Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een mededeling met vraag tot omzetting van een milieuvergunning van bepaalde duur in een omgevingsvergunning van onbepaalde duur ingediend bij het college van burgemeester en schepenen.
Projectnummer: |
OMV_2019158858 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV ABB of ASEA BROWN BOVERI met als contactadres Hoge Wei 27 te 1930 Zaventem |
Ligging van het project: |
Luithagen-Haven 2 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 17 sectie F nr. 633/6 |
Inrichtingsnummer: |
20191217-0072 (ABB) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de mededeling: |
omzetting van de milieuvergunning |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
- Op 21 oktober 1977 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (18/58880-12729/B/) voor de uitbreiding en wijziging van een vergunning met kenmerk 18/57.530;
- Op 2 juli 1976 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (18/57530-11376/B/ - 1976695) voor bedrijfshallen met kantoren.
Voorgeschiedenis milieu
Op 12 februari 2003 werd door het college een milieuvergunning uitgereikt aan Asea Brown Boveri (ABB) nv met als referentie AN2002/680, geldig tot 12 februari 2023.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat een vraag tot omzetting van de milieuvergunning naar een omgevingsvergunning.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
15.1.1° |
al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; |
3 voertuigen |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
45 kW |
17.3.3.1°a) |
opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton; |
300 kg |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
900 kg |
17.3.6.1°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
300 kg |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
200 liter |
29.5.2.1°a) |
smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; |
29,83 kW |
29.5.4.1°a) |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; |
5,73 kW |
29.5.7.2°b)1) |
ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van meer dan 1000 l tot en met 5000 l, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. |
1.730 liter |
CLP-tabel
product |
hoeveelheid |
opslagwijze |
17.3.3.1.a (kg) |
17.3.4.1.a (kg) |
17.3.6.1.a (kg) |
17.4 (liter) |
Oxiderende stoffen |
300 |
verplaatsbare recipiënten |
x |
|
|
|
Corrosieve stoffen |
900 |
verplaatsbare recipiënten |
|
x |
|
|
Schadelijke stoffen |
300 |
verplaatsbare recipiënten |
|
|
x |
|
Gevaarlijke stoffen |
200 |
verplaatsbare recipiënten |
|
|
|
x |
Totaal |
|
|
300 |
900 |
300 |
200 |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
18 februari 2020 |
12 maart 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu |
18 februari 2020 |
27 april 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt tevens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. De Noorderlaan ten zuiden van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel hieraan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Ten oosten van de aanvraag bevindt zich de afbakeningslijn van het zeehavengebied. Parallel aan de westzijde van deze afbakeningslijn loopt een overdruk met als aanduiding Bouwvrije strook.
Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met bestemmingen Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten, Bufferzones, Bestaande hoofdverkeerswegen en Bestaande hoogspanningsleidingen.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een vraag tot omzetting van een milieuvergunning van bepaalde duur in een omgevingsvergunning van onbepaalde duur. De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Asea Brown Boveri (ABB) herstelt en reviseert scheepsmotoren. Hun afdeling turboladers bevindt zich aan de Luithagen in de Antwerpse haven. De werkzaamheden betreffen metaalbewerking in de ruime zin. De metalen stukken worden mechanisch behandeld, gewassen, ontvet en eventueel gezandstraald.
De lopende milieuvergunning van het bedrijf eindigt op 12 februari 2023 en het bedrijf wenst, conform artikel 390 van het omgevingsvergunningsdecreet, de lopende milieuvergunning om te zetten naar een omgevingsvergunning van onbepaalde duur.
De vraag tot omzetting werd ingediend op 21 januari 2020, dus binnen de gestelde termijn van 48 tot 36 maanden voor het verstrijken van de vergunning. Er werden geen bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek, noch werden er negatieve adviezen geformuleerd. Op stedenbouwkundig vlak is de ingedeelde inrichting of activiteit hoofdzakelijk vergund. Er was evenmin een MER of passende beoordeling nodig. Het bedrijf voldoet met andere woorden aan alle randvoorwaarden om gebruik te kunnen maken van deze procedure.
De hoofdactiviteit betreft metaalbewerking in de ruime zin. Vandaar dat de vergunning volgende activiteiten bevat:
- mechanische metaalbewerking met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 29,83 kW;
- fysische metaalbewerking met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5,73 kW;
- ontvetten van metalen door middel van organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden van 1.730 liter.
Verder beschikt het bedrijf over drie bedrijfsvoertuigen, meer bepaald twee aanhangwagens en één elektrische heftruck. Er is ook een luchtcompressor aanwezig en airconditioning in de burelen, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 45 kW.
Wat betreft de opslag van gevaarlijke producten gaat het om een beperkte hoeveelheid schadelijke (300 kg), corrosieve (900 kg) en irriterende (300 kg) stoffen en 200 liter gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen.
Verder zijn er nog enkele activiteiten die niet meer van toepassing zijn, meer bepaald de opslag van 600 liter producten met een vlampunt tussen 55 °C en 100 °C en de opslag van 200 liter producten met een vlampunt hoger dan 100 °C. De lozing van huishoudelijk afvalwater was voorheen vergund onder rubriek 3.2 met een debiet van 150 m³/jaar.
De huidige van toepassing zijnde indelingsrubriek voor de lozing van huishoudelijk afvalwater heeft een indelingscriterium van 600 m³/jaar waardoor deze rubriek niet meer van toepassing is voor een debiet van 150 m³. De lozing van het huishoudelijk afvalwater dient te gebeuren door middel van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) of dient opgevangen en afgevoerd te worden.
De exploitant wordt gewezen op de huidige geldende algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM en dat deze strikt moeten nageleefd worden.
Op 12 maart 2020 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/KVLO/2020/H.00407.A3.0001). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem.De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.
Conform artikel 390 §2 van het Omgevingsvergunningsdecreet dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. In het besluit met als kenmerk AN2002/680 werden onderstaande bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen:
1. Controle-inrichting:
Voor de ingebruikname van het lozingspunt dient de afvoer van het normaal huisafvalwater voorzien van een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.
Langs voormelde controle-inrichting mag geen ander dan normaal huisafvalwater noch koelwater, noch regenwater afgevoerd worden.
Beoordeling meetresultaten:
§1 De technische controle op de lozing van normaal huisafvalwater, zoals bedoeld in artikel 62 § 2 van het Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlarem, wordt uitgevoerd door het nemen van schepmonsters overeenkomstig artikel 62 §2 van voormeld besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991.
§2 Indien bij de analyse van een schepmonster blijkt dat de voor een parameter gemeten waarde hoger is dan tweemaal de voor die parameter geldende emissiegrenswaarde, wordt de grenswaarde geacht overtreden te zijn.
§3 Indien bij de analyse van een schepmonster blijkt dat de voor een parameter gemeten waarde hoger is dan de voor die parameter geldende emissiegrenswaarde, doch lager dan het tweevoud ervan, wordt binnen een redelijke termijn een tweede schepmonster genomen, dat op dezelfde parameter wordt geanalyseerd, op kosten van de exploitant.
Indien ook de in dit monster gemeten waarde hoger is dan de emissiegrenswaarde, wordt de grenswaarde geacht overtreden te zijn.
2. Bij de metaalbewerking dienen stof en afvalgassen op de plaats waar ze ontstaan opgevangen en, na de eventueel noodzakelijke zuivering, in de omgevingslucht geloosd derwijze dat de van toepassing zijnde emissie- en immissievoorschriften zijn nageleefd. Wanneer de afvalgassen voor verdere verdunning in de atmosfeer via een schoorsteen worden geloosd, dient deze schoorsteen voldoende hoog te zijn met het oog op een van milieuoogpunt en voor de volksgezondheid voldoende spreiding van de geloosde stoffen
De opgelegde bijzondere milieuvoorwaarden zijn doorheen de jaren ingebed in de geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM. Deze voorwaarden hebben dan ook als gevolg van wettelijke bepalingen geen uitwerking meer en worden in de geactualiseerde vergunningssituatie niet meer vermeld.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om akte te nemen van de mededeling met vraag tot omzetting.
Gecoördineerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
15.1.1° |
al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; |
3 voertuigen |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
45 kW |
17.3.3.1°a) |
opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton; |
300 kg |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
900 kg |
17.3.6.1°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
300 kg |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
200 liter |
29.5.2.1°a) |
smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; |
29,83 kW |
29.5.4.1°a) |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; |
5,73 kW |
29.5.7.2°b)1) |
ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van meer dan 1000 l tot en met 5000 l, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. |
1.730 liter |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening mededeling |
21 januari 2020 |
Volledig en ontvankelijk |
17 februari 2020 |
Start 1e openbaar onderzoek |
26 februari 2020 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
23 maart 2020 |
Start 2e openbaar onderzoek |
28 april 2020 |
Einde 2e openbaar onderzoek |
29 april 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
21 september 2020 |
Verslag GOA |
7 mei 2020 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom werd, conform het noodbesluit, nog een tweede openbaar onderzoek georganiseerd voor de resterende dagen.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
26 februari 2020 |
23 maart 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
28 april 2020 |
29 april 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college neemt akte van de mededeling met vraag tot omzetting naar een omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Brandweervoorwaarden
Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
15.1.1° |
al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; |
3 voertuigen |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
45 kW |
17.3.3.1°a) |
opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton; |
300 kg |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
900 kg |
17.3.6.1°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
300 kg |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
200 liter |
29.5.2.1°a) |
smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; |
29,83 kW |
29.5.4.1°a) |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; |
5,73 kW |
29.5.7.2°b)1) |
ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van meer dan 1000 l tot en met 5000 l, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. |
1.730 liter |
De omgevingsvergunning geldt voor een termijn van onbepaalde duur.