Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020060306 |
Gegevens van de aanvrager: | Zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV Veolia ES MRC met als adres Moerstraat 26 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Moerstraat 26 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 16 sectie B nr. 5G |
Inrichtingsnummer: | 20170712-0027 (VEOLIA ES MRC NV) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Afvalverwerkend bedrijf: verandering door uitbreiding en toevoeging en aanleggen van verharding in functie van parking |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Bestaande toestand
Het terrein betreft een braakliggend terrein met laag onkruid en middelhoge struiken.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft het aanleggen van een tijdelijke verharding voor een wachtplaats voor vrachtwagens.
De vergunning wordt aangevraagd voor bepaalde duur, tot 26 juni 2028, daar de inrichting zal plaatsvinden op een gebied waarvan de uitbating onderhevig is aan een contractuele verbinding tussen Veolia ES en Infrabel. Gedurende deze periode zal Veolia ES op zoek gaan naar een meer duurzame en structurele oplossing op lange termijn.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 26 juni 2008 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor de verdere exploitatie na verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit voor de behandeling van industriële afvalwaters, met als eindtermijn 26 juni 2028. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft een uitbreiding met stalplaatsen voor vrachtwagens.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn. | +5 voertuigen |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 6 juli 2020 | 5 augustus 2020 | Gunstig |
Water-link (AWW) | 3 juli 2020 | 30 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan deels bestemd als Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’.
Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van ecologische waarden. Alle handelingen die nodig zijn of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het ecologisch milieu en van landschapswaarden zijn toegelaten. De volgende handelingen zijn eveneens toegelaten:
- het herstellen, (her)aanleggen of verplaatsen van wegen, spoorlijnen, leidingen, aardgasinstallaties, pompgemalen en waterzuiveringsstations;
- het aanbrengen van windturbines en windturbineparken, alsook andere installaties voor de productie van (hernieuwbare) energie of energierecuperatie. De mogelijke effecten van de inplanting ten aanzien van efficiënt bodemgebruik, eventuele verstoring van de uitbating(smogelijkheden) en landschappelijke kwaliteiten dienen in een lokalisatienota te worden beschreven en geëvalueerd;
- het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van de bestaande brandweerkazerne voor zover de bestemming van het gebied niet in het gedrang wordt gebracht. De uitbreiding van de kazerne is beperkt tot de percelen in gebruik door de brandweer op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan eveneens deels bestemd als Gebied voor spoorinfrastructuur.
Dit gebied is bestemd voor spoorinfrastructuur en aanhorigheden. In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die spoorinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten. Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van ecologische infrastructuur toegelaten.
Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (zie ook Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening, deel Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid).
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Ten noordwesten van de aanvraag geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Voor de spoorwegen rondom de aanvraag geldt het bestemmingsvoorschrift Gebied voor spoorinfrastructuur. Op circa 320 meter ten noorden van de aanvraag geldt voor een site het bestemmingsvoorschrift Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage. De Noorderlaan op circa 380 meter ten westen van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met de Noorderlaan en ten noordwesten van de aanvraag lopen overdrukken met als aanduiding Leidingstraat. Ten noorden en zuiden van de aanvraag gelden de bestemmingsvoorschriften Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’. De wachtboezems van het Verlegde Schijns, op circa 310 meter ten noordoosten van de aanvraag, hebben als bestemming Zone voor permanente ecologische infrastructuur. Op circa 60 meter ten zuidoosten van de aanvraag, buiten de afbakening van het zeehavengebied, geldt voor de Kuifeend het bestemmingsvoorschrift Natuurgebied met als overdruk Grote Eenheid Natuur (GEN).
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag daar het hemelwater volgens de aanvrager op natuurlijke wijze door en naast de verharde oppervlakte op eigen terrein in de bodem kan infiltreren. Aangezien de nieuwe verharding zowel ten noorden, ten zuiden en ten westen volledig aan bestaande (openbare) wegenis grenst lijkt infiltratie naast de verharding niet voldoende effectief. Infiltratie doorheen de verharding lijkt met de porfiersteenslag wel mogelijk op voorwaarde dat zowel de porfiersteenslag (bovenlaag) als de funderingslaag voldoende waterdoorlatend is.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid – visueel-vormelijke elementen
Op een braakliggend terrein ten noordwesten van het natuurreservaat de Kuifeend wordt een tijdelijke wachtplaats voor vrachtwagens ingericht. Hiervoor wordt er een verharding aangelegd met een oppervlakte van circa 941 m². De verharding zal bestaan uit een steenslagfundering met een kiezellaag als afwerking. De wachtplaats betreft vijf parkeerplaatsen voor het gelijktijdig stallen van vrachtwagens.
De wachtplaats wordt aangelegd om de verkeersveiligheid te waarborgen tijdens de afvoer van afvalstoffen naar de site van Veolia. In de huidige situatie komt de veiligheid soms in het gedrang als gevolg van een rij vrachtwagens die op de openbare weg moeten wachten alvorens de site te kunnen betreden. Deze wachtende vrachtwagens zijn voor het overige verkeer tevens beperkt zichtbaar door een bocht eerder op de weg.
Door een wachtplaats voor vrachtwagens te voorzien, kan de openbare weg vrij gehouden worden waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag voorziet in extra verharding voor het tijdelijk stallen van vijf vrachtwagens. Er wordt vanuit gegaan dat de bouwheer een correcte inschatting heeft gemaakt van het benodigde aantal stal- en parkeerplaatsen. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te blijven ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag situeert zich binnen de afbakeningslijn van het zeehavengebied Antwerpen en is deels bestemd als Gebied voor spoorinfrastructuur en deels als Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’. In deze zones is het niet toegelaten om een verharding aan te leggen dat dienst zal doen als wachtplaats voor bedrijfsgerelateerde vrachtwagens. Het is noch een handeling in functie van (de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van) natuur noch een handeling in functie van onder andere wegenis en/of spoorinfrastructuur. Bovendien geldt voor het gedeelte van de verharding dat gelegen is in de zone voor spoorinfrastructuur en dat voorlopig niet wordt benut in functie van spoorinfrastructuur dat de voorschriften van de naastliggende bestemming – dat is de zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’- toegepast kunnen worden. Hierdoor is de aanvraag in strijd met de geldende voorschriften, ook die van medegebruik. De aanvrager motiveert deze strijdigheid daar de nieuwe verharding als doel heeft de verkeersveiligheid te kunnen bewaren en daar de aanvrager een schriftelijke overeenkomst heeft met de eigenaar van de grond waarin staat dat Veolia het terrein voor onbepaalde duur mag gebruiken. Dit is geen geldige wijze om af te wijken van de stedenbouwkundige voorschriften (zie hoofdstuk IV van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening).
Om deze reden kan de aanvraag niet gunstig worden geadviseerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Wegens de nabijheid van een hoofdwaterleiding is het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Het advies van Water-link is voorwaardelijk gunstig. Water-link merkt op dat er een aanvoerleiding loopt op de zone die verhard zal worden en dat de algemene voorschriften nauwlettend op te volgen zijn.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Veolia ES MRC baat aan de Moerstraat een afvalvoorbehandelingscentrum uit. Er worden verschillende stromen gevaarlijke afvalstoffen aanvaard, opgeslagen, overgeslagen, gesorteerd en/of (mechanisch) behandeld. De activiteiten zijn er op gericht om materiaalfracties te verzamelen en te recupereren tot er een voldoende hoeveelheid aanwezig is om deze rendabel af te voeren naar een eindverwerker.
Met onderhavige aanvraag wenst men vijf bijkomende stalplaatsen voor vrachtwagens te voorzien. De vrachtwagens zouden gestald worden ten zuiden van de huidige site, op een terrein van Infrabel. Er zal een nieuwe verharding worden aangelegd die zal bestaan uit een steenslagfundering met een kiezellaag als afwerking.
In het aanvraagdossier wordt gesteld dat op de site van Veolia zowel brandbare als gevaarlijke afvalstoffen verwerkt worden waardoor de aanvoerende vrachtwagens meestal gevuld met een breed gamma aan vaste of vloeibare stoffen waarvan de mogelijke impact naar bodemverontreiniging toe niet eenduidig te bepalen is. Het transport van afval gebeurt met gekeurde ADR wagens, waardoor het risico op mogelijke lekkage geminimaliseerd wordt. Een bodemverontreiniging is bijgevolg hoogst onwaarschijnlijk, maar kan niet 100 % worden uitgesloten volgens de exploitant.
Bij de aanleg van verhardingen in de Antwerpse haven, bedoeld als stalplaatsen voor vrachtwagens wordt de passage van het potentieel verontreinigd hemelwater langs een KWS-afscheider, alvorens het hemelwater wordt geloosd of geïnfiltreerd, toegepast. Dergelijke voorziening is hier niet voorzien. Bovendien is er door de toepassing van de waterdoorlatende kiezelverharding vrijwel onmiddellijk sprake van bodemverontreiniging bij een eventueel lek. Mede gelet op de mogelijke lading van de vrachtwagens met gevaarlijke en brandbare afvalstoffen is het gekozen ontwerp van verharding onvoldoende om het risico op bodemverontreiniging tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
Advies van het college
Ongunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning omwille van het risico op bodemverontreiniging en omwille van de strijdigheid met de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van het zeehavengebied Antwerpen en geen geldige afwijkingsmogelijkheid van deze voorschriften.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 1 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | 10 juli 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 8 augustus 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 20 augustus 2020 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
10 juli 2020 | 8 augustus 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een ongunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |