Terug
Gepubliceerd op 18/05/2020

2020_CBS_04232 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020021957. Scheldelaan 10. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/05/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_04232 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020021957. Scheldelaan 10. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_04232 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020021957. Scheldelaan 10. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2020021957

Gegevens van de aanvrager:

Provincie Antwerpen met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV TOTAL OLEFINS ANTWERP met als adres Scheldelaan 10 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 10 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 14 sectie A nr. 70K

Inrichtingsnummer:

20200218-0037 (nv Total Olefins Antwerp)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van het verzoek:

Petrochemisch bedrijf. Verzoek bijstelling milieuvoorwaarden door POVC n.a.v. GPBV-evaluatie.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          Op 24 mei 2018 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning (2017010148)voor de afbraak van Naftakraker 1 (NCl) en een Cyclohexaan-eenheid;

-          Op 19 april 2018 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning (2017006545) voor de gedeeltelijke afbraak van de koeltorens NC1;

-          Op 29 augustus 2001 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2001/B/0047) voor de ombouw van NC2X-project.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 5 juli 2007 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een raffinaderij, voor een termijn verstrijkend op 5 juli 2027.

 

Inhoud van de aanvraag

De provinciale omgevingsvergunningscommissie wenst een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden van de raffinaderij naar aanleiding van een evaluatie van de huidige vergunningsvoorwaarden aan de vereisten van de BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

2 april 2020

7 mei 2020

Gunstig

 






Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 m rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden hoofdzakelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven en watergebonden bedrijven en – voor het Marshalldok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Op ca. 370m ten zuiden van de aanvraag bevindt zich de Scheldelaan, bestemd als Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.

Aan de overzijde van de Scheldelaan, op nog grotere afstand van de aanvraag, bevinden zich de Scheldedijk en de Schelde, volgens het gewestplan Antwerpen bestemd als Bijzonder natuurgebied en Natuurgebied en als Bestaande waterweg.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag betreft een verzoek tot ambtshalve bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden.

De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Conform de Europese Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies en volgens artikel 1.4.1.1 van titel II van het VLAREM moet een evaluatie van een GPBV-installatie worden uitgevoerd binnen twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de door de Europese Commissie aangenomen nieuwe of bijgewerkte BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de GPBV-installatie. Bij een evaluatie van een GPBV-installatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden moeten worden bijgesteld.

 

Het betreft de volgende GPBV-activiteit:

- de productie van tolueen en de etheeneenheid 2 (NC-2 + kraakbenzine hydrogenatie-eenheid 2);

- drie stoomketels van respectievelijk 59,2 MW, 200 MW en 66,1 MW.

 

De BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’ (LVOC) is van toepassing op de bovenstaande GPBV-installaties. De BBT-conclusies van deze BREF-studie werden op 7 december 2017 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Tevens is de horizontale BREF-studie (Common Waste Water and Waste Gas, CWW) van toepassing. De POVC (provinciale omgevingsvergunningscommissie) is belast met het uitvoeren van de evaluaties om na te gaan of de huidige vergunningsvoorwaarden voldoen aan de vereisten van de BREF-studies, meer bepaald aan de daarin opgenomen BBT-conclusies. In zitting van 4 februari 2020 voerde de POVC deze evaluatie uit en oordeelde men dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk is. De POVC diende een verzoek tot bijstelling in bij de provincie, waarvoor het college nu om advies wordt gevraagd.

 

De belangrijkste activiteit van Total Olefins Antwerp (TOA) is het kraken van onder andere nafta, ethaan en butaan voor productie van ethyleen, propyleen, butadieen, benzeen, tolueen, gasoline, waterstof en zwaardere producten.

 

De POVC stelt voor om volgende bijzondere voorwaarden op te leggen.

 

1. ‘Uiterlijk tegen 31 december 2021 laat TOA een studie uitvoeren door een erkend MER-deskundige in de discipline lucht waarin wordt nagegaan of kan voldaan worden aan de vereisten van artikel 3.9.4.5 van titel III van het Vlarem, meer bepaald of affakkeling wel degelijk enkel toegepast wordt om veiligheidsredenen of bij andere dan normale bedrijfsomstandigheden (vb. opstart, stillegging). Aangegeven dient te worden over welke hoeveelheden product het voor welke andere dan normale omstandigheden gaat. Er dient onderzocht te worden of er alternatieve mogelijkheden op de site zijn voor het verwerken van off spec product in plaats van verbranding in de fakkel. Deze studie wordt bezorgd aan de vergunningverlenende overheid, die deze ter evaluatie bezorgt aan de afdeling GOP – Milieu Antwerpen en ter informatie aan de afdeling Handhaving.’

 

In de BBT wordt aangegeven dat affakkeling enkel mag worden toegepast om veiligheidsredenen of bij andere dan normale bedrijfsomstandigheden (bv. opstart, stillegging). Dit wordt ook zo vermeld in deel 3.5.1.6 ‘Flaring’ van de BREF ‘CWW’. TOA geeft aan dat ook bij off spec-situaties de fakkel wordt gebruikt waarbij de off spec-situaties andere dan normale bedrijfsomstandigheden betreffen. In de BREF worden enkel opstart en stillegging aangegeven als zijnde andere dan normale bedrijfsomstandigheden, vandaar het voorstel van de POVC om een studie hiervoor uit te voeren.

 

2. ‘Er wordt een meetmethodiek opgesteld die invulling geeft aan punt iii) van BBT 5 van de BBT-conclusies van de BREF ‘CWW’, alsook aan het mogelijk aanvullend gebruik van SOF en DIAL. Hierbij wordt rekening gehouden met de in opmaak zijnde CEN-norm ter bepaling van fugitieve en diffuse emissies van vluchtige organische stoffen. Deze meetmethodiek wordt opgesteld in samenwerking met een erkend MER-deskundige in de discipline lucht en omvat een concreet voorstel wat betreft de aard en frequentie van de validatiemetingen en de aard en frequentie van aanvullende SOF- of DIAL-metingen. Deze meetmethodiek wordt uiterlijk één jaar na publicatie van de CEN-norm bezorgd aan de vergunningverlenende overheid, die deze ter informatie bezorgt aan de afdeling GOP – Milieu Antwerpen en aan de afdeling Handhaving.’

 

In 2010 en 2016 werden SOF-metingen (solar occultation flux) uitgevoerd in de Antwerpse haven in opdracht van de afdeling Milieu-inspectie. In 2016 werd bepaald dat de totale NMVOS-emissie (C2H4 en C3H6) voor TOA circa 150 kg/u bedroeg. Indien deze emissie zich gedurende een volledig jaar zou voordoen, zou dit overeenkomen met een emissie van 1.314 ton/jaar. De in het IMJV gerapporteerde NMVOS-emissie bedroeg 496 ton in 2016. Deze discrepantie is in lijn met bevindingen uit vergelijkbare studies uitgevoerd in de Verenigde Staten en in Nederland en wijst erop dat dit verschil niet enkel te wijten is aan de uitgevoerde extrapolatie. Het uitvoeren van periodieke SOF- of DIAL-metingen (differentiële absorptielichtdetectie en -peiling) kan leiden tot een betere identificatie van bronnen die vervolgens gesaneerd of hersteld kunnen worden. Momenteel is een Europese CEN-norm in ontwikkeling voor de bepaling van fugitieve en diffuse emissies van vluchtige organische stoffen. Er wordt door de POVC dan ook voorgesteld om voor de invulling van punt iii) van BBT 5, alsook voor het mogelijk aanvullend gebruik van SOF en DIAL, de verdere ontwikkeling van deze CEN-norm af te wachten. Op basis van deze nieuwe CEN-norm een methodiek dient men nog voor te leggen op welke wijze aan voormelde bepalingen invulling gegeven zal worden.

 

3. ‘Monitoring van emissies naar water: voor wat betreft toxiciteit worden gedurende 5 jaar eenmaal per jaar ecotoxiciteitsmetingen uitgevoerd zoals vermeld in artikel 3.9.3.2 van Vlarem III. De resultaten hiervan worden na 5 jaar bezorgd aan de vergunningverlenende overheid, die deze ter evaluatie bezorgt aan de afdeling GOP – Milieu Antwerpen en ter informatie aan de afdeling Handhaving.’

 

Voor wat toxiciteit betreft, is de analysefrequentie te bepalen in de omgevingsvergunning op basis van een risicobeoordeling, na een eerste karakterisering. TOA geeft aan dat uit onderzoek van EPAS in 2018 gebleken is dat het effluent van TOA niet acuut toxisch is. Dit betrof een eenmalig onderzoek. De POVC stelt voor om deze test minstens eenmaal per jaar uit te voeren. De testen zijn gespecificeerd in de BBT en dienen in principe toch jaarlijks uitgevoerd te worden. Dergelijke voorwaarde werd ook al in de vergunning van andere bedrijven opgelegd.

 

Het is aangewezen dat de opgelegde studie, meetmethodiek en meetresultaten ook ter kennisname aan het college wordt bezorgd, naar analogie met andere dossiers.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor het verzoek tot bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden onder voorwaarden.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De opgelegde studie, meetmethodiek en meetresultaten worden ter kennisname ook bezorgd aan het college van de stad Antwerpen.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

1 april 2020

Start openbaar onderzoek

1 mei 2020

Einde openbaar onderzoek

30 mei 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

21 mei 2020

 

Onderzoek

Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

1 mei 2020

30 mei 2020*

 

 

 

 

 

*De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom kon het geplande openbaar onderzoek niet tijdig afgerond worden. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek, onder volgende voorwaarde.


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarde

  1. De opgelegde studie, meetmethodiek en meetresultaten worden ter kennisname ook bezorgd aan het college van de stad Antwerpen.

Artikel 2

Dienst Taak
SW/V/     Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.     

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.