Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2020039530 |
Gegevens van de aanvrager: |
VZW ONDERWIJSINRICHTINGEN ZUSTERS DER CHRISTELIJKE SCHOLEN ZUID-ANTWERPEN met als adres Gemeenteplein 8 te 2550 Kontich |
Ligging van het project: |
Kloosterstraat 72A te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 38sectie B nrs. 473K2 en 473L2 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
maken van een werftoegang en het rooien van bomen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 28/09/2018: vergunning (20181850) voor het slopen van bestaande schoolgebouwen en het bouwen van nieuwe met heraanleg van het schoolterrein.
Huidige toestand
- schoolterrein op groot hoekperceel;
- vanaf rooilijn volledig bebouwd met schoolgebouw van 3 bouwlagen onder plat in gesloten bebouwing;
- aansluitend aan het schoolgebouw is er vanaf de rooilijn een kloostergebouw van 3 bouwlagen onder hellend dak;
- in het binnengebied zijn er bijkomende aaneengesloten schoolgebouwen die aansluiten op de bouwvolumes langs de straat;
- tussen de gebouwen zijn er 2 ruime speelplaatsen en een parking, aan de zijde van het klooster is er een kloostertuin.
Gewenste toestand
- werftoegang kloostermuur zijde Notelaarstraat in functie van de Omgevingsvergunning 20181850.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van een gedeelte van het kloostergebouw zijde Notelaarstraat in functie van een nieuwe werftoegang;
- vellen van bomen in functie van de werfinrichting;
- na de werken wordt het gebouw in oorspronkelijke toestand hersteld.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) |
24 april 2020 |
5 mei 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen |
24 april 2020 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
24 april 2020 |
7 mei 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
24 april 2020 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers |
24 april 2020 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestemming van het schoolgebouw blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag heeft betrekking op het maken van een tijdelijke werftoegang en werfzone ten behoefte van het vergund schoolgebouw.
Voor het realiseren van de werftoegang moet er een gedeeltelijke kloostermuur tijdelijk verwijderd worden. Deze afbraak wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd door de stedelijke dienst monumentenzorg.
“De muur van het Sint-Agnesinstituut in de Notelaarstraat te Hoboken kan gedeeltelijk worden gedemonteerd (ca. 5-6m) en achteraf weer identiek weer opgebouwd. De muur dient dusdanig gedemonteerd en gestockeerd te worden dat montage achter weer mogelijk is.”
Het gegeven advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd, waarbij de gestelde voorwaarde mee wordt opgenomen als voorwaarde van vergunning.
De aanvraag voorziet daarnaast ook het rooien van 9 hoogstammige bomen. Er wordt opgemerkt dat het rooien van hoogstammige bomen in functie van een werfzone niet wenselijk is. De werfzone is noodzakelijk voor het realiseren van de nieuwe schoolbebouwing en de heraanleg van het schoolterrein. De bijgevoegde motivatienota toont aan dat de werfzone op geen andere manier kan voorzien of bereikt worden. Er werd voor het kappen van deze bomen advies ingewonnen bij de stedelijke dienst groen en begraafplaatsen:
“De bomen die in de werftoegang vallen mogen gekapt worden.
Gezien de aanpassing in de aanvraag: het behoud van de spar en eik kunnen wij akkoord gaan met deze vergunning. Deze bomen mogen opgekroond worden tot zover als nodig.
Alle bomen op deze site dienen tijdens de werken optimaal te worden beschermd, zowel boven- als ondergronds. Er mag geen materiaal worden gestockeerd onder de kruinzone van de bomen. Indien dit toch noodzakelijk blijkt, moet men gebruik maken van rijplaten. Na de werken dienen ter compensatie van de gevelde bomen minstens 7 bomen van 1e grootte te worden aangeplant met een plantmaat van ten minste 18/20.”
Het gegeven advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd. Twee van de te rooien bomen zijn niet gelegen in de werfzone. Na samenspraak met de klant en de stedelijke dienst groen en begraafplaatsen kan worden vastgesteld dat deze twee bomen niet gerooid hoeven te worden. Wanneer deze deels worden opgekroond blijft er een vlotte doorgang garandeert voor het werf verkeer. Het behoud van deze spar en eik wordt opgenomen als voorwaarde van vergunning.
Ondanks dat de kap van de overige 7 hoogstammige bomen betreurd wordt, kan dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt voorwaardelijk gunstig worden geadviseerd. De gestelde voorwaarden van de stedelijke dienst groen en begraafplaatsen worden mee opgenomen als voorwaarde van vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het voorwaardelijk gunstig advies van de lokale verkeerspolitie wordt integraal opgenomen als voorwaarde van vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien deze aanvraag betrekking heeft op het vellen van bomen.
Advies aan het college
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde voorwaarde van de verkeerspolitie is op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de muur in de Notelaarstraat die gedeeltelijk gedemonteerd wordt, moet achteraf weer identiek weer opgebouwd. Deze muur moet dusdanig gedemonteerd en gestockeerd worden dat montage achteraf weer mogelijk is;
3. de eik en de spar die buiten de werfzone vallen mogen niet gekapt worden. Deze bomen mogen opgekroond worden tot zover als nodig voor het werfverkeer;
4. volgende boombeschermingsmaatregelen moeten in acht genomen worden:
- In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten beschadigd worden, noch nu, noch in de toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
- Als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
- De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
- In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
- Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
- Naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
- Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of …
- Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. Op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. ( U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’ ingeven).
5. Na de oplevering van de werkzaamheden moeten ter compensatie van de gevelde bomen minstens 7 bomen van 1e grootte aangeplant worden met een plantmaat van ten minste 18/20;
- Bij het aanplanten van deze nieuwe bomen moeten volgende zaken in acht genomen worden:
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
4 april 2020 |
Volledig en ontvankelijk |
24 april 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
23 juli 2020 |
Verslag GOA |
Gerd Cryns |
naam GOA |
4 juni 2020 |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde voorwaarde van de verkeerspolitie is op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de muur in de Notelaarstraat die gedeeltelijk gedemonteerd wordt, moet achteraf weer identiek weer opgebouwd. Deze muur moet dusdanig gedemonteerd en gestockeerd worden dat montage achteraf weer mogelijk is;
3. de eik en de spar die buiten de werfzone vallen mogen niet gekapt worden. Deze bomen mogen opgekroond worden tot zover als nodig voor het werfverkeer;
4. volgende boombeschermingsmaatregelen moeten in acht genomen worden:
- In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten beschadigd worden, noch nu, noch in de toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
- Als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
- De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
- In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
- Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
- Naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
- Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of …
- Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. Op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. ( U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’ ingeven).
5. Na de oplevering van de werkzaamheden moeten ter compensatie van de gevelde bomen minstens 7 bomen van 1e grootte aangeplant worden met een plantmaat van ten minste 18/20;
- Bij het aanplanten van deze nieuwe bomen moeten volgende zaken in acht genomen worden:
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.