Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020021903 |
Gegevens van de aanvrager: | NV PR Havenbedrijf Antwerpen met als contactadres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV PR Havenbedrijf Antwerpen met als contactadres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan zn te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 18 sectie A nrs. 150C en 162G |
Inrichtingsnummer: | 20200507-0086 (Scheldelaan 460, Antwerpen) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Bouwen van een nieuwe kaaimuur langs het Kanaaldok B2 en Insteekdok 1 |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Op 28 januari 2020 verleende de Vlaamse overheid een omgevingsvergunning (OMV2019122202) voor het bouwen van een nieuwe radartoren aan K700;
- Op 9 januari 2015 verleende de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (8.00/11002/10708.1) voor het bouwen van een nieuwe radartoren en het afbreken van een bestaande radartoren;
- Op 10 december 2004 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2003/B/0006 – 2003276) voor het plaatsen van vluchtwegen op meerpalen 3/4/5;
- Op 19 december 2003 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2001/B/0180 – 20013948) voor het aanpassen van twee steigers.
Inhoud van de aanvraag
- Bouwen van een kaaimuur langs het Kanaaldok B2 en Insteekdok;
- Aanleggen van een nieuwe drinkwaterleiding;
- Wijzigen van het reliëf door het afgraven van het terrein tussen de bestaande oeverinfrastructuur en de nieuwe kaaimuur;
- Afbreken van de bestaande oeverinfrastructuur;
- Verwijderen van radartoren, drinkwaterleiding en verhardingen;
- Aanleg van werfzone en werfweg;
- Ontbossen.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft een tijdelijke bemaling en lozing van bemalingswater, in functie van de bouw van kaaimuren.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.6.3.3° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur; | 949 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 8.308.495 m³/jaar |
53.11.1° | werken voor het onttrekken van grondwater; onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2500 m³ per dag of meer. | 22.763 m³/dag |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. | Bij te stellen voorwaarde: Er worden bijzondere lozingsvoorwaarden aangevraagd, gezien voor het merendeel van de aanwezige grondwaterverontreinigingen geen algemene of sectorale lozingsvoorwaarden beschikbaar zijn.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: Voor de voorgestelde bijzondere lozingsvoorwaarden wordt verwezen naar rubriek R3B.
Voor de uitwerking van de lozingsnormen wordt verwezen naar de "Nota m.b.t. problematiek lozingsnormen niet genormeerde parameters i.h.k.v. opmaak bodemsaneringsproject" die voorafgaandelijk aan de VMM werd voorgelegd in het kader van de opmaak van het derde gefaseerd bodemsaneringsproject. |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 6 juli 2020 | 24 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) | 6 juli 2020 | 10 juli 2020 | Geen bezwaar |
Water-link (AWW) | 22 juli 2020 | 30 juli 2020 | Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 6 juli 2020 | 15 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie | 6 juli 2020 | 9 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan tevens bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur. Dit gebied is bestemd voor waterweginfrastructuur en aanhorigheden. In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of de aanpassing van die waterweginfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn toegelaten:
- alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer;
- het bergen van baggerspecie in onderwatercellen.
Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag wijkt af van hogervermelde stedenbouwkundige voorschriften. De plaatselijke verbreding van het Kanaaldok vindt plaats in het Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven (zie verder bij “Beoordeling afwijking van de voorschriften”).
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden eveneens de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en - voor de dokken - Gebied voor waterweginfrastructuur.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag. De nieuwe kaaimuur loopt licht af richting landzijde waardoor het hemelwater kan infiltreren in het braakliggend terrein. Bij de ontwikkeling van het braakliggend terrein zal de toekomstige gebruiker het hemelwater mee moeten aansluiten in het door hem voorziene afwateringssysteem.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Andere regelgeving
Archeologienota: Overeenkomstig artikel 5.4.1 wordt bij bepaalde aanvragen van een omgevingsvergunning met ingreep in de bodem een archeologienota gevoegd.
In voorliggende aanvraag, die door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 1000 m², zijn de werken gelegen buiten woon- en recreatiegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht. Op 13 november 2019 nam het Agentschap Onroerend Erfgoed akte van deze nota (ID12833). Het bijhorende programma van maatregelen adviseert geen verder archeologisch vervolgonderzoek.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Het verbreden van het Kanaaldok tot in de bestemming Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijvigheid is strijdig met de stedenbouwkundige voorschriften. Er wordt in de aanvraag expliciet verzocht om de afwijking op deze stedenbouwkundige bestemmingsvoorschriften toe te staan met toepassing van art. 4.4.7. §2 V.C.R.O. dat een rechtsgrond biedt voor afwijkingen van de stedenbouwkundige voorschriften voor werken van algemeen belang met een beperkte ruimtelijke impact.
Deze afwijking kan worden toegestaan met toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 5 mei 2000 tot aanwijzing van deze handelingen, meer bepaald artikel 3 §2 3°d) de wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande waterwegen of waterlopen omvat en 14° werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen vermeld in (onder andere) punt 3°.
Zoals verduidelijkt in de aanvraag strekt de plaatselijke verbreding er toe bij aanmeren van schepen met grotere diepgang de nautische veiligheid te garanderen en zijn de milieu-effecten daarvan niet significant. Gelet op de beperkte lengte van voorliggend project (circa 1 kilometer) ten opzichte van de kaailengte van het waterlichaam Antwerpse havendokken (circa 160 kilometer), de relatieve beperkte plaatselijke verbreding van dit Kanaaldok en gelet op het gegeven dat er thans in deze omgeving ook reeds kade-infrastructuur aanwezig is, dewelke wordt geoptimaliseerd met het project uit voorliggende aanvraag, kan besloten worden dat de ruimtelijke impact beperkt is.
Algemeen kan ook in rekening worden gebracht dat bij een ontwikkeling dat volledig conform de stedenbouwkundige voorschriften van het industrieel gebied zou zijn, eveneens een ruimtelijke impact zou worden gegenereerd.
Functionele inpasbaarheid
Langs de westzijde van het Kanaaldok B2, tussen Insteekdok 2 en Insteekdok 1, wordt een nieuwe kaaimuur gebouwd om het achterliggende terrein ontsluitbaar te maken via het water. Op die manier wordt het aan- en afmeren van tankers (zeeschepen, coasters en binnenschepen) mogelijk gemaakt waardoor het terrein optimaal benut kan worden.
De nieuwe kaaimuur wordt aangelegd aan de zuidoostzijde van het Insteekdok 2, langs het Kanaaldok B2 tot het noordelijk deel van Insteekdok 1. De lengte bedraagt zo circa 1 kilometer. Om voldoende tussenafstand te creëren tussen schepen die aangemeerd liggen aan de overzijde van het Kanaaldok, passerende zeevaart en schepen die aanmeren aan de westzijde van het Kanaaldok, en zo dus een veilige nautische vaarweg te behouden is ervoor geopteerd om het Kanaaldok plaatselijk te verbreden door de nieuwe kaaimuur 60 meter naar het westen, dus landinwaarts, te bouwen. Ook in Insteekdok 1 zal de nieuwe kaaimuur 40 meter landinwaarts gebouwd worden. Dit betekent dat de bodem en het terrein tussen de nieuwe en oude kaaimuur wordt afgegraven. De nieuwe kaaimuur wordt voorzien van kaaiuitrusting zoals ladders, meerpalen, veiligheidsringen,… Langs de kaaimuur wordt tevens een nieuwe drinkwaterleiding voorzien, na het verwijderen van de bestaande drinkwaterleiding. In Insteekdok 2 wordt een overgangskaaimuur geplaatst om de nieuwe verdiepte kaaimuur aan te sluiten op het bestaande talud.
Om deze werken te kunnen uitvoeren dient een radartoren afgebroken te worden. Aan de oostzijde van het Kanaaldok zal deze terug worden opgebouwd. De oprichting van deze toren maakte het voorwerp uit van een aparte vergunningsaanvraag.
De aanwezige verharding, rijwegen bestaande uit asfalt en steenslag, wordt uitgebroken en bos wordt gekapt. Vervolgens wordt de bestaande oeverinfrastructuur, bestaande uit zowel taluds als verschillende kaaimuurtypes, verwijderd. Er wordt een werfzone aangelegd over een zone van de huidige oever tot circa 100 meter landinwaarts. Om de werf toegankelijk te maken vanaf de Scheldelaan zal een bestaande grindweg als werfweg worden gebruikt. Vanop deze weg dient nog een overgang te gebeuren over een privaat spoor. Hierop wordt een bijkomende werfweg, met een lengte van circa 330 meter, aangelegd in steenslag.
Het omringend landschap, zeker langs de kant van het Kanaaldok waar het project rechtsreeks aan grenst, is sterk industrieel ontwikkeld. De nieuwe kaaimuur, die de bereikbaarheid van het achterliggende terrein via water mee tot doelstelling heeft, past zich in binnen het industriële landschap.
Biodiversiteit
Zowel voor de aanleg van de nieuwe infrastructuur als de werfzone, zijn bomen en duinstruweel te kappen. Het gaat over vier beboste zones met een totale oppervlakte van bijna 5000 m². Van deze oppervlakte is 4778 m² vrijgesteld van boscompensatie omdat het bos jonger is dan 22 jaar. Het overige heeft de leeftijd van 22 jaar wel bereikt en valt onder de compensatieplicht.
Binnen het projectgebied zal ook duindoornstruweel, voor een oppervlakte van circa 0,06 hectare verwijderd worden.
De compensatie voor het bos bestaat uit een bosbehoudsbijdrage. Het duindoornstruweel zal gecompenseerd worden in een VEN-gebied ter hoogte van de Scheldelaan. Het Agentschap bevoegd voor Natuur en Bos adviseert zowel de ontbossingsaanvraag als het compensatievoorstel.
Echter vormt het projectgebied een leefgebied van een aantal beschermde soorten, waardoor aanzienlijk negatieve effecten verwacht worden op vlak van biodiversiteit. Volgende milderende maatregelen worden geïntegreerd in het aangevraagde project:
- De werken starten buiten het broedseizoen;
- Het schuin afgraven van grondstocks zodat deze niet aantrekkelijk zijn voor oeverzwaluwen om in te broeden;
- Het compenseren van de aanwezige duindoorn door divers inheems duindoornstruweel;
- Het verplanten van de aanwezige exemplaren bijenorchis naar een groeiplaats in het netwerk ecologische infrastructuur langs de Scheldelaan.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Hoewel de aangevraagde werken strikt genomen niet in overeenstemming zijn met de stedenbouwkundige bestemmingsvoorschriften, zijn ze wel verenigbaar met de realisatie van het afgebakende havengebied. De werken maken een verdere invulling en inbreiding van het achterliggende terrein mogelijk.
Visueel-vormelijke elementen
De reeds aanwezige kaaistructuur wordt gesloopt en vervangen door nieuwe kaaimuren, gelijkaardig als elders in het havengebied.
Bodemreliëf
Doordat de kaaimuur meer landinwaarts geplaatst wordt, zal de bodem en het terrein tussen de nieuwe kaaimuur en huidige oever volledig afgegraven worden. Het te realiseren bodempeil bedraagt -12,58 meter TAW langs de nieuwe kaaimuur in het Kanaaldok en -6,58 meter TAW langs de nieuwe kaaimuur in Insteekdok 1. Het af te graven volume bedraagt circa 1,6 miljoen m³.
De bovenkant van de nieuwe kaaimuur zal zich over de volledige lengte op +6,92 meter TAW bevinden en zo aansluiten op het bestaande reliëf landinwaarts.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Voor de aangevraagde werken werd een Milieueffectenrapport opgesteld, aangezien het project valt onder rubriek 12 van bijlage I van het besluit van de Vlaamse regering van 10/12/2004 (BS 17/02/2005), met name "Zeehandelshavens, met het land verbonden en buiten havens gelegen pieren voor lossen en laden (met uitzondering van pieren voor veerboten) die schepen van meer dan 1.350 ton kunnen ontvangen".
Voor het MER werd een aparte adviesvraag gesteld aan het college. Het college verleende op 7 augustus 2020 een gunstig advies op het MER.
De nieuwe kaaimuur zal een wijziging teweeg brengen in de huidige grondwaterstroming. De huidige “open taluds” worden vervangen door weinig-waterdoorlatende combiwanden waardoor de evacuatie van het freatisch grondwater richting het zuiden sterk zal verminderen. Om dit te beperken wordt een drainagesysteem voorzien ter hoogte van Insteekdok 1 die rechtstreeks afwatert in de dokken.
Er werd advies gevraagd aan de brandweer. Het advies is voorwaardelijk gunstig. Door het voldoen aan de voorwaarden wordt het veiligheidsaspect als gunstig beoordeeld.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanpassing aan de kaaimuur heeft geen mobiliteitsimpact. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de werken. Het grootste deel van het grondtransport, namelijk de grond- en baggerspecie voor de verbreding en verdieping van het dok, zal echter via het water afgevoerd worden. Het overige grondtransport zal over de weg vervoerd worden. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
In functie van de bouw van nieuwe kaaimuren in het Kanaaldok B2 en Insteekdok 1 in de Antwerpse haven wordt een tijdelijke bemaling voorzien met een debiet van 8.308.495 m³/jaar en 22.763 m³/dag. De nieuwe kaaimuren worden volgens het huidig concept opgebouwd uit een verankerde stalen combiwand. Deze wand heeft bovenaan een betonnen kesp waar de verankering structureel wordt verbonden met de wand. De constructie van de gewapende betonnen kesp vereist een verlaging van het grondwaterniveau tot onder de onderzijde van de kesp en dus het toepassen van een bemalingssysteem.
Aangezien in een bepaalde zone van het projectgebied vervuild grondwater aanwezig is, omvat de aanvraag ook een tijdelijke waterzuiveringsinstallatie. Na zuivering zal het opgepompte en gezuiverde water opnieuw geloosd worden, hetzij via een terugpomping in dezelfde watervoerende laag, hetzij via een lozing in het dokwater (949 m³/uur).
Omwille van de gefaseerde uitvoering van de werken is het mogelijk dat er voor het gehele project langer dan 2 jaar zal moeten bemaald worden.
Het aanvraagdossier bevat een MER, bemalingsstudie en hydrogeologische studie.
Voor de MER werd er een aparte adviesvraag gesteld aan het college.
In functie van de bouwwijze van de kesp en het beperken van de invloedszones voor de bemaling wordt een opdeling gemaakt tussen bemaling aan landzijde en waterzijde. Beide bemalingssystemen functioneren volledig onafhankelijk en gescheiden van elkaar. In de bemalingsstudie worden er drie bemalingszones onderscheiden. Omwille van de gefaseerde uitvoering van de werken, is het onwaarschijnlijk dat de bemalingen in deze drie bemalingszones gelijktijdig actief zullen zijn voor een langere periode. Voor de vergunningsaanvraag en de inschatting van de bemalingsdebieten werd echter wel rekening gehouden met dit worst case scenario. Zones B en C bevatten volgens het beschikbaar onderzoek geen verontreiniging in het grondwater, zone A wel.
Op de site van Bayer en Oil Tanking werd een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek werd via peilbuizen op twee dieptes (twee aquifers), een set monsters genomen waarin verontreinigingen in de vaste aarde en in het grondwater werden opgemeten in het laboratorium (in aquifer 1). Voor aquifer 1 geeft het bodemonderzoek aan dat aan het zuidelijk gedeelte van kaaimuur type 2 enkele grenswaarden worden overschreden (triallaat, zwaar metaal chroom, aniline, benzothiazole,…). Indien dit vervuild grondwater wordt opgepompt, dient een gepaste zuiveringsinstallatie te worden voorzien. Bij aquifer 2 wordt in het bodemonderzoek geen specifieke verontreiniging vastgesteld. Op de site van Vesta werd een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen vervuiling in het grondwater aanwezig is.
Het toepassen van een bemalingssysteem heeft de consequentie dat verontreinigd grondwater van de site van Bayer kan worden aangetrokken. Daarnaast kan dit tevens gevolgen hebben voor nabijgelegen constructies die op staal zijn gefundeerd of voor de bestaande gewichtsmuur. In de bemalingsstudie worden twee pistes onderzocht (landzijde) om de invloed van de bemaling op de omgeving te beperken:
- het uitvoeren van een retourbemaling op een zekere afstand achter de bemalingseenheden, om op die manier de grondwaterstroming richting de bemaling te beperken (tot verwaarloosbaar niveau).
- het uitvoeren van een waterremmend scherm aan landzijde van de te realiseren kaaimuur, zodat enerzijds de bemalingsdebieten veel kleiner blijven en anderzijds een fysieke barrière gevormd wordt tussen de te bemalen zone en de grondwaterverontreinigingen. Dit waterremmend scherm zal na de werkzaamheden opnieuw verwijderd worden. Deze optie draagt de voorkeur van de aanvrager weg omdat het bemalingsdebiet zo wordt beperkt. Te meer daar mogelijk verzilt grondwater het zoete grondwater kan verzilten bij het uitvoeren van een retourbemaling (zie verder).
Aan waterzijde dient dieper te worden ontgraven. Door dit ontgravingsniveau zal in de zones waar het waterdrukverschil over de aquitard te groot wordt, het ‘opbarsten’ van de aquitard kunnen optreden. Aan waterzijde zijn twee opties voor bemaling mogelijk:
- plaatsen van bemaling in aquifer 1, lokaal laten opbarsten van aquitard;
- plaatsen van bemaling in aquifer 1 en 2 (spanningsbemaling).
Het opgepompte water aan waterzijde zal ook steeds geloosd worden in het dok.
De effecten op vlak van stabiliteit zijn in de bemalingsstudie bestudeerd. Het risico op zettingen wordt geneutraliseerd door het voorzien van een waterremmend scherm of retourbemaling.
De specifieke verontreiniging in het grondwater ter hoogte van bemalingszone A vereist een zuiveringsinstallatie. De zuiveringsinstallatie bestaat uit een influentbuffer, ontijzering en twee waterzijdige actief-koolfilters. Er worden twee in serie geschakelde koolfilters geplaatst en één koolfilter ter plaatse stand-by gehouden. De effectiviteit van de installatie kan reeds worden aangetoond door een reeks eerste tussenresultaten. De limieten van de vooropgestelde lozingsnormen worden behaald volgens de bemalingsstudie.
In kader van het derde bodemsaneringsproject werd reeds een voorstel van lozingsnormen voor het oppervlaktewater vergund via het conformiteitsattest van het bodemsaneringsproject. Deze lozingsnormen kunnen worden gelijk gesteld aan de lozingsnormen voor lozing op oppervlaktewater. Volgende bijzondere lozingsnormen worden voorgesteld:
Parameter | Eenheid | Concentratie |
2- mercaptobenzothiazol | µg/l | 20 |
benzothiazolol | µg/l | 20 |
benzothiazol | µg/l | 30 |
tri-ethylamine | µg/l | 20 |
diallaat | µg/l | 1,1 |
triallaat | µg/l | 1 |
aniline | µg/l | 15 |
monochloorbenzeen | µg/l | 6 |
123-trichloorpropaan | µg/l | 20 |
alachloor | µg/l | 1,6 |
Voor de betrokken parameters beschikken er maar enkelen over geldende indelingscriteria (alachloor, monochloorbenzeen). De gevraagde concentraties blijven beperkt tot minder dan 10 x het respectievelijke indelingscriterium. Het is aan de VMM om de gevraagde concentraties te beoordelen.
In het MER wordt gesteld dat het vervangen van de aanwezige ‘open taluds’ door een weinig waterdoorlatende kaaimuur een impact kan hebben op het grondwaterpeil bij extreme situaties waardoor het waterpeil achter de bestaande gewichtsmuren mogelijk een hoger peil aannemen dan het peil waarmee in de huidige situatie rekening gehouden wordt. Om dit risico te beperken wordt in de nabijheid van de bestaande gewichtsmuren net als in de huidige situatie een drainagesysteem voorzien aan de achterzijde van de kaaimuur type 2 t.h.v. insteekdok 1. Net als in de huidige situatie zal de drainage in werking treden wanneer het grondwaterpeil hoger komt te staan dan het waterpeil in het dok. Er wordt dan ook geen impact verwacht op de gemiddelde grondwaterstand ter hoogte van het studiegebied en de mogelijkheden om infiltratie van regenwater naar het grondwater toe te laten. Het effect wordt in het MER als neutraal beoordeeld.
De bemaling vindt plaats in een zone met verzilt grondwater. Echter kon op basis van de beschikbare gegevens niet eenduidig bepaald worden waar de overgang tussen zoet en zout grondwater zich bevindt. Daarom werd in het MER de effectbeoordeling gedaan op basis van drie uitgangssituaties (overgang volledig in aquifer 1, zoet en zout water in twee aparte aquifers en overgang volledig in aquifer 2). Het project voorziet daarbij de nodige maatregelen, zodat gegarandeerd wordt dat opgepompt grondwater opnieuw geïnfiltreerd wordt in de grondwaterlaag met vergelijkbare kwaliteit. Indien dit niet gegarandeerd is, wordt gekozen voor de bemalingsoptie met waterremmend scherm, waarbij het opgepompte water op het kanaal geloosd wordt. Zo wordt voor alle uitgangssituaties hooguit een verwaarloosbaar tot beperkt negatief effect verwacht. Algemeen beperkt het effect op grondwater zich tot de zone aan landzijde van de nieuwe kaaimuur in het projectgebied en kan de uitgangssituatie zich in principe na de bemaling opnieuw herstellen. Van de lozing van eventueel zout of brak bemalingswater op het kanaaldok wordt een neutraal effect verwacht, gezien het oppervlaktewater eveneens brak is.
In de hydrogeologische studie wordt geconcludeerd dat de bemaling geen significante permanente invloed op het betrokken waterlichaam zal hebben omdat er immers wordt ingezet op het beperken van de impact op de grondwaterkwantiteit door het plaatsen van een waterremmend scherm of het toepassen van retourbemaling. Er wordt eveneens geconcludeerd dat de nieuwe kaaimuur, eens geplaatst, geen impact op de globale grondwaterstroming zal hebben, noch op de gemiddelde grondwaterstand ter hoogte van het studiegebied.
In het aanvraagdossier wordt gesteld dat het op dit moment nog niet mogelijk is om nadere informatie te geven over lozingspunten, bemalingseenheden en peilputten. De aannemer zal deze zaken vastleggen en tevens nagaan of er eventueel een vergunnings- of meldingsplicht rust op de werffase.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie zijn strikt na te leven;
- het uitvoeren van de voorziene milderende maatregelen:
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.6.3.3° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur; | 949 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 8.308.495 m³/jaar |
53.11.1° | werken voor het onttrekken van grondwater; onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2500 m³ per dag of meer. | 22.763 m³/dag |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 2 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | 8 juli 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 6 augustus 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 21 augustus 2020 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
8 juli 2020 | 6 augustus 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 15 juli 2020. Dit verslag werd op 17 juli 2020 bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie zijn strikt na te leven;
- het uitvoeren van de voorziene milderende maatregelen:
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |