Terug
Gepubliceerd op 31/08/2020

2020_CBS_07087 - Omgevingsvergunning - OMV_2020002784. Zandvoort 2. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/08/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_07087 - Omgevingsvergunning - OMV_2020002784. Zandvoort 2. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_07087 - Omgevingsvergunning - OMV_2020002784. Zandvoort 2. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020002784

Gegevens van de aanvrager:

NV ASSOCIATED TERMINAL OPERATORS met als contactadres Zandvoort 2 te 2030 Antwerpen en BVBA Smet Aannemingen met als contactadres Blikken(VER) 1330 te 9130 Beveren

Gegevens van de exploitant:

NV ASSOCIATED TERMINAL OPERATORS met als contactadres Zandvoort 2 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Zandvoort 2 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 15 sectie A nrs. 261H3, 261M3, 263P, 263T, sectie B nrs. 21T, 21W en 349A

Inrichtingsnummer:

20200117-0047 (Associated Terminal Operators Antwerp nv)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een luifel en verandering van een inrichting voor containerbehandeling

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-      Op 16 juli 2020 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning (OMV2019154558) voor het aanleggen van een nieuwe toegangsweg;

-      Op 16 maart 2007 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2006/B/0166 – 2006100413) voor het aanleggen en heraanleggen van verhardingen en rioleringen voor een containerdepot.


Inhoud van de aanvraag

-          Uitbreken van verhardingen en rioolleiding;

-          Bouwen van een luifel;

-          Aanleggen van nieuwe verharding en leidingen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 29 juni 2007 werd er een milieuvergunning klasse 2 verleend aan Associated Terminal Operators nv (ATO) voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit voor de overslag, herstelling en reiniging van containers (AN2007/182/PV). Deze vergunning is geldig tot 29 juni 2027. Op 19 september 2014 werd nog een vergunning verleend voor een verandering (AN2014/349/AVG).

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak een uitbreiding met een dieseltank met brandstofverdeelinstallatie en een atelier voor metaalbewerking.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen;

6 verdeelslangen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+4 kW

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02)  van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

32,30 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied.

0,60 ton

 

CLP-tabel

 

 

Product

Hoeveelheid

 

Opslagwijze

17.3.2.1.1.2°

(liter)

17.3.6.1°a

(liter)

Diesel

38.000

Bovengrondse, dubbelwandige tank

x

 

Zeep en verven

600

Diverse recipiënten

 

x

Totaal

38.000

600

 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

27 mei 2020

24 juni 2020

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen

27 mei 2020

9 juli 2020

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

28 mei 2020

8 juli 2020

Gunstig

Infrabel

27 mei 2020

29 juni 2020

Voorwaardelijk gunstig

Water-link (AWW)

27 mei 2020

17 juni 2020

Gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

27 mei 2020

13 juli 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Churchilldok en het 6e Havendok – Gebied voor waterweginfrastructuur.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag. De aanvrager vraagt echter een afwijking aan voor de aspecten hergebruik en infiltratie. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is. Volgens de aanvrager zijn er geen hergebruikmogelijkheden in de onmiddellijke omgeving van de werken waardoor de plaatsing van een hemelwaterput geen meerwaarde heeft. Daar het voorwerp van de aanvraag een luifel betreft waaronder het herstellen van containers gebeurt, lijkt dit aanneembaar te zijn.

Voor de motivatie van de afwijking op het aspect infiltratie wordt de onmiddellijke nabijheid van dokken en het behoud van optimale draagkracht van de ondergrond welke noodzakelijk is voor zware machines, kranen,... aangehaald.

Daar de aanvraag gelegen is in een gebied waar infiltratie weinig invloed heeft op de grondwaterkwaliteit en grondwaterreserves (bron: “Onderzoek over de toepassing van het hemelwaterbesluit in het Antwerps havengebied op de rechteroever, in het bijzonder de mogelijke rol van infiltratie in het tegengaan van de verzilting van het grondwater, IMDC 2012”), kan ook de afwijking op het aspect infiltratie worden toegestaan.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. Een MER, ontheffing of project-mer-screening is niet vereist.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project betreft geen beperkte oppervlakte maar de aanvraag ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied. Daar het terrein ten noorden van de aanvraag braakliggend blijft en het terrein afwatert naar de dokken dient er bijgevolg in alle redelijkheid geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 4 januari 2020 akte genomen van de toegevoegde archeologienota met ID 13443. Het bijhorende programma van maatregelen beveelt geen vervolgonderzoek.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Ten zuiden van het Churchilldok wordt, op een terrein gekenmerkt door de op- en overslag en behandeling van containers, een luifel met een oppervlakte van circa 4875 m² gebouwd. De hoogte bedraagt 15,30 meter. Onder de luifel zal de herstelling van containers gebeuren.

Rondom de luifel zal nieuwe verharding in asfalt aangelegd worden die aansluit op bestaande verharding. Tevens worden er nieuwe ondergrondse leidingen aangelegd:

-          Aanleg van nieuwe riolering welke wordt aangesloten op bestaande riolering;

-          Aanleg van een ringleiding voor bevoorrading van de hydranten;

-          Aanleg van een drinkwaterleiding;

-          Aanleg van trekbuizen ten behoeve van elektrische kabels en dataverbindingen.

 

Om de luifel te kunnen bouwen, zal eerst bestaande asfaltverharding met een oppervlakte van 1425 m² uitgebroken moeten worden. Ook een bestaande rioolleiding wordt opgebroken. De rest van de zone is braakliggend.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Daar de aanvraag bijdraagt tot de verdere exploitatie van een containerterminal, is de aanvraag in overeenstemming en verenigbaar met de functionele en ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De luifel wordt opgebouwd met een staalstructuur en, voor de gesloten delen, bekleed met een betonnen plint met daarboven niet-geïsoleerde grijze staalplaten. De luifel blijft langs de noordwestelijke en -oostelijke gevel (deels) open.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het Havenbedrijf Antwerpen werd als beheerder van het havengebied om advies gevraagd. Dit advies (met referentie KR/PDP/PA/2020-147) is voorwaardelijk gunstig. De opgelegde voorwaarde is uitvoerbaar.

 

Door de nabijheid van een spoorweg werd het advies ingewonnen van Infrabel. Het advies is voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Gezien de aard van de aanvraag werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Door de nabijheid van een waterleiding werd het advies ingewonnen van Waterlink. Dit advies is gunstig.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Associated Terminal Operators nv (ATO) is gespecialiseerd in  het behandelen van containers die worden aangevoerd en afgevoerd per binnenschip, vrachtwagen of trein. De containers worden indien nodig ook ter plekke hersteld en gereinigd.

 

Aanvullend aan de reeds vergunde activiteiten wordt een nieuwe tankplaats ingericht voor het bevoorraden van de interne transportmiddelen. Op de vloeistofdichte tankpiste met een oppervlakte van 100 m² wordt, in een container, een bovengrondse dubbelwandige opslagtank voor diesel geplaatst. De tank heeft een inhoud van 38.000 liter (32,30 ton) en is voorzien van zes verdeelslangen, een overvulbeveiliging en een lekdetectiesysteem.
Aangezien het een nieuwe tank betreft, is er nog geen verslag van indienstname of een keuringsattest beschikbaar.

 

Het hemelwater dat op de nieuwe tankpiste valt, moet beschouwd worden als bedrijfsafvalwater (potentieel verontreinigd hemelwater). Het water passeert een KWS-afscheider alvorens het geloosd wordt. De exploitant is reeds vergund voor de lozing van bedrijfsafvalwater, het vergunde debiet (2,5 m³/uur) dient hiervoor niet aangepast te worden.

Er wordt opgemerkt dat de KWS-afscheider moet voorzien zijn van een coalescentiefilter aangezien er op oppervlaktewater wordt geloosd.

 

Het bijplaatsen van een luchtcompressor van 4 kW brengt de totale geïnstalleerde drijfkracht van rubriek 16.3.2°a) op 41,50 kW.

 

Tenslotte wordt nog de opslag van 600 liter zeep en verven (rubriek 17.3.6.1°a) gevraagd. Deze producten worden op lekbakken opgeslagen.

 

Er wordt een nieuwe luifel gebouwd voor het herstellen van de containers. De aanwezige metaalbewerkingstoestellen zijn allen mobiel waardoor ze niet ingedeeld zijn.
 

De overige vergunde inrichtingen en activiteiten blijven ongewijzigd.

 

Conform artikel 48 van het Omgevingsvergunningenbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. In de besluiten met als kenmerk AN2007/182/PV en AN2014/349/AVG werden onderstaande bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen.

-      enkel lege containers mogen worden gereinigd in de inrichting;
Deze bijzondere voorwaarde kan behouden blijven;

-      de exploitant mag geen containers reinigen die wateroplosbare producten bevatten of bevat hebben, waardoor deze producten ongezuiverd doorheen de olie-waterafscheider zouden kunnen stromen en het dokwater vervuilen;
Deze bijzondere voorwaarde kan behouden blijven;

-      de bijzondere milieuvoorwaarden opgelegd in besluit AN2007/182/PV de dato 29 juni 2007 met betrekking tot de wasplaats voor containers gelden tevens voor de nieuwe wasplaats;
Deze bijzondere voorwaarden kunnen behouden blijven, zie voorgaanden;

-     zes maanden na aflevering van de milieuvergunning dient een studie overgemaakt te worden aan de dienst milieuvergunningen waarbij de haalbaarheid van hergebruik van hemelwater wordt beoordeeld. Deze studie bevat tevens een actieplan van de maatregelen inzake het niet verontreinigd-hemelwater die op korte termijn haalbaar worden geacht.
Op 23 juni 2016 werd de haalbaarheidsstudie bezorgd waardoor voldaan is aan deze bijzondere milieuvoorwaarde. Deze voorwaarde kan geschrapt worden.

 

De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

- er dient te worden voldaan aan de voorwaarde uit het advies (met referentie KR/PDP/PA/2020-147) van het Havenbedrijf Antwerpen;

- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Infrabel nv.


Geadviseerde brandweervoorwaarden

De voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt te worden nageleefd.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichting of activiteit de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen;

6 verdeelslangen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+4 kW

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02)  van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

32,30 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied.

0,60 ton

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

2.2.6.a)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt;

1 site 

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

2,5 m³/uur 

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

726 m³/jaar 

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen;

6 verdeelslangen 

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

800 kVA 

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

10 voertuigen 

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats 

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

2 wasplaatsen 

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

41,50 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.135 liter 

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02)  van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

32,30 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,60 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter.

4.500 kilogram 

 

Gecoördineerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

enkel lege containers mogen worden gereinigd in de inrichting;

2.

de exploitant mag geen containers reinigen die wateroplosbare producten bevatten of bevat hebben, waardoor deze producten ongezuiverd doorheen de olie-waterafscheider zouden kunnen stromen en het dokwater vervuilen.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 april 2020

Volledig en ontvankelijk

27 mei 2020

Start openbaar onderzoek

5 juni 2020

Einde openbaar onderzoek

4 juli 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

9 september 2020

Verslag GOA

20 augustus 2020

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

5 juni 2020

4 juli 2020

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.


Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

- er dient te worden voldaan aan de voorwaarde uit het advies (met referentie KR/PDP/PA/2020-147) van het Havenbedrijf Antwerpen;

- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Infrabel nv.


Brandweervoorwaarden

De voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt te worden nageleefd. 

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

enkel lege containers mogen worden gereinigd in de inrichting;

2.

de exploitant mag geen containers reinigen die wateroplosbare producten bevatten of bevat hebben, waardoor deze producten ongezuiverd doorheen de olie-waterafscheider zouden kunnen stromen en het dokwater vervuilen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

2.2.6.a)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt;

1 site 

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

2,50 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

726 m³/jaar 

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen;

6 verdeelslangen 

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

800 kVA 

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

10 voertuigen 

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats 

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

2 wasplaatsen 

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

41,50 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.135 liter 

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02)  van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

32,30 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,60 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter.

4.500 kilogram 

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

enkel lege containers mogen worden gereinigd in de inrichting;

2.

de exploitant mag geen containers reinigen die wateroplosbare producten bevatten of bevat hebben, waardoor deze producten ongezuiverd doorheen de olie-waterafscheider zouden kunnen stromen en het dokwater vervuilen.

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 28 augustus 2020 voor een termijn van onbepaalde duur voor de stedenbouwkundige handelingen. De ingedeelde inrichting of activiteit heeft als eindtermijn 29 juni 2027.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.