van 2,50m, terwijl de bouwcode een min. vrije hoogte van 2,60m oplegt (artikel 21). Deze verlaging is echter enkel plaatselijk ter hoogte van de zitruimte wat deze zone ook een iets intiemere sfeer geeft. Deze verlaging wordt ruim gecompenseerd door de vrije hoogte van 2,90m in de nieuwe uitbouw.
Om te voldoen aan artikel 34 (stabiliteit en scheidingsmuren) en artikel 35 (afvoerkanalen en uitlaten van alle gassen) wordt opgelegd dat, aangezien een deel van de scheidingsmuren geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, hier een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien moet worden tussen het groendak en de scheidingswand;
Er moet tevens een afvoerkanaal tot boven de kroonlijst voorzien worden voor de inbouwhaard, op min. 60cm van de perceelsgrens.
Om te voldoen aan artikel 38 moet de gelijkvloerse uitbouw worden afgewerkt met een groendak.
De septische put moet een inhoud hebben van 2000 liter (artikel 43).
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
2. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
3. voor de inbouwhaard moet een afvoerkanaal voorzien worden tot boven de kroonlijst, op minimum 60cm van de perceelsgrens;
4. de gelijkvloerse uitbreiding moet worden afgewerkt met een groendak;
5. de septische put moet een inhoud van 2000 liter hebben;
6. de voortuin moet als groene voortuin worden aangelegd, enkel de oprit naar de garage mag verhard worden over een breedte van max. 3m en het pad naar de voordeur met een breedte van max. 1,50m. Het creëren van een extra parkeerplaats in de voortuinstrook is niet toegestaan.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 22 mei 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 22 juni 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 19 augustus 2020 |
Verslag GOA | 4 augustus 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
2. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
3. voor de inbouwhaard moet een afvoerkanaal voorzien worden tot boven de kroonlijst, op minimum 60cm van de perceelsgrens;
4. de gelijkvloerse uitbreiding moet worden afgewerkt met een groendak;
5. de septische put moet een inhoud van 2000 liter hebben;
6. de voortuin moet als groene voortuin worden aangelegd, enkel de oprit naar de garage mag verhard worden over een breedte van max. 3m en het pad naar de voordeur met een breedte van max. 1,50m. Het creëren van een extra parkeerplaats in de voortuinstrook is niet toegestaan.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.