Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2020043286 |
Gegevens van de aanvrager: |
mevrouw Nathalie Garitte met als adres Graspolderlaan 3 te 2660 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Graspolderlaan 3 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 37sectie A nr. 464A2 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
uitbreiden van een woning op de gelijkvloerse verdieping en regulariseren dakvorm en buitenschrijnwerk |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 07/10/1974: vergunning (1006#12847) project Polderstad: bouwen van woningen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning in halfopen bebouwing van 2 bouwlagen onder een zadeldak;
- de dakopbouw bestaat uit een stomphoekig zadeldak met een hoek van 130°;
- kroonlijst- en nokhoogte van respectievelijk 5,77 en 7,87 m;
- de bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 12,5 m;
- de voorgevel is afgewerkt in baksteen met bruine kleur en voorzien van meranti schrijnwerk.
Huidige toestand
- functie idem vergunde toestand;
- het zadeldak werd uitgevoerd moet een zadeldak met een hoek van circa 110°;
- kroonlijst- en nokhoogte van respectievelijk 5,77 en 9,7 m;
- gevelafwerking en indeling idem vergunde toestand uitgezonderd van antracietgrijs aluminium buitenschrijnwerk;
- er werd een tuinberging in de zijtuin geplaatst van 4,5 m bij 3 m op circa 0,6 m van de linkerperceelgrens.
Gewenste toestand
- functie idem vergunde toestand;
- regulariseren van het zadeldak;
- kroonlijst- en nokhoogte van respectievelijk 5,77 en 9,7 m;
- de bouwdiepte wordt op de gelijkvloerse verdieping uitgebreid tot 15,45 m (incl. garage);
- regulariseren buitenschrijnwerk;
- regulariseren van de tuinberging;
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van het bouwvolume op de gelijkvloerse verdieping door:
- regulariseren van de dakvorm;
- regulariseren van het buitenschrijnwerk.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
§3.3. het gedeelte van de scheidingsmuur heeft een opstand kleiner 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak;
§1. De aansluiting van de DWA en RWA moet aangesloten worden aan het openbaar rioolstelsel. De aansluiting moet voldoen aan alle voorwaarden.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Er wordt echter slechts een bijkomend een oppervlakte van 19,7 m² aangesloten aan de riolering tegenover de vergunde toestand, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er is geen aanleiding om het college te adviseren (beargumenteerd) af te wijken van de geldende voorschriften.
Functionele inpasbaarheid
De graspolderlaan wordt gekenmerkt door eengezinswoningen in halfopen of gesloten bebouwing. Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag heeft betrekking op een uitbreiding achteraan de woning. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan worden ingestemd met het volume zoals voorgesteld. De uitbreiding sluit aan bij de het vergund gabarit van de aanpalende. De geplande uitbreidingswerken aan de achtergevel zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats. Het is onduidelijk aan de hand van het inplantingsplan of de totale verharding van de tuinzone beperkt blijft tot 1/3 van de totale tuinoppervlakte. Voor het behoud van de groene ruimte wordt dit als voorwaarde van vergunning opgenomen.
Er wordt opgemerkt dat de dakconstructie anders werd uitgevoerd dan in de vergunde toestand. De nokhoogte werd hoger uitgevoerd dan op de vergunde plannen van in 1974. Deze gewijzigde dakstructuur werd ook uitgevoerd bij alle oneven huisnummers in deze straat vanaf nr. 3 t.e.m. 21. Deze woningen hebben een kenmerkend eenheidsgebouw en werden gelijktijdig opgericht. Er kan hierdoor gesteld worden dat deze wijziging dateert vanaf het oprichten van de woningen. De gewijzigde dakvorm is niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Er wordt opgemerkt dat er een tuinhuis werd geplaatst in de zijtuinstrook. De aanvraag bevat onvoldoende informatie over dit bijgebouw, wat enkel zichtbaar is op het nieuw inplantingsplan. De inplanting van dit bijgebouw zelf wordt ongunstig beoordeeld. Vanuit gunstig ruimtegebruik wordt er opgelegd dat deze op de perceelsgrens wordt voorzien of op minimaal 1 meter afstand van de perceelsgrens. Het tuinhuis wordt op circa 0,65 meter van de perceelsgrens geplaatst. Daarnaast is het geplaatst in de zijtuinstrook wat een zichtlocatie is naar de Graspolderlaan en de Schorrelaan. Gelet op het ontbreken van informatie en ongunstige inplanting wordt het bijgebouw uitgesloten van vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde materialisatie van antracietgrijs aluminium buitenschrijnwerk in de voorgevel en een achteruitbouw in een lichtbruin parament is aanvaardbaar gezien de stedelijke context van het gebouw.
Bij de uitwerking van de gevels is voldoende aandacht besteed aan de geveldetaillering en geleding zodat het nieuwe gebouw zich integreert in de bestaande omgeving. Bijgevolg is de geveluitwerking verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De scheidingsmuur op de perceelsgrens werd niet overal uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak, om in overeenstemming te komen met artikel 34 van de bouwcode. De minimale opstand die in dit artikel wordt gevraagd, is noodzakelijk om brandoverslag te voorkomen. Wat als voorwaarden dient opgenomen te worden bij het afleveren van een vergunning.
Bijkomend wordt opgemerkt dat de aanvraag niet voldoet aan artikel 41 van de bouwcode; kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel. Het naleven van dit artikel wordt verder in de voorwaarde van vergunning opgenomen.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1° nieuwe scheidingsmuren hebben minstens een brandweerstand van EI120 of REI120;
1. de scheidingswanden mogen niet doorboord of verzwakt worden (bijvoorbeeld door houten balken van het dakgebinte, door isolatie, afvoerleidingen, kokers, schouwen enz.);
2° het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een opstand van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
2. de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
3. er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
Uitsluitingen
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
6 april 2020 |
Volledig en ontvankelijk |
30 april 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
29 juli 2020 |
Verslag GOA |
11 juni 2020 |
naam GOA |
Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Schade aan de gemeenschappelijke erfafscheiding: De bezorgdheid dat de houten tuinafsluiting door de werkzaamheden na afloop van de werken niet correct hersteld wordt.
Beoordeling: In het bezwaar wordt gevraagd dat de afscheiding tijdens de werkzaamheden behouden blijft of nadien correct hersteld wordt. De aanvrager is verplicht de werken uit te voeren zonder schade aan derden en volgens de regels van de kunst. Het al dan niet wijzigen van deze perceel afscheiding of schade eraan, is echter een bezwaar van burgerrechtelijke aard. Dit heeft geen impact op de stedenbouwkundige beoordeling. Het bezwaar is ongegrond;
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Zowel enkelvoudige als ontkoppelde scheidingsmuren zijn toegelaten onder volgende voorwaarden:
1 ° nieuwe scheidingsmuren hebben minstens een brandweerstand van EI120 of REI120;
1. de scheidingswanden mogen niet doorboord of verzwakt worden (bijvoorbeeld door houten balken van het dakgebinte, door isolatie, afvoerleidingen, kokers, schouwen enz.);
2° het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een opstand van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
2. de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
3. er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
4 na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
1. Er wordt geen vergunning afgeleverd voor het bijgebouw in de zijtuinstrook.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.