Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020066058 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Youssef Rahimi met als adres Eyendijkstraat 28 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Merksemsesteenweg 3, 2100 Deurne (Antwerpen) 11342A0092/00W027 |
Kadastrale gegevens: | afdeling 28 sectie A nrs. 0 en 92W27 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 1928: toelating door college (329#4233) voor het bouwen van een magazijn.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- Een magazijn van 1 bouwlaag onder een lessenaarsdak in gesloten bebouwing.
Huidige toestand
- een garage van 1 bouwlaag onder een lessenaarsdak in gesloten bebouwing.
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van een bestaande garage;
- bouwen van een eengezinswoning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 24 juni 2020 | 6 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 24 juni 2020 | 6 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
-
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
er werd geen ruimte voorzien voor het stallen van fietsen;
de aansluitpunten van de RWA en DWA ter hoogte van de rooilijn liggen circa 3,1 m uit elkaar;
de inhoud van de septische put staat niet vermeld op de plannen, deze dient een minimale inhoud van 2000 liter te hebben.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het slopen van een bestaande garage/magazijn en het bouwen van een nieuwe eengezinswoning. De nieuwe functie van de eengezinswoning is in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de Merksemsesteenweg.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het nieuwe bouwvolume van de eengezinswoning omvat een hoofdbouw van drie bouwlagen onder een plat dak met een bouwdiepte van 10,95m op alle verdiepingen. De achtergevel van de hoofdbouw komt daarmee in dezelfde lijn te liggen als de linker aanpalende. De voorgestelde bouwdiepte is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Het volume heeft een bouwhoogte van 9,6 m ten opzichte van het aangrenzende maaiveld en sluit qua hoogte aan bij de rechter aanpalende. Op het niveau van het maaiveld blijft er voldoende ruimte over om een kwalitatieve tuinzone te creëren. Er wordt geoordeeld dat het nieuwe bouwvolume geen negatieve gevolgen heeft voor de bezonning of de privacy van de naastgelegen percelen.
Visueel-vormelijke elementen
De talrijkste gebouwen in de straat zijn voorzien van een hoog gelijkvloers, arrière corps, raamdorpels in natuursteen, uitstekende delen ten opzichte van de gevel én een afwerking in rood-bruine baksteen. Het voorgesteld project voorziet geen van allen.
Om alle elementen van het gebouw in voorliggende aanvraag af te stemmen op de omgeving en op de architectuur van de totale constructie zullen volgende voorwaarden opgenomen worden:
- het gelijkvloers en het raam op het gelijkvloers in de voorgevel 50cm hoger te voorzien.
- een arrière corps, raamdorpels in natuursteen en een kroonlijst te voorzien waarbij de raamdorpels en de kroonlijst kenmerkend voorbij het gevelvlak te laten steken.
De omgeving wordt verder hoofdzakelijk gekenmerkt door gevels in metselwerk in een roodbruine kleur. In voorwaarde zal opgenomen worden om deze kenmerken over te nemen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Een bestaande garage/magazijn wordt afgebroken (functie verdwijnt) om een eengezinswoning op te trekken. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 Er is voor de eengezinswoning een parkeerbehoefte van 1 x 1 = 1 parkeerplaats. De werkelijke parkeerbehoefte is 1 parkeerplaats
|
De plannen voorzien rekening houdend met de voorwaarden in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Voor vergunningsaanvragen voor nieuwbouw van eengezinswoningen kan echter afgeweken worden van de berekening van de parkeerbehoefte zoals vermeld in bovenstaande tabel, indien realisatie van de parkeerplaatsen niet mogelijk is. Dit geldt tevens voor eengezinswoningen die boven winkelpanden ingericht worden. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
De eengezinswoning telt 3 slaapkamers. Er is dus een fietsparkeerbehoefte van 1 x (3+1) = 4 fietsplaatsen. In voorliggende aanvraag worden geen fietsstalplaatsen voorzien, dit is strijdig met artikel 29 van de bouwcode. Aangezien het echter een perceel met een zeer beperkte oppervlakte betreft wordt een afwijking toegestaan en dienen slechts 2 fietsparkeerplaatsen te worden voorzien. Er kan één fiets gestald worden onder de trap naar de eerste verdieping, een andere fiets kan in de inkomhal worden geplaatst.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gelijkvloers en het raam op het gelijkvloers in de voorgevel 50cm hoger te voorzien;
2. een arrière corps, raamdorpels in natuursteen en een kroonlijst te voorzien waarbij de raamdorpels en de kroonlijst kenmerkend voorbij het gevelvlak te laten steken;
3. de gevelsteen te voorzien in een roodbruine kleur;
4. de voortuin niet te voorzien van een autostaanplaats en groen aan te leggen;
5. de voortuin enkel te verharding in functie van een pad palend aan de bebouwing en het toegangspand met een maximumbreedte van 1,50meter;
6. tussen de voortuin en de openbare ruimte een afsluiting te voorzien met een maximale hoogte van 1,0m. De afsluiting dient uitgevoerd te worden als levendige afsluiting, een muurtje of een hek;
7. in de tuin de oppervlakte die werd voorzien in wit siergrind aangelegd te worden als groene ruimte;
8. 2 fietsstalplaatsen te voorzien in de inkomhal;
9. de aansluitpunten van de RWA en DWA ter hoogte van de rooilijn minstens 0,2m en hoogstens 0,5m uiteen gelegen te voorzien;
10. een septische put met een minimale inhoud van 2000 liter te voorzien;
11. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 27 mei 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 24 juni 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 23 augustus 2020 |
Verslag GOA | 6 augustus 2020 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gelijkvloers en het raam op het gelijkvloers in de voorgevel 50cm hoger te voorzien;
2. een arrière corps, raamdorpels in natuursteen en een kroonlijst te voorzien waarbij de raamdorpels en de kroonlijst kenmerkend voorbij het gevelvlak te laten steken;
3. de gevelsteen te voorzien in een roodbruine kleur;
4. de voortuin niet te voorzien van een autostaanplaats en groen aan te leggen;
5. de voortuin enkel te verharding in functie van een pad palend aan de bebouwing en het toegangspand met een maximumbreedte van 1,50meter;
6. tussen de voortuin en de openbare ruimte een afsluiting te voorzien met een maximale hoogte van 1,0m. De afsluiting dient uitgevoerd te worden als levendige afsluiting, een muurtje of een hek;
7. in de tuin de oppervlakte die werd voorzien in wit siergrind aangelegd te worden als groene ruimte;
8. 2 fietsstalplaatsen te voorzien in de inkomhal;
9. de aansluitpunten van de RWA en DWA ter hoogte van de rooilijn minstens 0,2m en hoogstens 0,5m uiteen gelegen te voorzien;
10. een septische put met een minimale inhoud van 2000 liter te voorzien;
11. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.