Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020077821 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Jacob Koopman met als adres De Genestetlaan 21 te 3818 Amersfoort (Nederland) |
Ligging van het project: | Montignystraat 10 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 11 sectie L nr. 3749S |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een meergezinswoning met commercieel gelijkvloers |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 07/06/2019: opname in register (201935) Handelshuis met 2 appartementen;
- 29/03/2019: vaststelling als bouwkundig erfgoed (ID 209605) ‘Drie neoclassicistische meergezinswoningen’.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- meergezinswoning van 4 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing, ingericht met 2 appartementen en een commercieel gelijkvloers.
Huidige toestand
- meergezinswoning van 4 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing, ingericht met 2 appartementen en een commercieel gelijkvloers.
Gewenste toestand
- verbouwde meergezinswoning van 4 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing, ingericht met 3 appartementen met elk een eigen buitenruimte;
- het nieuwe gelijkvloerse eenslaapkamerappartement heeft een netto-vloeroppervlakte van circa 53m²;
- aangepaste gelijkvloerse gevel in functie van achterliggende woning.
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen functie gelijkvloers van handel naar wonen;
- interne constructieve wijzigingen;
- plaatsen van terrassen op 1ste en 2de verdieping;
- wijzigen van voorgevel ter hoogte van gelijkvloers.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 3 juli 2020 | 28 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 3 juli 2020 | 29 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 3 juli 2020 | 16 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 3 juli 2020 | 16 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 3 juli 2020 | 16 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag wenst een gelijkvloerse handelsruimte om te vormen naar een woning. Wonen is een kenmerkende functie voor de omgeving en is dan ook functioneel inpasbaar.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Om aan de vereiste minimale ontpitting te voldoen wordt de gelijkvloerse verdieping voorzien van een achtertuin. Buiten het voorzien van uitkragende terrassen blijft het bouwvolume van het gebouw nagenoeg ongewijzigd.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Door de functiewijziging wordt de winkelpui terug omgevormd naar een woongevel, naar oorspronkelijk model. Aan de stedelijke dienst monumentenzorg werd advies gevraagd.
De werken zijn gesitueerd in een zone die volgens het gewestplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Bovendien is het pand opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 29 maart 2019. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.
De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen.
Het pand Montignystraat 10 is het middelste van drie neoclassicistische meergezinswoningen die samen zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De nummers 10 en 12 werden als samenstel gebouwd. In een straatbeeld dat zeer sterk verstoord is door nieuwbouw en verbouwingen, vormt deze rij van drie vrij gaaf bewaarde eind-19de-eeuwse neoclassicistische meergezinswoningen een waardevolle getuige van de originele rijbebouwing. De Montignystraat werd eind 19de en begin 20ste eeuw volgebouwd met panden die vaak op de begane grond een winkel, café of opslagplaats hadden en op de verdiepingen appartementen. Dit type bebouwing is kenmerkend voor de drukke verbindingsassen op het Zuid, waar de Montignystraat er één van is. De standaardbebouwing telt drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak, met een neoclassicistische lijstgevel.
Deze drie woningen beantwoorden aan deze standaardkenmerken, met uitzondering van de toegevoegde vierde bouwlaag voor nummer 10. De bepleisterde en witgeschilderde lijstgevels kregen een kroonlijst op klossen of modillons, een hardstenen plint, imitatievoegen op de begane grond, kordons en doorlopende onderdorpels, regelmatig geplaatste rechthoekige muuropeningen die op de verdiepingen in een omlijsting zijn gevat. De afwerking van de drie huizen is sterk gelijkend. Nummers 10 en 12 werden als samenstel gebouwd, met identieke decoraties voor de sluitstenen van de vensters en muurvelden. Nummer 8 kreeg eveneens gedecoreerde sluitstukken en een balkon met ijzeren balustrade. Recente winkelpui voor nummer 10; begane grond van 8 en 12 bewaard met twee vensters en een deur.
Het complex in kwestie heeft een beeldbepalende stadslandschappelijke waarde in de Montignystraat. Het behoort tot de authentieke bebouwing, nl typisch eind 19de-eeuwse burgerwoningen. Dezelfde vorm en structuur als moment van ontstaan zijn nog afleesbaar. Bovendien werd het pand samen met het nummer 12 opgetrokken. Het nummer 8 sluit hierbij aan. Het behoud van dit neoklassiek ensemble staat voorop gelet op het behoud van het karakter van de Montignystraat.
Men wenst het pand te verbouwen en de gevel aan te passen. De jaren 1960 pui zal vervangen worden door 2 ramen bezijden een deur. Er wordt opnieuw bossage aangebracht. Het schrijnwerk van het gelijkvloers wordt voorzien in hout.
De geplande werken werden voorbesproken met de stedelijke dienst monumentenzorg. De aanvraag voldoet aan artikel 5§1 en 5§2 van de stedelijke bouwcode.
Het pand heeft een stadslandschappelijke waarde. Enerzijds wordt er ingezet op het behoud van volume, schaal en korrel. Anderzijds is bijzondere aandacht voor de gevel. Vanuit oogpunt monumentenzorg is er geen bezwaar tegen het omvormen van het handelsgelijkvloers uit de jaren 1960 tot een woning in neoklassieke stijl. In tegendeel, het zou een meerwaarde zijn voor de beeldwaarde van het pand en het ensemble waar het deel vanuit maakt. De buurpanden worden hier als referentie gebruikt (bossage wordt opnieuw voorzien, blauwe hardstenen plint en bossage worden opnieuw aangebracht). Er wordt geschilderd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model voorzien.
We vragen wel dat er houten schrijnwerk geplaatst wordt en dat al het schrijnwerk, ook dit in de bovengevel in 1 kleur geplaatst wordt. Het schrijnwerk in de voorgevel dient zonder verluchtingsroosters te worden voorzien. Inventarispanden krijgen uitzondering op epb-eisen. Detailtekeningen dienen voorgelegd aan onze dienst. Welke voordeur zal u voorzien?
Gezien de architecturale en esthetische waarde van het herenhuis worden voorwaarden opgelegd mbt buitenschrijnwerk in de voorgevel en het gevelparement.
- Het schrijnwerk (ramen + voordeur) dienen in eenzelfde kleur te worden geschilderd.
- Het gevelparement inclusief de kroonlijst dient de witte kleur te behouden of te worden herschilderd in een gelijkaardige witte kleur. De blauwe hardstenen onderdelen uitgezonderd.
- Het schrijnwerk dient naar oorspronkelijk model te worden vervangen. Detailtekeningen aan te leveren aan onze dienst of te voorzien zoals het aangeleverde typedetail. Er dienen geen verluchtingsroosters te worden voorzien. Inventarispanden krijgen uitzondering op epb-eisen
- Het aluminium schrijnwerk in de bovengevel dient uitgesloten van vergunning en op termijn eveneens vervangen door houten schrijnwerk zoals op het gelijkvloers.
Dit voorwaardelijk gunstig advies wordt bijgetreden. De aanpassingen aan de voorgevel worden geapprecieerd en bijkomende aandachtspunten worden in voorwaarden opgenomen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De twee bestaande wooneenheden zijn vergund zonder private buitenruimte. Met deze aanvraag worden de wooneenheden voorzien van een buitenruimte. Dit heeft een positieve invloed op de algemene woon- en leefkwaliteit van de wooneenheden. De buitenruimte op de eerste en tweede verdieping zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar. Ze zijn gelegen binnen het gabarit van bestaande volumes en geplaatst binnen een denkbeeldige hoek van 45° vanaf de perceelgrens van de linkerbuur.
Het nieuwe, gelijkvloerse, eenslaapkamerappartement heeft een vloeroppervlakte van 53m². In principe wordt deze oppervlakte te klein bevonden voor een eenslaapkamerappartement. Door de planschikking is er echter geen circulatieruimte nodig waardoor de beschikbare vloeroppervlakte optimaal gebruikt wordt. De verblijfsruimten vloeien ook in elkaar over, waardoor het appartement aanleunt bij een studio-typologie. Tot slot zou een vergroting van de binnenruimte de tuin reduceren. Dit zou ongunstiger zijn voor de algemene woonkwaliteit en zou de aanvraag in strijd brengen met artikel 27 van de bouwcode. Omwille van deze redenen kan de voorgestelde woning gunstig geadviseerd worden.
De gewenste fietsenberging werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke mobiliteitsdienst. Zij adviseren dat de gang naar de fietsenberging naast de trap te smal is om er met een fiets te kunnen passeren. Een doorgang moet minstens één meter breed zijn om de fietsenberging vlot te bereiken. Gelet op de breedte van 91 centimeter is er inderdaad niet voldaan aan de inrichtingsprincipes volgens de bouwcode. Wel kan er gesteld worden dat de fietsenberging in praktijk bruikbaar kan zijn.
Het is geen evidentie om af te wijken van deze inrichtingsprincipes, maar in alle redelijkheid kan de fietsenberging zoals voorzien worden toegelaten.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging van handel naar wonen. De handelsfunctie op het gelijkvloers wordt ingericht als een appartement. De 2 bovenliggende appartementen blijven behouden.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.
De werkelijke parkeerbehoefte is 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag die betrekking heeft op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
Bijkomend is het gebouw opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed of ligt in een beschermd stad- en dorpsgezicht. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden. |
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. De bestaande behoefte voor de handelsfunctie is 0 omdat het gaat om een zeer kleine oppervlakte (+/- 54m2). Bijgevolg is het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein 0. Er kan geen parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden.
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. alle schrijnwerk (ramen en voordeur) in de voorgevel dient in eenzelfde kleur te worden geschilderd;
3. het gevelparement inclusief de kroonlijst dient de witte kleurtint te behouden of te worden herschilderd in een gelijkaardige witte kleurtint. De blauwe hardstenen onderdelen dienen ongeschilderd te blijven.
4. het schrijnwerk (ramen en voordeur) dient naar oorspronkelijk model te worden vervangen, zonder verluchtingsroosters. Detailtekeningen zijn voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg of te voorzien zoals het aangeleverde typedetail;
5. het schrijnwerk in de bovengevel dient op termijn eveneens vervangen te worden door houten schrijnwerk zoals op het gelijkvloers;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 juni 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 3 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 1 september 2020 |
Verslag GOA | 14 augustus 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. alle schrijnwerk (ramen en voordeur) in de voorgevel dient in eenzelfde kleur te worden geschilderd;
3. het gevelparement inclusief de kroonlijst dient de witte kleurtint te behouden of te worden herschilderd in een gelijkaardige witte kleurtint. De blauwe hardstenen onderdelen dienen ongeschilderd te blijven.
4. het schrijnwerk (ramen en voordeur) dient naar oorspronkelijk model te worden vervangen, zonder verluchtingsroosters. Detailtekeningen zijn voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg of te voorzien zoals het aangeleverde typedetail;
5. het schrijnwerk in de bovengevel dient op termijn eveneens vervangen te worden door houten schrijnwerk zoals op het gelijkvloers;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.