Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020058557 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Rik Willemen met als adres Boomgaardstraat 94 te 2600 Antwerpen |
Ligging van het project: | Tucherlei 3 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 29 sectie A nr. 599Y25 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | slopen van een achterbouw en uitbreiden van een eengezinswoning op het gelijkvloers en de eerste verdieping |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 11/01/1967: vergunning (627#32082) voor verbouwing van winkelhuis tot burgerhuis.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- eengezinswoning;
- 2 bouwlagen met zadeldak.
Huidige toestand
- eengezinswoning;
- 2 bouwlagen met zadeldak;
- gelijkvloers heeft een bouwdiepte van 16,63 m;
- eerste verdieping heeft een bouwdiepte van 10,20 m;
- voorgevel is afgewerkt met lichte cementbezetting, plint in natuursteen, rode dakpannen en wit buitenschrijnwerk in hout.
Gewenste toestand
- eengezinswoning;
- 2 bouwlagen met zadeldak;
- gelijkvloers heeft een bouwdiepte van 14,26 m;
- eerste verdieping heeft een bouwdiepte van 11,46 m;
- voorgevel is afgewerkt met lichte bepleistering, houten gevelbekleding, arduinen plint, rode dakpannen en buitenschrijnwerk in hout.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande aanbouw;
- realiseren van een nieuwe aanbouw;
- ophogen van de scheidingsmuren;
- wijzigen van de voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande eengezinswoning blijft behouden en blijft verenigbaar met de omgeving die hoofdzakelijk gekenmerkt wordt door eengezinswoningen.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag betreft een rijwoning die deel uitmaakt van een groep van 8 woningen, gelegen in een tuinwijk. De woningen worden gekenmerkt door een hoofdvolume met een diepte van circa 8 meter met 2 bouwlagen en een zadeldak. Aan de achterzijde worden de zadeldaken over een deel van de gevelbreedte beperkt verlengd in een kleine getande uitbouw over 2 bouwlagen. Op het gelijkvloers zijn de woningen uitgebreid tot op diverse bouwdieptes.
De bestaande achterbouw van de woning wordt afgebroken. Op het gelijkvloers wordt een nieuwe, perceelsbrede uitbouw voorzien met een diepte van 2 meter. Deze uitbouw is minder diep dan de uitbouwen van de aanpalende panden en levert bijgevolg geen hinder qua bezonning of daglichttoetreding naar de buurpanden. De aanbouw op het gelijkvloers kan dan ook gunstig beoordeeld worden.
Op de 1ste verdieping wordt er een uitbouw voorzien, dieper dan de bestaande, die wordt overdekt door het verlengde zadeldak. Het verder verlengen van het zadeldak levert een vreemde vorm op die de kenmerkende configuratie van de getande achterbouwen van deze groepswoningbouw doorbreekt. Ook de diepte van deze achterbouw is niet kenmerkend. Het voorgestelde volume op de 1ste verdieping is strijdig met artikel 6 en artikel 10 van de bouwcode en een goede ruimtelijke ordening. Bijgevolg wordt geadviseerd om deze achterbouw uit te sluiten van vergunning. Een nieuwe uitbouw dient zich binnen het bestaande gabariet te houden waarbij het zadeldak niet verder wordt doorgetrokken.
Visueel-vormelijke elementen
De woning maakt deel uit van een tuinwijk die niet op de inventaris onroerend erfgoed werd opgenomen, maar toch als geheel een beeldwaarde heeft. De Antwerpse tuinwijken genieten bijzondere stedenbouwkundige aandacht omwille van hun beeldwaarde. De bestaande gevel van de woning uit de aanvraag is wit geschilderd waarbij de oorspronkelijke baksteenornamenten die kenmerkend zijn in de tuinwijk nog herkenbaar zijn. De voorgevel zal na isolatie deels bepleisterd worden in een lichte kleur en deels bekleed worden met houten latten. Pleisterwerk is dan wel kenmerkend voor de wijk, echter gebeurt dit in combinatie met delen in metselwerk. Een houten bekleding met verticale latten is niet kenmerkend en wordt niet gunstig beoordeeld. Met deze nieuwe materialisatie van de gevel verdwijnt ook de bestaande, typische, bakstenen decoratie. Ook de verlaging van de raamopening op het gelijkvloers tot op de vloerpas is niet kenmerkend voor de tuinwijk.
Het nieuwe gevelontwerp is niet afgestemd op de kenmerkende architectuur van deze tuinwijk en kan bijgevolg niet in aanmerking komen voor vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De geplande werken optimaliseren het wooncomfort en de woonkwaliteit van de woning. Door de afbraak van de bestaande achterbouw en het openwerken van de leefruimte, wordt het contact tussen de leefruimte en de tuin versterkt. De badkamer verhuist naar de verdiepingen waar zich ook de slaapkamers bevinden. Doordat de uitbouw op de 1ste verdieping wordt uitgesloten van vergunning zal de oppervlakte van de badkamer enigszins verkleinen. Doch, mits herschikking van badkamer en toilet kan er binnen het vergunde volume een kwalitatieve natte cel voorzien worden.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
2. de voorgevel;
3. de uitbouw op de 1ste verdieping.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 2 juni 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 26 juni 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 25 augustus 2020 |
Verslag GOA | 4 augustus 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
2. de voorgevel;
3. de uitbouw op de 1ste verdieping.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.