Terug
Gepubliceerd op 02/11/2020

2020_CBS_08730 - Omgevingsvergunning - OMV_2020109387. Zandvlietse Dorpstraat 151. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 30/10/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_08730 - Omgevingsvergunning - OMV_2020109387. Zandvlietse Dorpstraat 151. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring 2020_CBS_08730 - Omgevingsvergunning - OMV_2020109387. Zandvlietse Dorpstraat 151. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020109387

Gegevens van de aanvrager:

Natascha en Calogero Tielemans - Lombardo met als adres Antwerpsebaan 352 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Zandvlietse Dorpstraat 151 te 2040 Berendrecht

Kadastrale gegevens:

afdeling 20 sectie C nrs. 526Y5 en 526/3 D

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

oprichten van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          12/07/2013: niet uitgevoerde, vervallen vergunning (201312) voor het bouwen van een eengezinswoning.

 

Vergunde toestand

 

-          braakliggend perceel.

 

Huidige toestand

 

-          braakliggend perceel.

 

Gewenste toestand

 

-          nieuwbouw van een eengezinswoning in halfopen bebouwing;

-          de woning bezit 4 slaapkamers en een netto-vloeroppervlakte van circa 156m²;

-          de woning heeft 2 bouwlagen onder een zadeldak plus een gelijkvloerse achterbouw onder plat dak;

-          de platte daken worden als groendak aangelegd;

-          de voorgevel bestaat uit een roodbruin genuanceerde gevelsteen en buitenschrijnwerk in donkergrijs pvc.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          oprichten van een nieuwbouw halfopen eengezinswoning.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

9 september 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:

de voorgestelde bouwhoogte is niet in harmonie met de omgeving;

  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:

de bouwhoogte van de woning is niet in harmonie met het referentiebeeld;

  • artikel 27 Open ruimte: 
    de oprit naar de garage wordt verhard over een breedte van 3m20 in plaats van de maximaal toegelaten 3m;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
    er wordt geen fietsenberging voor minstens 5 fietsen voorzien;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    de scheidingsmuur van het plat dak van de bergruimte bezit geen minimale opstand van 30cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak;
  • artikel 43 Septische putten:

er wordt een septische put met een inhoud van 1.500l voorzien, dit is te weinig;

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

 

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag betreft de bouw van een nieuwe eengezinswoning op een braakliggend terrein. Het pand is qua functie in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Zandvlietse dorpstraat. 

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De nieuwe eengezinswoning omvat een hoofdbouw van 2 bouwlagen onder een hellend dak met een bouwdiepte van 13m en een nokhoogte van circa 9,5m.  Het hoofdvolume is op de gelijkvloerse verdieping aangevuld met een achterbouw van 1 bouwlaag onder een plat dak aansluitend aan de garage van de linker aanpalende met een bouwdiepte van 4m tot 7,34m.

 

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Zandvlietse Dorpstraat gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met 1 tot 1,5 bouwlagen onder een hellend dak. De voorgestelde bouwhoogte van 2 bouwlagen onder een hellend dak is bijgevolg niet kenmerkend en niet in harmonie met de omgeving. Hierdoor is voorliggende aanvraag strijdig met artikel 6 (Harmonie en draagkracht) en artikel 10 (Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte) van de bouwcode. In een omgeving waar de bestaande bebouwing homogene kenmerken vertoont, moeten de te bouwen gebouwen zodanig moeten worden ontworpen dat ze in harmonie zijn met de kenmerken van de omgeving. De kenmerken van de omgeving worden bepaald door het referentiebeeld. Het referentiebeeld wordt gevormd door de gebouwde omgeving die de begrenzing vormt met de buitenruimte en bestaat uit de gebouwen welke inzake harmonische samenhang het talrijkst zijn en dus kenmerkend voor de betreffende omgeving kunnen worden genoemd.

 

Daarnaast wordt verwacht dat het voorgestelde bouwvolume een te grote impact zal hebben op de bezonning van de links en rechts aanpalenden en hierdoor storend zal zijn voor de omgeving. Voorliggende aanvraag wordt daarom ongunstig beoordeeld en dient bijgevolg te worden geweigerd.

 

Conform artikel 27 van de bouwcode moeten verhardingen in de voortuin beperkt worden tot de strikt noodzakelijke toegangen. De oprit naar een garage moet beperkt blijven tot een maximale breedte van 3 meter per autostalplaats.  In voorliggende aanvraag wordt de oprit voorzien met een breedte van 3,2m. Indien voorliggende aanvraag in aanmerking zou komen voor vergunning dient als voorwaarde te worden opgelegd dat de breedte van de oprit dient te worden beperkt tot 3m.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De omgeving van de Zandvlietse Dorpstraat wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door baksteengevels waardoor de gekozen gevelafwerking in bruinrood genuanceerde gevelsteen met blauwe hardstenen plint, buitenschrijnwerk in grijze pvc en garagepoort in natuurkleurig hout in harmonie is met de omgeving. 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

In voorliggende aanvraag is de scheimuur met de linker aanpalende ter hoogte van de gelijkvloerse uitbreiding niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.

 

Tot slot wordt er opgemerkt dat de inhoud van de septische put onvoldoende groot is. Volgens artikel 43 van de bouwcode is het verplicht een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.000 liter. Bij eventuele vergunning dient dit opgenomen te worden als voorwaarde voor vergunning.

 

De aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan de bepalingen van de bouwcode, wijzigen de bouwplannen op essentiële punten, waardoor een nieuwe aanvraag noodzakelijk is.

 

Mobiliteitsimpact

 

Parkeerbehoefte

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

Voorliggende aanvraag betreft de bouw van een nieuwe eengezinswoning.

De parkeernorm voor woningen bedraagt 1 parkeerplaats per woning.
De werkelijke parkeerbehoefte bedraagt 1.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Fietsstalplaatsen

In voorliggende aanvraag worden geen fietsstal- of fietsparkeerplaatsen voorzien. Hierdoor is de aanvraag in strijd met artikel 29 van de bouwcode. Voor deze eengezinswoning met 4 slaapkamers zouden minimaal 5 overdekte en afsluitbare fietsstalplaatsen moeten worden voorzien conform het bovenvermelde artikel. Bij eventuele vergunning dient dit opgenomen te worden als voorwaarde.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening. 


Standpunt college

Het college sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar, waarbij aan het college wordt voorgesteld de aanvraag te weigeren. Deze weigering is gebaseerd op artikel 6 (harmonie en draagkracht) en artikel 10 (inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte) van de Antwerpse Bouwcode. De feitelijke toestand van de omgeving zou uitwijzen dat de Zandvlietse Dorpstraat gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met 1 tot 1,5 bouwlagen onder een hellend dak. De voorgestelde bouwhoogte van 2 bouwlagen onder een hellend dak is bijgevolg niet kenmerkend en niet in harmonie met de omgeving.

Het college is het niet eens met de redenering dat een bouwhoogte van twee bouwlagen onder schuin dak niet kenmerkend zou zijn en niet in harmonie zou zijn met de omgeving. In de straat en nabije omgeving zijn echter meerdere panden aanwezig, die bestaan uit twee volwaardige bouwlagen onder een schuin dak. In 2015 en 2016 werden bijvoorbeeld nog vergunningen verleend voor de bouw van eengezinswoningen, bestaande uit twee bouwlagen onder een schuin dak (noklijn op 11 meter). Het advies van de toenmalige stedenbouwkundige ambtenaar vermeldt dat die bouwhoogte ‘in harmonie is met de overige bebouwing in de omgeving’. In voorliggende aanvraag bedraagt de nokhoogte ca. 9,50 meter.

Bijgevolg is het college van mening dat deze bouwhoogte in overeenstemming is met de overige bebouwing in de omgeving, en dus niet strijdig is met artikel 6 en artikel 10 van de Antwerpse Bouwcode. In tegenstelling tot het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar, is het college van oordeel dat het aangevraagde volume, gelet op de bouwdiepte, bouwhoogte en inplanting, niet overmatig is en niet als storend voor de omgeving kan worden beschouwd.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt verder dat de oprit een breedte heeft van 3,20 meter, terwijl de Antwerpse Bouwcode slechts een breedte van 3,00 meter toestaat. Evenwel betreft het hier een combinatie van oprit en toegangspad tot de woning, waardoor de breedte van 3,20 meter wel aanvaardbaar is. De Antwerpse Bouwcode laat immers een maximale breedte van 4,5 meter toe (nl. max. 1,5 meter breedte voor het toegangspad tot de woning en max. 3 meter breedte voor de oprit).

Verder stelt de gemeentelijke omgevingsambtenaar terecht enkele afwijkingen vast t.a.v. artikel 29, artikel 34 en artikel 43 van de Antwerpse Bouwcode.

  •  Artikel 29: er dient een overdekte en afsluitbare fietsenstalling voorzien te worden.
  • Artikel 34: de scheidingsmuur van het plat dak van de bergruimte moet een minimale opstand van 30cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak hebben.
  • Artikel 43: de septische put moet een minimale inhoud van 2000 liter hebben.

Door deze zaken in voorwaarden op te nemen, acht het college het aangevraagde voor vergunning vatbaar.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 augustus 2020

Volledig en ontvankelijk

9 september 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

8 november 2020

Verslag GOA

13 oktober 2020

naam GOA

Katrine Leemans

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich niet aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:


1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteitsen veiligheidsnormen voor woningen.

2. Een overdekte en afsluitbare fietsenstalling te voorzien voor minstens 5 fietsen, conform artikel 29 van de Antwerpse Bouwcode.

3. de scheidingsmuur van het plat dak van de bergruimte te voorzien van een minimale opstand van 30cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, conform artikel 34 van de Antwerpse Bouwcode.

4. De septische put te voorzien met een minimale inhoud van 2000 liter, conform artikel 43 van de Antwerpse Bouwcode.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.