Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020056462 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Steven Psarocosta met als adres kerkelei 79 bus 1 te 2960 Brecht |
Ligging van het project: | Steenovenstraat 32 te 2040 Berendrecht (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 19 sectie C nr. 54T2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.
Vergunde/vergund geachte toestand
- inrichting: braakliggend stuk grond.
Huidige toestand
- braakliggend stuk grond.
Gewenste toestand
- functie: eengezinswoning met een netto-vloeroppervlakte van 116m²;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting: garage op 5 m van voorgevelbouwlijn.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een eengezinswoning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 25 mei 2020 | 16 juni 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling BD/2017/V/0015, goedgekeurd op 9 maart 2018, meer bepaald in lot(en) 2.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verkavelingsvergunning op volgend punt:
- artikel 2.1.C. Bouwvolume:
de kroonlijsthoogte, nokhoogte en dakhelling van beide nieuwe woningen en garages moet gelijk zijn.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
door de hoge ramen in de voorgevel is er niet echt een contact tussen de ruimtes en de straat mogelijk;
de slaapkamers op de 1ste verdieping hebben geen minimale hoogte van 2,60m;
de dakvlakvensters bevinden zich niet tussen de 1 en de 2 meter boven het loopvlak;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Op het momenteel braakliggende terrein wordt een eengezinswoning gebouwd. Het voorzien van een eengezinswoning is in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Steenovenstraat.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Volgens artikel 2.1.C. van de geldende verkavelingsvoorschriften dient de kroonlijsthoogte, nokhoogte en dakhelling van beide nieuwe woningen en garages (het gaat om twee loten) gelijk te zijn. Echter is het voorgestelde, namelijk 1 bouwlaag onder zadeldak, aanvaardbaar aangezien het nauwsluitend aansluit op het gabarit van de rechter aanpalende. De gewenste toestand inzake bouwvolume is dus vanuit de goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar.
De eengezinswoning wordt voorzien van een hoofdbouw met zadeldak, een achterbouw in plat dak en een garage aan de linkerzijde met plat dak die achteraan met de diepte van het terras (3,40 m) uitsteekt en vooraan op 5 m van de voorgevelbouwlijn verwijderd staat. Het zadeldak van de voorliggende aanvraag sluit aan op het gabarit van de rechts gelegen woning. De achterbouw van de aanvraag steekt met ongeveer 60 cm verder uit dan de naastgelegen woning.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan worden ingestemd met het gewenste bouwvolume van de voorliggende aanvraag.
Visueel-vormelijke elementen
De drie gevels van de voorliggende aanvraag (voor-, zij- en achtergevel) worden voorzien van een gevelsteen in een lichte kleur en buitenschrijnwerk in een zwarte kleur. Het zadeldak wordt uitgevoerd in zwarte pannen.
Opgemerkt wordt dat er in de aanvraag gewerkt wordt met externe opbouwrolluiken. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt zijn dergelijk rolluiken niet wenselijk wegens het verstoren van het gevelbeeld en het straatbeeld. Opbouwrolluiken worden wegens hun storende karakter vermeden in dergelijke aanvragen. Bijgevolg worden de externe opbouwrolluiken uitgesloten uit de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De verblijfruimte wordt als één grote open ruimte ingericht en wordt voorzien van twee grote schuiframen achteraan die het contact met de achtertuin vereenvoudigen. De slaapkamer op het gelijkvloers heeft een eigen badkamer. De slaapkamers in het zadeldak worden ook voorzien van een aparte badkamer. De garage aan de linkerzijde wordt voorzien van een doorgang naar de tuin toe. Zo wordt onderhoud van de tuin vergemakkelijkt wat het gebruiksgenot ten goede komt.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt dient elke gevel die gelegen is aan de straatzijde een levendige plint te hebben, conform artikel 12 van de bouwcode. In de voorliggende aanvraag is deze levendige plint aanwezig maar wordt het contact tussen de gebruikers van de woning en de straatzijde beperkt door de hoogte van de ramen tegenover het maaiveld. De drie ramen worden op meer dan 1,05m van het maaiveld geplaatst. De drie ramen in de voorgevel dienen bijgevolg naar onder te worden uitgebreid zodat regelmatig contact met de straatzijde niet wordt gehinderd. Als voorwaarde wordt opgenomen om de drie ramen in de voorgevel uit te breiden naar onder toe met een hoogte van minimaal 1,30 m en gelijkaardig aan de raamopening van de rechterbuur. Door de ramen groter te voorzien ontvangen de aanliggende ruimtes ook meer daglicht en ontstaat er een ritmische geheel in het gevelbeeld tegenover de rechtergevel.
Verder wordt opgemerkt dat de slaapkamers op de 1ste verdieping geen minimale vrije hoogte van 2,50 m hebben. Om de verblijfskwaliteit van deze slaapkamers te garanderen dient de vrije hoogte van de slaapkamers conform artikel 21 van de bouwcode te worden uitgevoerd. Dit kan door het vals plafond plaatselijk te verhogen.
De dakvlakramen in dezelfde twee slaapkamers dienen zich te bevinden tussen de 1 en 2 m boven het loopvlak van de slaapkamers, conform artikel 24 van de bouwcode. Dit is nu niet het geval. De bovenzijde van de dakramen bevinden zich in de voorliggende aanvraag op ongeveer 2,30 m van het loopvlak. Dit dient minimaal 2 m te zijn. Dit wordt als voorwaarde opgenomen in de vergunning. Mogelijks dient bij deze aanpassing een valse muur in de hoek van het dak opgeschoven te worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
1 bijkomende woongelegenheid x 1 parkeerplaats/woongelegenheid = 1 parkeerplaats.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de drie ramen in de voorgevel uit te breiden naar onder toe met een hoogte van minimaal 1,30 m en gelijkaardig aan de raamopening van de rechterbuur (nr. 30A), conform artikel 12 van de bouwcode;
2. de twee slaapkamers op de 1ste verdieping dienen een vrije hoogte te hebben van minimaal 2,60 m, conform artikel 21 van de bouwcode;
3. de dakvlakramen in de twee slaapkamers op de 1ste verdieping dienen te worden opgeschoven naar onder toe zodat ze zich tussen de 1 en 2 m van het loopvlak bevinden, conform artikel 24 van de bouwcode;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
5. de externe opbouwrolluiken boven de raamopeningen van de aanvraag.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 30 april 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 25 mei 2020 |
Start openbaar onderzoek | 2 juni 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 1 juli 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 7 september 2020 |
Verslag GOA | 18 augustus 2020 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
2 juni 2020 | 1 juli 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de drie ramen in de voorgevel uit te breiden naar onder toe met een hoogte van minimaal 1,30 m en gelijkaardig aan de raamopening van de rechterbuur (nr. 30A), conform artikel 12 van de bouwcode;
2. de twee slaapkamers op de 1ste verdieping dienen een vrije hoogte te hebben van minimaal 2,60 m, conform artikel 21 van de bouwcode;
3. de dakvlakramen in de twee slaapkamers op de 1ste verdieping dienen te worden opgeschoven naar onder toe zodat ze zich tussen de 1 en 2 m van het loopvlak bevinden, conform artikel 24 van de bouwcode;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
5. de externe opbouwrolluiken boven de raamopeningen van de aanvraag.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.