Terug
Gepubliceerd op 18/05/2020

2020_CBS_04235 - Omgevingsvergunning - OMV_2019162812. Noorderlaan 612. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/05/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_04235 - Omgevingsvergunning - OMV_2019162812. Noorderlaan 612. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_04235 - Omgevingsvergunning - OMV_2019162812. Noorderlaan 612. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019162812

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV MOTRAC HANDLING & CLEANING met als adres Noorderlaan 612 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Noorderlaan 612 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 15 sectie D nrs. 271/2 L2 en 271/2 M2

Inrichtingsnummer:

20191024-0016 (Motrac Handling & Cleaning nv/sa)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Een hernieuwing en uitbreiding

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          Op 2 augustus 2000 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1999/B/0190) voor een bureel, showroom en werkplaats.

-          Op 15 januari 2010 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2009/B/0189) voor het bouwen van een magazijn en kantoor.

-          Op 25 september 2015 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20152107) voor de regularisatie van magazijnen en het bouwen van een bluswatervoorraad.

-          Op 2 oktober 2015 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20152108) voor het plaatsen van gevelreclame en vier vlaggenmasten.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 30 maart 2000 werd door het college een milieuvergunning verleend aan Somali nv, geldig tot 30 augustus 2020. In 2001 wijzigde de naam van het bedrijf in Motrac Handling & Cleaning. In 2010 werd nog een milieuvergunning verleend voor de uitbreiding van de activiteiten.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat in hoofdzaak de hernieuwing van de vergunning.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,9 m³/uur

4.3.b)1°i)

inrichtingen waarin bedekkingsmiddelen worden aangebracht met een maximaal gehalte aan vluchtige organische stoffen, zoals conform de EG-richtlijn 2004/42/EG, bepaald in bijlage 2A en 2B van het KB van 7 oktober 2005 inzake de reductie van het gehalte aan vluchtige organische stoffen in bepaalde verven en vernissen en in producten voor het overspuiten van voertuigen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 60 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

11 kW

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

3.545 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

 1 verdeelslang

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

400 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

23,1 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

560 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats 

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

134,6 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

322 liter

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

 2.025 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

0,99 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,192 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,192 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.224 kg 

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

32,35 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

376,325 kW

 

CLP-tabel

 

product

hoeveelheid

opslagwijze

6.4.1 (liter)

17.1.1.1 (liter)

17.1.2.1.2 (liter)

17.3.2.1.1.1.b (kg)

17.3.6.1.a (kg)

17.3.7.1.a (kg)

17.4 (kg)

diesel

990

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank

 

 

 

x

 

 

 

afvalolie

2.290

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank

x

 

 

 

 

 

 

oliën

1.255

vaten op lekbakken

x

 

 

 

 

 

 

antivries

190

vaten op lekbakken

 

 

 

 

x

x

 

aerosolen

322

spuitbussen op lekbakken en in chemiekasten

 

x

 

 

 

 

 

gasopslag

2.025

verplaatsbare recipiënten

 

 

x

 

 

 

 

diverse

1.224

kleine verpakkingen op lekbakken en in chemiekasten

 

 

 

 

 

 

x

Totaal

 

 

3.545 liter

322 liter

2.025 liter

990 kg

192 kg

192 kg

1.224 kg

 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

18 februari 2020

19 maart 2020

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

18 februari 2020

19 maart 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het 6de Havendok – Gebied voor waterweginfrastructuur. De Noorderlaan heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. De spoorwegen, gelegen op circa 310 meter ten oosten van het goed, hebben als bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur. Parallel met de Noorderlaan en richting het 6de Havendok lopen twee overdrukken met als aanduiding Leidingstraat. Op circa 290 meter ten zuidoosten van het goed loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Het voorwerp van de aanvraag betreft een hervergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteiten daar de reeds bestaande milieuvergunning in augustus 2020 zal vervallen. Tevens wordt de vergunning geactualiseerd. De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Het project lijkt geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen te omvatten.

De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke en industriële context van het havengebied en de bestemmingszone waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Motrac Handling & Cleaning is gespecialiseerd in de verkoop, de opslag en het onderhoud van onderhoudsmachines en heftrucks. De lopende vergunning eindigt op 30 augustus 2020. Voorliggend dossier betreft dan ook enerzijds een hernieuwing van de vergunning en anderzijds een beperkte actualisatie.

 

De hoofdactiviteit betreft bijgevolg de stalplaats voor voertuigen en een werkplaats. Met voorliggende aanvraag wenst het bedrijf 380 voertuigen bijkomend te stallen op de site, wat het totaal op 560 voertuigen brengt. In de werkplaats zullen metaalbewerkingsmachines gebruikt worden met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 32,35 kW. Het betreft een kolomboormachine, een slijpsteen, bandschuurmachine,…

 

Het huishoudelijk afvalwater, afkomstig van de sanitaire voorzieningen en de refter, heeft een debiet van 462 m³/jaar en is niet meer ingedeeld. Het huishoudelijk afvalwater wordt via een septische put geloosd in oppervlaktewater.

Huishoudelijk afvalwater moet conform artikel 4.2.8.1.1.§2 gezuiverd worden via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) alvorens het te lozen op oppervlaktewater. De plaatsing van deze IBA werd reeds opgelegd in de vorige vergunning daterend van december 2010, maar werd nog steeds niet geplaatst. Na telefonisch contact met het bedrijf blijkt dat men reeds offertes voor de plaatsing van een IBA heeft opgevraagd. De plaatsing van een IBA zal worden opgelegd als een bijzondere milieuvoorwaarde.

 

Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van een wasplaats in een magazijn en wordt via een KWS-afscheider geloosd met een maximaal uurdebiet van 0,09 m³. Er worden dagelijks drie heftrucks en/of toestellen gewassen.

De KWS-afscheider wordt twee maal per jaar geledigd en het slib wordt door een erkende overbrenger afgevoerd naar een erkende verwerker. Er is een logboek aanwezig waarin de goede werking van de installatie wordt opgevolgd. De KWS-afscheider is volgens de exploitant voorzien van een coalescentiefilter.

 

Het bedrijf beschikt over een spuitcabine van 11 kW die is uitgerust met een filtersysteem voorzien van actief-koolfilter-doeken. Periodiek worden de doeken vervangen en afzonderlijk afgevoerd via een erkende afvalverwerker. De spuitcabine is tevens ondergebracht in een afzonderlijk lokaal. Het bedrijf heeft momenteel een proefproject lopen om over te schakelen op watergedragen verven.

 

Er zijn op de site twee opslagtanks aanwezig. Eén dubbelwandige bovengrondse opslagtank voor 0,99 ton diesel is gekoppeld aan een brandstofverdeelinstallatie met één slang. De andere opslagtank betreft een dubbelwandige bovengrondse opslagtank van 2.290 liter afvalolie.

Beide opslagtanks hebben een oranje label gekregen en moeten voor mei 2020 aangepast zijn en herkeurd worden. De overvulbeveiliging ontbreekt bij beide tanks alsook het identificatieplaatje. Verder vermelden de keuringsattesten dat het kijkglas bij de dieseltank gebarsten is en dient vervangen te worden en bij de tank van afvalolie kon de lekdetectie niet waargenomen worden. Het bedrijf heeft aangeven dat men de tekortkomingen zal oplossen, maar dat er wegens de corona-crisis mogelijk een vertraging zal optreden om de opslagtanks in regel te stellen. Er wordt een bijzondere milieuvoorwaarde opgelegd om de nieuwe keuringsattesten na vergunningverlening te bezorgen.

 

De overige gevaarlijke stoffen betreffen 1.255 liter olie in vaten op lekbakken, 0,192 ton antivries in vaten op lekbakken en 1.224 kg in kleine verpakkingen die tevens op lekbakken opgeslagen worden of in chemiekasten. Tevens zijn er 322 liter spuitbussen aanwezig en 2.025 liter diverse gassen in verplaatsbare recipiënten.

De gasopslag is zorgvuldig ingericht in kooien met de nodige pictogrammen en met respect voor de geldende afstandsregels. Enkel de naam van het opgeslagen gas en of het lege of volle recipiënten betreft, dient nog te worden toegevoegd zodat de werknemers duidelijk weten in welk compartiment de flessen moeten worden geplaatst.

 

Met onderhavige aanvraag wenst men verder een aantal ondersteunde inrichtingen of activiteiten te vergunnen:

-          een transformator van het droge type met een vermogen van 400 kVA;

-          kleine laadapparatuur in de werkplaats met een totaal geïnstalleerd vermogen van 23,10 kW;

-          76,1 kW aan bijkomende airconditioning en luchtcompressoren waardoor het totaal geïnstalleerd vermogen op 134,60 kW komt. De airconditioning maakt gebruik van de volgende koelmiddelen: R32; R410a en R407c. Dit zijn toegelaten koelmiddelen;

-          stookinstallaties met een vermogen van 376,32 kW.

 

Het ontvetten van metalen zal op de site niet meer gebeuren, bijgevolg kan deze ingedeelde inrichting of activiteit geschrapt worden uit de vergunning. Het debiet van het huishoudelijk afvalwater ligt onder het indelingscriterium van de bijhorende rubriek en is, zoals eerder aangehaald, dus niet langer ingedeeld. Deze rubriek kan ook uit de vergunning geschrapt worden.

 

In het dossier wordt gesteld dat er ongeveer negen leveringen per dag zullen plaatsvinden en er dagelijks drie leveringen van heftrucks/reinigingstoestellen naar de klanten vetrekken. Het bedrijf beschikt tevens over een lokaal waar ’s nachts onderdelen in geleverd kunnen worden. De site geeft bijgevolg geen aanleiding tot wachtende vrachtwagens op de omliggende wegen noch tot een belasting van het wegennet.

Er wordt verwacht dat de effecten op de mobiliteit beperkt zijn.

 

Bij het uitvoeren van de herstellingswerken aan heftrucks en reinigingstoestellen wordt er geluid geproduceerd.

Alle werkzaamheden situeren zich binnen, in de werkplaats, waardoor verwacht wordt dat het geluidsniveau naar de omgeving toe beperkt zal zijn.

 

Op 19 maart 2020 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/HS/2020/H.00220.0007). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichting of activiteit de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde en gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd / gecoördineerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,9 m³/uur

4.3.b)1°i)

inrichtingen waarin bedekkingsmiddelen worden aangebracht met een maximaal gehalte aan vluchtige organische stoffen, zoals conform de EG-richtlijn 2004/42/EG, bepaald in bijlage 2A en 2B van het KB van 7 oktober 2005 inzake de reductie van het gehalte aan vluchtige organische stoffen in bepaalde verven en vernissen en in producten voor het overspuiten van voertuigen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 60 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

11 kW

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

3.545 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang 

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

400 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

23,1 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

560 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats 

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

134,6 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

322 liter

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

2.025 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

0,99 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,192 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,192 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.224 kg

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

32,35 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

376,325 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning wordt een getekende offerte voor de installatie van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2019162812;

2.

uiterlijk zes maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2019162812;

3.

uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning worden geldende keuringsattesten voor de opslagtank voor 0,99 ton diesel en de opslagtank voor 2.290 liter afvalolie bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2019162812.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 januari 2020

Volledig en ontvankelijk

18 februari 2020

Start 1e openbaar onderzoek

26 februari 2020

Einde 1e openbaar onderzoek

23 maart 2020

Start 2e openbaar onderzoek

29 april 2020

Einde 2e openbaar onderzoek

1 mei 2020

Uiterste beslissingsdatum

1 augustus 2020

Verslag GOA

7 mei 2020

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom werd, conform het noodbesluit, nog een tweede openbaar onderzoek georganiseerd voor de resterende dagen. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

26 februari 2020

23 maart 2020

0

0

0

0

29 april 2020

1 mei 2020

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning wordt een getekende offerte voor de installatie van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2019162812;

2.

uiterlijk zes maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2019162812;

3.

uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning worden geldende keuringsattesten voor de opslagtank voor 0,99 ton diesel en de opslagtank voor 2.290 liter afvalolie bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2019162812.


Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.

 

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,09 m³/uur

4.3.b)1°i)

inrichtingen waarin bedekkingsmiddelen worden aangebracht met een maximaal gehalte aan vluchtige organische stoffen, zoals conform de EG-richtlijn 2004/42/EG, bepaald in bijlage 2A en 2B van het KB van 7 oktober 2005 inzake de reductie van het gehalte aan vluchtige organische stoffen in bepaalde verven en vernissen en in producten voor het overspuiten van voertuigen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 60 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

11 kW

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

3.545 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

400 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

23,1 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

560 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

134,6 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

322 liter

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

2.025 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

0,99 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,192 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,192 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.224 kg

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

32,35 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

376,33 kW

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning wordt een getekende offerte voor de installatie van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2019162812;

2.

uiterlijk zes maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2019162812;

3.

uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning worden geldende keuringsattesten voor de opslagtank voor 0,99 ton diesel en de opslagtank voor 2.290 liter afvalolie bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2019162812.

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 15 mei 2020 voor een termijn van onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.