Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020051956 |
Gegevens van de aanvrager: | AUTOGEMB AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF VOOR VASTGOEDBEHEER EN STADSPROJECTEN - VESPA met als adres Paradeplein 25 te 2018 Antwerpen, mevrouw Heidi Peeters met als adres Paradeplein 25 te 2018 Antwerpen, mevrouw Silvie Kuppens met als adres Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen en de heer Steven Decloedt met als adres Paradeplein 25 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen met als contactadres Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Kasteelstraat 17, Verschansingstraat 29, 43 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 11 sectie L nrs. 3677N, 3678T, 3679H2 en 3680S |
Inrichtingsnummer: | 20200502-0006 (Basisschool Dynamo + Lyceum) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een bestaand gebouw tot een nieuw Stedelijk Lyceum (Kasteelstraat) en het exploiteren van dit lyceum + een basisschool Studio Dynamo |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29 september 2017: vergunning (20171582) voor het renoveren van een schoolgebouw Studio Dynamo fase 2;
- 19 augustus 2016: vergunning (2016877) voor een renovatie van een bestaand schoolgebouw tot basisschool 'Studio Dynamo';
- inventaris onroerend erfgoed (ID 208980) stedelijke meisjesschool en stedelijke kindertuin.
Vergunde/vergund geachte toestand
- schoolgebouw ‘Studio Dynamo’, kleuter- en lagere school.
Huidige toestand
- het gebouw maakt deel uit van een groter bouwprogramma waarvan de eerste twee fases reeds vergund werden. Fase 1 werd reeds opgeleverd. Fase 2 is momenteel in uitvoering;
- overeenkomstig vergunde toestand met uitzondering van volgende aspecten schoolvleugel “fase 2” (regularisering):
Het gasmeterlokaal is vooraan gesitueerd in de kelder van de voorbouw. Een extra muur met brandweerstand EI120 werd geplaatst om een apart lokaal te maken voor de gasmeter conform de richtlijnen van Fluvius. Zo is de gasmeter afgescheiden van de andere technieken. De toegangsdeur van het lokaal zelf heeft een brandweerstand van EI60.
Gewenste toestand
- schoolvleugel “fase 2”: overeenkomstig huidige toestand;
- gerenoveerde schoolvleugel “fase 3” tot Stedelijk Lyceum met een extra capaciteit van 240 leerlingen in het secundair onderwijs. Na de schooluren wordt gebouw opengesteld voor breed gebruik (sportverenigingen, muziekverenigingen of andere buurtgroeperingen).
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van schoolvleugel “fase 2” (regulariseren);
- uitvoeren van de fase 3 van het renovatieproject van deze school:
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 3 december 1992 werd er akte genomen van een melding voor de exploitatie van een school. De rubrieken voor lozing van huishoudelijk afvalwater en drukkerijen werden toen aangevraagd (AN1992/540). Op 19 januari 2018 werd er akte genomen van een nieuwe melding voor de rubrieken voor lozing van huishoudelijk afvalwater en stookinstallaties (MV2017/670). Aangezien de kleuter- en lagere school wordt uitgebreid met een lyceum dient de situatie geactualiseerd te worden.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft de renovatie van een bestaand schoolgebouw tot een nieuw Stedelijk Lyceum en de exploitatie van de kleuter- en lagere school, Studio Dynamo, en het Stedelijk Lyceum.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | +2.300 m³/jaar |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 30 kW |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 250 liter |
32.1.1° | feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van hoger dan 85 dB(A) LAeq,15min en lager of gelijk aan 95 dB(A) LAeq,15min;
| 95 dB(A)LAeq,15min |
32.2.2° | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; | 2 polyvalente zalen |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | +19 kW |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 3 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 3 juli 2020 | 13 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie | 3 juli 2020 | 28 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) | 3 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) | 3 juli 2020 | 9 juli 2020 | Geen bezwaar |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen | 3 juli 2020 | 31 juli 2020 |
stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten | 3 juli 2020 | 31 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid | 3 juli 2020 | 15 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 3 juli 2020 | 15 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie | 3 juli 2020 | 15 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 3 juli 2020 | 31 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers | 3 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor wonen - (wo1), artikel 5: zone voor centrumfuncties - publieksgerichte gebouwen (ce5) en artikel 8: zone voor publiek domein - (pu).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan .
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het verbouwen van een schoolgebouw. De werken worden uitgevoerd over verschillende fasen. Fase 1 en 2 werden afgerond en de aangevraagde handelingen hebben voornamelijk betrekking op de uitvoering van Fase 3. Tijdens Fase 2 werden enkele werken anders uitgevoerd dan aanvankelijk vergund en wenst men met deze aanvraag correct te laten vergunnen.
De bestaande functie blijft ongewijzigd en functioneel inpasbaar in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Voorliggende wijzigingen reduceren het bestaande bouwvolume. Zo wordt de sanitaire blok rechtsonder gesloopt en de achterbouw van de toegang aan de Kasteelstraat verwijderd ten behoeve van een schooltoegang die half overdekt is. Langsheen de randen van de speelplaats wordt een luifel aangebracht.
De voorliggende aanpassingen zorgen voor een terugkeer naar een zuiverder en leesbaarder bouwvolume. Het gereduceerde bouwvolume heeft een positieve impact op de kwaliteit van het bouwblok. Het herinrichten van de speelplaats is een verbetering voor het gebruikscomfort.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De aanvraag werd voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg.
De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.
Art. 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Afhankelijk van de aard en omvang van de geplande werken kan er een CHE-rapport gevraagd worden met een meer uitgebreide bouwhistorische en beschrijvende studie van het gebouw. Er werd een CHE-rapport toegevoegd aan het dossier opgemaakt door Elke Van Severen.
Gemeenteschool en stedelijke kindertuin, ontworpen in 1905 door stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen en van start gegaan in 1909. Het gaat om een volledig inpandig schoolgebouw, dat het gehele binnenterrein achter de huizenrijen van de Kasteel-, de Verschansing- en de Leopold De Waelstraat inneemt. De twee identieke, opvallende, eclectische toegangsgebouwen in de Kasteel- en in de Verschansingstraat, zijn de enige elementen van de school die men vanop de openbare weg kan waarnemen.
De school kent, overeenkomstig de beschikbare ruimte binnen in het bouwblok, een driehoekige plattegrond. Centraal het twee bouwlagen tellende hoofdgebouw met klassen en twee grote speelzalen op de verdieping. Ten westen en ten oosten, symmetrisch opgebouwde, drie verdiepingen tellende klassenvleugels die grenzen aan de tuinen van de huizenrijen en die in de hoek bij elkaar komen in twee gebouwen met badzaal op gelijkvloers en turnzaal op eerste verdieping. Tussen hoofdgebouw en klassenvleugels, een beboomde speelplaats. Ten oosten waren de klassen van de meisjesschool gesitueerd, ten westen die van de jongensschool, in de zuidelijke punt van de driehoek was de kindertuin te situeren.
De gebouwen van de jongensschool en de kindertuin zijn rechtstreeks vanuit respectievelijk de Kasteel- en de Verschansingstraat te bereiken via een opvallend poortgebouw met eclectische, natuurstenen gevel, met opschriften “JONGENSGEMEENTESCHOOL” en “STEDELIJKE KINDERTUIN”. De twee identieke lijstgevels worden beheerst door een monumentale rondboog onderverdeeld in een rechte, fel versierde deuromlijsting en een halfrond bovenlicht met zware mascaronsleutel en guirlandes; het geheel geflankeerd door pilasters; beëindiging met tand- en kroonlijst. Het masker op de poort van de jongensschool is een bebaard mannengezicht, dat van de kindertuin een vrouwengezicht.
Reeds kort na de oplevering (1909-1915) zijn een reeks aanpassingen uitgevoerd. Onder stadsbouwmeester Ferdinand Peeters (jaren ‘50) worden terug een hele reeks verbeterings- en opfrissingswerken uitgevoerd. In de jaren 1970 is een nieuwe lavatory (1972-1973) opgetrokken tussen de hof en de speelkoer van de jongensschool. Na 1992 is de muur tussen de hof en de speelkoer van de meisjesschool gedeeltelijk ontmanteld. Ondanks deze naoorlogse en meer recente aanpassingswerken, zijn zowel de gevels als het interieur van de kinderkribbe van het scholencomplex gaaf bewaard en is de oorspronkelijke indeling merendeels gerespecteerd en nog goed leesbaar.
De gebouwen zijn waardevol omwille van hun hoge archeologische waarde, de hoge architecturale en esthetische waarde en de hoge stedenbouwkundige waarde. Het vormt een gaaf bewaard en representatief voorbeeld van een vroeg 20e eeuwse stadsschool met zowel kleuter- meisjes- als jongensschool.
Men wenst de ingrepen die tijdens de uitvoering van fase twee gebeurd zijn te regulariseren. Op basis van de plannen zijn de voorgestelde wijzigingen aanvaardbaar.
In fase 3 wordt het gebouw aan de Kasteelstraat gerenoveerd. De werken werden grotendeels voorbesproken en gebeuren met respect voor de erfgoedwaarde van het bestaande gebouw (exterieur en interieur).
De waardevolle delen blijven maximaal behouden, zowel naar structuur, interieur als exterieur. De architecturale en esthetische waarden worden waar mogelijk versterkt. De nieuwe ingrepen zijn subtiel maar toch duidelijk afleesbaar.
Er worden voorwaarden opgelegd m.b.t. het buitenschrijnwerk. Dit is voor dit type van gebouw immers een erfgoedkenmerk bij uitstek. Ook de detailtekeningen mbt de luifel moeten nog ter goedkeuring worden voorgelegd alvorens plaatsing.
Gelet op het voorgaande wordt een voorwaardelijk gunstig advies verleend.
Dit voorwaardelijk gunstig advies wordt vanuit ruimtelijk oogpunt bijgetreden. De voorwaarden van monumentenzorg worden integraal overgenomen wat betreft het schrijnwerk in de voorgevels.
Aan de stedelijke archeologiedienst werden de voorliggende wijzigingen voorgelegd.
Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte boven 300 m² (1.866 m²) en vergunningsplichtige ingreep in de bodem onder 100 m² (ca. 18 m). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor geen archeologienota verplicht.
Volgende bijkomende ingrepen zijn niet vergunningsplichtig maar hebben toch een grote invloed op de archeologische ondergrond:
- Het uitbreken van de vloer van de sporthal tot op vaste grond: ca. 167 m²
- Het plaatsen van infiltratievoorzieningen en aanverwanten: ca. 95 m² (zonder uitgraafkuil gerekend)
- De heraanleg van de gehele speelplaats: ca. 500 m².
Het projectgebied situeert zich binnenin het stervormige 16de-eeuwse fort: de Spaanse citadel. Deze versterking ligt als blauwdruk onder de gehele wijk verborgen. Bij de geplande graafwerken komen hiervan bijna zeker restanten aan het licht. Specifiek worden hier muren, vloeren en funderingen van gebouwen die in het binnengebied stonden, verwacht. De te verwachten structuren worden geduid tijdens een startvergadering.
Indien de bouwheer bij de geplande graafwerken archeologische restanten of vondsten aantreft (meer specifiek bakstenen muren, vloeren, aardewerk, verkleuring in de moederbodem), waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, dient hij deze verplicht te melden onder de vondstmeldingsplicht. De dienst archeologie kan deze waarde steeds komen inschatten. Muurresten en andere archeologische waarden dienen onder de vondstmeldingsplicht worden opgegraven.
Dit advies van de stedelijke dienst archeologie wordt vanuit ruimtelijk oogpunt bijgetreden. Voorliggende aanvraag valt net buiten de plicht voor het opstellen van een archeologienota. Het opmaken van een archeologienota had echter een toegevoegde waarde geweest. Desalniettemin ontslaat dit de vergunninghouder er niet van om opgravingswerken van de stedelijke archeologiedienst voor de start van de werken of bij de uitvoer van de werken toe te laten. Vondsten of mogelijk vondsten dienen gemeld te worden. De voorwaarden gesteld door de stedelijke archeologiedienst worden opgenomen in deze vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Aan de stedelijke dienst Energie en Milieu werd advies gevraagd in verband met luchtkwaliteit en geluidhinder. Zij adviseren de aanvraag gunstig omdat na bestuderen van luchtkwaliteits- en geluidsbelastingskaarten de concentraties aan stikstofdioxide en decibels laag zijn. Door de ligging in het bouwblok wordt de school afgeschermd tegen omgevingslawaai en luchtverontreiniging.
Dit gunstig advies wordt bijgetreden vanuit ruimtelijk oogpunt.
De leslokalen worden heringericht. Waar deze voorheen toegankelijk werden gemaakt door een gang, worden de leslokalen nu bereikt door de leslokalen zelf. Dit is geen optimale situatie, maar gelet op de historische context en het respecteren van artikel 24 van de bouwcode is deze opzet begrijpelijk.
Intern worden er enkele verbindingen in de kelder gemaakt om het onderhoud van leidingen en technieken te vergemakkelijken. Voornamelijk het nieuwe sanitair en het inrichten van kleedkamers bij de nieuwe sporthal linksboven zijn een verbetering voor de functionaliteiten van het schoolgebouw.
De aanvraag voorziet een verbetering van de toegankelijkheid van het scholencomplex. Echter worden nog enkele afwijkingen vastgesteld ten opzichte van de verordening toegankelijkheid:
- De helling tussen de trappenhal, lerarenlokaal en het secretariaat 0.1.7. overbrugt een niveauverschil van meer dan 10 centimeter en is niet voorzien van een afrijbeveiliging. De helling overbrugt een niveauverschil van meer dan 25 centimeter en is niet voorzien van een leuning. In voorwaarden wordt opgenomen om te voldoen aan artikel 19 en een helling en afrijbeveiliging te voorzien.
- De trapleuning aan de zuidzijde van de speelplaats is niet conform artikel 40 afgewerkt. De leuning stopt in het ijle en moet conform dit artikel afgerond worden naar de wand. In voorwaarden wordt opgenomen om te voldoen aan dit artikel.
- Het secretariaat 0.1.7. is toegankelijk voor rolstoelgebruikers, het printlokaal en E.H.B.O. ruimte zijn dat echter niet omdat naast de krukzijde van de deur obstakels aanwezig zijn. In voorwaarden wordt daarom opgelegd om de deuren in het secretariaat conform artikel 25 uit te voeren.
- Vastgesteld wordt dat de lerarenkamer niet toegankelijk is voor rolstoelgebruikers. In het lerarenlokaal op de eerste verdieping is het sanitair niet aangepast aan mindervaliden waardoor de aanvraag strijdig is met 22 en 29 van de integrale verordening toegankelijkheid. Het gebouw aanpassen aan rolstoelgebruikers zou de erfgoedwaarde van het complex echter te hard aantasten. Op de gelijkvloerse ruimte zijn ook ruimten voor leerkrachten voorzien moeten worden met toegankelijk sanitair. Omdat rolstoelgebruikers geen gebruik kunnen maken van het sanitair op de eerste verdieping, is een afwijking op artikel 22 en 29 met toepassing van artikel 33 toelaatbaar.
De vrije hoogte van de ondergrondse fietsenberging is onvoldoende conform artikel 21 van de bouwcode. Deze heeft slechts een hoogte van 2 meter, terwijl dit minstens 2,60 meter moet zijn. Daarom wordt in voorwaarde opgelegd om de kelder te verdiepen zodat een vrije hoogte van 2,60 meter ontstaat, tenzij dit om technische of erfgoedkundige redenen onmogelijk is.
De aanpassing die gebeurde in fase 2, waarbij de traphal en het sanitair wordt omgewisseld worden gunstig geadviseerd.
De gewijzigde inrichting van het schoolgebouw wordt positief geëvalueerd vanuit ruimtelijk oogpunt.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.
Op de site is reeds een bestaand schoolgebouw vergund. In fase 1 en 2 werd er een nieuwe kleuter- en lagere school Studio Dynamo) ingericht. Nu komt er met fase 3 een secundaire school bij voor 240 leerlingen (Stedelijk Lyceum). Er gebeuren ook nog een paar regularisaties van fase 2 maar die hebben geen impact op het aantal klassen.
Omdat er vroeger al meer dan 12 klassen vergund waren in dit deel van het gebouw moeten er nu voor de 12 nieuwe klassen voor de secundaire school geen parkeerplaatsen voorzien worden.
De werkelijke parkeerbehoefte is 0.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit aantal is toereikend.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
In het binnengebied tussen de Kasteelstraat, Verschansingstraat en de Leopold De Waelstraat ligt momenteel de bestaande kleuter- en lagere school, Studio Dynamo.
Momenteel is op de locatie reeds een project lopend voor de renovatie van de gebouwen. Dit project bestaat uit 3 fases:
- fase 1 en 2: verbouwing van de kleuter- en lagere school;
- fase 3: verbouwing van het bestaande gebouw tot nieuw Stedelijk Lyceum.
De werken van fase 1 werden reeds volledig afgerond en het gebouw werd opgeleverd. De uitvoering van fase 2 is momenteel lopende. Fase 3 dient nog te worden opgestart.
Hoewel een deel van de functies van het Stedelijk Lyceum reeds ondergebracht werden in de tweede fase zullen de twee scholen onafhankelijk functioneren. De kleuter- en lagere school en het Stedelijk Lyceum worden wel als één milieutechnische eenheid beschouwd voor de exploitatie.
Er zijn door dit project op het vlak van ingedeelde inrichtingen wel enkele wijzigingen ten opzichte van de huidige vergunde toestand. Zo worden onder andere de stookinstallaties volledig vervangen en wordt een actualisatie aangevraagd van het geloosde debiet aan huishoudelijk afvalwater omwille van de uitbreiding in capaciteit. Verder zal er een danszaal, sportzaal en creatieve zolder met muzieklokalen (repetitielokaal + opnamestudio) worden voorzien.
Het gehele project voorziet 240 leerlingen in het Stedelijk Lyceum en 500 leerlingen in de kleuterschool en lagere school. Op het vlak van personeel voorziet men in de toekomst 40 leerkrachten in het Lyceum en 37 in de basisschool. Na de schooluren worden een aantal van de lokalen opengesteld voor breed gebruik door bijvoorbeeld sportverenigingen, muziekverenigingen of andere buurtgroeperingen.
Volgende meldingsplichtige rubrieken worden aangevraagd:
- lozing van huishoudelijk afvalwater met een maximaal debiet van 3.500 m³/jaar (+ 2.300 m³/jaar);
- opslag van maximaal 250 l/kg diverse gevaarlijke (reinigingsproducten + opslag van chemicaliën in het wetenschapslokaal);
- 2 polyvalente zalen namelijk een sportzaal en danszaal;
- creatieve zolder met muzieklokalen (repetitielokaal + opnamestudio) tot 95 dBA;
- stookinstallaties op aardgas met een vermogen van respectievelijk 2 x 275 kW, 24 kW, 2 x 350 kW en 40 kW (+ 19 kW);
- koelinstallatie met een vermogen van 30 kW (+ 19 kW).
In m.e.r.-screeningsnota worden de mogelijke effecten op mobiliteit, bodem, watersysteem, luchtkwaliteit, geluid/trillingen, biodiversiteit, onroerend erfgoed en licht/straling uitgebreid toegelicht, alsook de milderende maatregelen om deze effecten te beperken. Hierin wordt gesteld dat de hinder naar de omgeving beperkt blijft.
De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de helling tussen de trappenhal en het lerarenlokaal en het secretariaat 0.1.7. voorzien van een afrijbeveiliging en leuning conform artikel 19 van de integrale verordening toegankelijkheid;
3. de trapleuning aan de zuidzijde van de speelplaats conform artikel 40 van de integrale verordening toegankelijkheid uitvoeren;
4. de deuren in het secretariaat 0.1.7. toegankelijk maken voor rolstoelgebruikers conform artikel 25 van de integrale verordening toegankelijkheid;
5. detailtekeningen van het buitenschrijnwerk moeten voorgelegd worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies.
6. detailtekeningen van de luifel moeten voorgelegd worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies;
7. de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be).
- de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
- de bouwheer nodigt de dienst archeologie uit voor een startvergadering waarin de te verwachte restanten worden geduid.
- de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). Archeologische restanten dienen opgegraven te worden als toevalsvondst;
8. een plafondhoogte in de fietsenkelder voorzien conform artikel 21 van de bouwcode, tenzij dit om technische of erfgoedkundige redenen niet mogelijk is.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | +2.300 m³/jaar |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 30 kW |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 250 liter |
32.1.1° | feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van hoger dan 85 dB(A) LAeq,15min en lager of gelijk aan 95 dB(A) LAeq,15min;
| 95,00 dB(A)LAeq,15min |
32.2.2° | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; | 2 polyvalente zalen |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | +19 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 9 juni 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 3 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 1 september 2020 |
Verslag GOA | 13 augustus 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel en Bieke Geypens |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd één bezwaarschrift ingediend, voornamelijk handelend over:
Vrees voor schade: Het bezwaar tegen stabiliteitsproblemen met schade tot gevolg op het aangrenzend eigendom;
Beoordeling: Het bezwaar tegen schade ten gevolge van de bouwwerken is niet stedenbouwkundig maar hypothetisch van aard. Een bezwaar gebaseerd op vermoedens kan niet meegenomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Een stedenbouwkundige vergunning is een administratieve toelating en geen vrijgeleide om schade te berokkenen aan eigendommen van derden. Het bezwaar is ongegrond;
Uitvoering van de werken: Het bezwaar dat de bezwaarindieners niet op de hoogte werden gebracht tijdens de uitvoer van de voorgaande fasen. De bezwaarindiener vraagt dat hij bij de uitvoering van de laatste fase wel op de hoogte wordt gebracht en een startdatum en duur van de werken wordt meegedeeld. Tevens vraagt de bezwaarindiener om inzage tot de plannen te kunnen krijgen.
Beoordeling: In het kader van de openbaarmaking van de aanvraag liggen de plannen gedurende 30 kalenderdagen ter inzage op de centrale diensten van de stad Antwerpen tijdens de openingsuren van het loket stedenbouwkundige vergunningen. Belanghebbenden hebben bijgevolg voldoende de tijd om zich te vergewissen van de plannen en eventuele bezwaren voor te bereiden. De omwonenden krijgen inzage (openbaar onderzoek) in de aanvraag die voorligt en enkel inhoudelijke, stedenbouwkundige bezwaren kunnen mee in afweging worden genomen bij de beoordeling van het project door de vergunningverlenende overheid. Het bezwaar heeft betrekking op uitvoeringstechnische aspecten. Indien de bezwaarindiener meer informatie wenst over de start en uitvoer van de werken kan deze steeds contact opnemen met de vergunninghouder. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de helling tussen de trappenhal en het lerarenlokaal en het secretariaat 0.1.7. voorzien van een afrijbeveiliging en leuning conform artikel 19 van de integrale verordening toegankelijkheid;
3. de trapleuning aan de zuidzijde van de speelplaats conform artikel 40 van de integrale verordening toegankelijkheid uitvoeren;
4. de deuren in het secretariaat 0.1.7. toegankelijk maken voor rolstoelgebruikers conform artikel 25 van de integrale verordening toegankelijkheid;
5. detailtekeningen van het buitenschrijnwerk moeten voorgelegd worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies.
6. detailtekeningen van de luifel moeten voorgelegd worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies;
7. de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be).
- de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
- de bouwheer nodigt de dienst archeologie uit voor een startvergadering waarin de te verwachte restanten worden geduid.
- de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). Archeologische restanten dienen opgegraven te worden als toevalsvondst;
8. een plafondhoogte in de fietsenkelder voorzien conform artikel 21 van de bouwcode, tenzij dit om technische of erfgoedkundige redenen niet mogelijk is.
Brandweervoorwaarden
de voorwaarden uit het verslag met referentie BW/NE/2020/G.03154.A1.0011 die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 3.500 m³/jaar |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 30 kW |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 250 liter |
32.1.1° | feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van hoger dan 85 dB(A) LAeq,15min en lager of gelijk aan 95 dB(A) LAeq,15min;
| 95,00 dB(A)Aeq,15min |
32.2.2° | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; | 2 polyvalente zalen |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | 1.319 kW |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 21 augustus 2020 voor onbepaalde duur.