De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
2 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend dat zich als volgt laten samenvatten:
1. Bezwaarindiener maakt zich zorgen over de septische put waar ze mede eigenaar van zijn en die zou weggaan.
Beoordeling: het al dan niet eigenaar zijn van een septische put is niet stedenbouwkundig maar burgerrechtelijk van aard. De vergunningverlenende overheid kan geen uitspraak doen over dit aspect. Uiteraard dient elke woning (conform artikel 43 van de bouwcode) aangesloten te zijn op het openbaar rioleerstelsel. Het bezwaar is ongegrond.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020072405 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA FOUAD EL IDRISSI ARCHITECT met als contactadres Wapenstilstandlaan 65 te 2600 Antwerpen en de heer Jan Van den Borne met als adres Engelendreef 5 te 2970 Schilde |
Ligging van het project: | Limburgstraat 83 te 2020 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 9 sectie I nr. 2424D15 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | oprichten van een meergezinswoning na sloop |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 08/08/2019 vergunning onder voorwaarden verleent door de deputatie (20183594) voor het omvormen en verbouwen van een handelspand met woongelegenheid tot een meergezinswoning. Deze vergunning werd echter niet uitgevoerd;
- 22/02/2019 weigering voor het omvormen en verbouwen van een handelspand met woongelegenheid tot een meergezinswoning;
- Wittestraat 80:
- Limburgstraat 83:
Laatst vergunde en uitgevoerde toestand
- Wittestraat 80:
- Limburgstraat 83:
- De laatste vergunde toestand van beide panden, Limburgstraat 83 en Wittestraat 80, is telkens een te behouden eengezinswoning met bruto-vloeroppervlakte < 350m² (respectievelijk 131,6 m2 en 217,17 m2).
Huidige toestand
- de percelen zijn volledig bebouwd;
- beide panden werden samengevoegd;
- het volledige gelijkvloers wordt ingenomen met ruimtes in functie van de winkel op de hoek;
- op de verdiepingen is er één aaneengesloten woongelegenheid, bereikbaar via de trap van het pand in de Limburgstraat;
- het leefgedeelte bevindt zich op de eerste verdieping;
- het nachtgedeelte bevindt zich op de onderdakse tweede verdieping.
Gewenste toestand
- na het slopen van de bestaande bebouwing wenst men een hoekgebouw op te richten over vier bouwlagen waarvan de bovenste is afgewerkt als een mansardedak;
- de kroonlijsthoogte bevindt zich op 9,50 m en de bouwhoogte op 12,63 m;
- er worden 4 appartementen met twee slaapkamers ingericht, één op elke verdieping met een netto-vloeroppervlakte van circa:
- de toegang tot de meergezinswoning bevindt zich in de Limburgstraat;
- de kelderverdieping wordt ingericht met een fietsenstalling voor 12 fietsen, een afvalberging, een meterlokaal en 4 privatieve bergingen;
- het gelijkvloers krijgt aan de achterzijde een open ruimte ingericht als stadstuin;
- onder deze tuinzone wordt een hemelwaterput van 5.500 l en een septische put van 5.000 l voorzien;
- de kopse gevel op de hoek wordt op elke verdieping uitgewerkt met een privaat terras;
- de gevels worden afgewerkt met witgrijze bepleistering en een plint uit blauwe hardsteen;
- de mansarde wordt afgewerkt in grijze zink;
- het buitenschrijnwerk is uit zwartgrijs pvc;
- het nieuwe platte dak wordt aangelegd als een groendak.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande bebouwingen op het perceel;
- het oprichten van een meergezinswoning met vier woonentiteiten.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 1 juli 2020 | 14 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 1 juli 2020 | 28 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 1 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 29 juni 2020 | 13 juli 2020 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 29 juni 2020 | 13 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 29 juni 2020 | 13 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund | 29 juni 2020 | 13 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Het voorgestelde bouwvolume is niet in harmonie met de omgeving. Deze wordt gekenmerkt door twee bouwlagen onder zadeldak. De draagkracht van het gebouw wordt overschreden door voorgestelde inrichting.
De voorgestelde bouwhoogte met 4 bouwlagen overstijgt de maximale en kenmerkende bouwhoogte in de omgeving;
Het materiaalgebruik van alle onderdelen van een gebouw, constructie, afsluiting of aanleg moet duurzaam, kwalitatief, constructief en esthetisch verantwoord zijn. De afwerking van de gevel met wit/grijs pleisterwerk en ramen in kunststof, is niet duurzaam en kwalitatief.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af op artikel 6, 10, 11, 26, 28, 29, 30, 34 van de bouwcode:
De overige artikels (6, 10 en 11) worden gemotiveerd in de beoordeling hieronder.
Functionele inpasbaarheid
De Wittestraat en Limburgstraat worden gekenmerkt door handelshuizen en woningen in gesloten bebouwing.
De stedelijke dienst Ondernemen en Stadsmarketing/business en innovatie heeft geen bezwaar tegen de geplande werken.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag beoogt de sloop van 2 eengezinswoningen en de nieuwbouw van een meergezinswoning met 4 woonentiteiten. Het nieuw volume voorziet in 3 bouwlagen en een daklaag in de vorm van een mansardedak. De straat wordt voornamelijk gekenmerkt door twee bouwlagen met schuindak. Drie of 4 bouwlagen zijn niet de norm maar vormen de uitzondering (artikel 10 bouwcode). 2 bouwlagen met een daklaag daarentegen zijn wel kenmerkend. Omwille van de hoekligging en gelet op het feit dat de hoekpanden in de Wittestraat telkens een kop van een bouwblok vormen door 3 bouwlagen en een daklaag, wordt echter geoordeeld dat het voorgestelde project inzake bouwlagen en dakvorm toch aanvaardbaar is in de stedelijke context. De aansluiting van het bouwvolume met het pand Limburgstraat 81 is ruimtelijk aanvaardbaar indien de scheidingsmuur de dakvorm van het mansarde dak volgt en niet recht wordt afgebouwd. Zo wordt er geen aanzet gecreëerd om verder in de straat aan te sluiten op de vierde bouwlaag.
Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte materialen, de profilering, de textuur en de kleuren doen steeds een duidelijke uitspraak over de architectuur van een gebouw en bepalen in belangrijke mate de beeldkwaliteit van het gebouw en zijn samenhang met de omgeving. Het straatbeeld in de onmiddellijke omgeving wordt bepaald door een gevelafwerking in baksteen in lichte tinten met aandacht voor geveldetaillering. De voorgestelde materialisatie (wit/grijze gevelbepleistering) is niet kenmerkend in de omgeving en daarom niet aanvaardbaar voor een volledige gevelafwerking (artikel 6 bouwcode). Vanuit duurzaamheid en om vervlakking in het straatbeeld tegen te gaan, is het aangewezen een verdiepingshoge plint te voorzien in een steenachtig materiaal en de overige gevel uit te voeren in gevelsteen (artikel 11 bouwcode). Daardoor ontstaat er een geleding in de gevel die ook de lezing van het gebouw ten goede komt en aansluit bij de gevels van de hoekpanden van het kruispunt. De gevel op het gelijkvloers meer hoogte geven, heeft een bijkomend gunstig effect op de geleding. Vanuit duurzaamheid en esthetisch oogpunt wordt voor het schrijnwerk voorgesteld om dit uit te voeren in aluminium of hout. De overige voorgestelde materialen (blauwe hardstenen dorpels en plint en een zinken dakafwerking) zijn wel aanvaardbaar voor de stedelijke context van het voorliggend pand.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het openbreken van de tuin is positief voor de leefkwaliteit van het appartement op het gelijkvloers. De tuin is echter enkel bereikbaar via de hoofdslaapkamer. Dit is geen logische indeling en beïnvloedt het gebruiksgenot op een negatieve manier. Het contact met de buitenruimte is immers niet optimaal. In een ideale situatie is de gelijkvloerse tuin gelegen aan de leef-/ eetruimte van het appartement.
Bijkomend wordt er opgemerkt dat, strijdig met artikel 678 van het burgerlijk wetboek, enkele ramen van de slaapkamers op de verdiepingen op slechts 1,20 meter van de perceelgrens verwijderd zijn waar dat dit minstens 1,90 meter moet zijn. In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning /melding onwerkzaam.
Woninggrootte
Te behouden eengezinswoning
De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Ook zijn er steeds minder vergunningen voor de bouw van eengezinswoningen. Om gezinnen in de stad te kunnen blijven aantrekken en behouden is het nodig om de eengezinswoningen te beschermen.
De laatste vergunde toestand van beide panden, Limburgstraat 83 en Wittestraat 80, is telkens een te behouden eengezinswoning met bruto vloeroppervlakte < 350m² (respectievelijk 131,6 m2 en 217,17 m2). In de afgeleverde weigering (20183594) werd meegegeven dat bij afbraak van de woningen voorzien kan worden in een meergezinswoning indien er ter vervanging van de twee eengezinswoningen twee woongelegenheden van minstens 130 m² met telkens een buitenruimte van 15m² worden voorzien. De twee grootste woongelegenheden in het project bedragen circa 94,8 m² netto en 82,9 m² netto. Deze oppervlaktes zijn onvoldoende om een groot gezin te herbergen. Op grond hiervan wordt een ongunstig advies geformuleerd.
Bijkomend bieden appartementen 3 en 4 niet de gewenste oppervlakte om te voldoen als 2 slaapkamer appartement, en werd deze afwijking ook niet gemotiveerd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op het nieuwbouwen van een meergezinswoning met 4 appartementen. Het bestaande handelshuis in de Wittestraat en de ééngezinswoning in de Limburgstraat worden gesloopt en er komen 4 appartementen.
De werkelijke parkeerbehoefte is 4.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4.
Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. Vanuit oogpunt goede ruimtelijke ordening is dit aanvaardbaar.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 4 – 2 = 2 Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4 – 0 = 4 Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 2 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 4 – 2 = 2 |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen. |
Fietsvoorzieningen:
Er moeten voor de 4 appartementen 12 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 4 appartementen met 2 slaapkamers = 4 x 3 (2 slaapkamers + 1 extra) = 12
Er worden in de kelder 12 fietsstalplaatsen voorzien. Deze zijn te bereiken met een trap. De trap moet voorzien worden van een fietsgoot. De ruimte voor de trap is echter te klein om hier op een comfortabele manier met je fiets naar beneden te kunnen. Er moet minstens 1m70 vrije ruimte zijn voor de trap zodat je met de fiets recht in de fietsgoot kan geraken.
Achter elke fietsstalplaats moet ook minstens 1m70 vrije ruimte zijn om je fiets comfortabel te kunnen stallen en dat is hier niet overal het geval.
Er wordt ook gewerkt met een ophangsysteem. Omdat niet alle types fietsen (zoals fietsen met een bak vooraan of met kinderzitjes) van dit systeem gebruik kunnen maken moet minstens de helft van het nodige aantal fietsstalplaatsen voorzien worden als gewone stalplaatsen.
De dienst mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 5 juni 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 29 juni 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 28 augustus 2020 |
Verslag GOA | 5 augustus 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.