Terug
Gepubliceerd op 18/05/2020

2020_CBS_04202 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2019101641. Scheldelaan 410. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/05/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_04202 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2019101641. Scheldelaan 410. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_04202 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2019101641. Scheldelaan 410. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2019101641

Gegevens van de aanvrager:

NV VOPAK CHEMICAL TERMINALS  BELGIUM met als contactadres Scheldelaan 410 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV VOPAK CHEMICAL TERMINALS  BELGIUM met als contactadres Scheldelaan 410 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 410 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 16 sectie D nrs. 79H en 86H

Inrichtingsnummer:

20170510-0003 (Vopak Chemical Terminals Belgium)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiding van een bestaand tankenpark, bouwen van een substation en uitbreiden van een laadstation

op- en overslagbedrijf: verandering door wijziging en uitbreiding

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-        Op 22 februari 2013 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20127739) voor de bouw van een pijpenbrug (leidingenrek) van tankenpark tot aan truckverlaadplaats;

-        Op 18 november 2011 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20114573) voor de bouw van een pijpenbrug en steiger;

-        Op 31 maart 2006 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2005/B/0126 – 20053056) voor de uitbreiding tankenpark van 6 nieuwe tanks ( tankpark 11B) + bijhorende pompen + extra laadbrug + leidingen op pijpenrek;

-        Op 12 februari 2003 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2002/B/0105 – 20022247) voor het uitbreiden van een laadplaats.

 

Inhoud van de aanvraag

-          Afbraak van drie tanks;

-          Plaatsen van vijf nieuwe tanks;

-          Bouw van een substation nabij het tankenpark;

-          Uitbreiding van het laadstation.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 14 augustus 2003 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor de hernieuwing van een op- en overslagbedrijf, met als eindtermijn 14 augustus 2023. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat in hoofdzaak een uitbreiding van het tankenpark en een bijkomende verlaadpost.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

1.4.

Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer;

+4.150 ton

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+4.150.000 liter

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+27,27 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

1 inrichting

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-10 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+4.140 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+4.148 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+4.140 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

-6.610 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-10 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

-436,10 kW

39.4.1°

warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter;

+225 liter

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW.

-6.600 kW

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

1 april 2020

27 april 2020

Gunstig

Water-link (AWW)

1 april 2020

15 april 2020

Gunstig

 








Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

31 maart 2020

9 april 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 m rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels gelden hier de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Kanaaldok B1, Hansadok, Boudewijnsluis en de invaargeul naar deze sluis – Gebied voor waterweginfrastructuur. Ten noorden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. De wegenis ten oosten – de Scheldelaan en Kruisschansweg - heeft als bestemming Gebied voor Verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel hieraan loopt tevens de overdruk Leidingstraat.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De aanvraag bevat de her- en nieuwbouw van gebouwen waarvan de oppervlakte groter is dan 100 m². De aanvraag voorziet niet in de aanleg van een hemelwaterput en infiltratievoorziening. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

Hergebruik van hemelwater is bij dit type gebouwen en constructies niet mogelijk. De aanleg van een hemelwaterput is bijgevolg niet zinvol waardoor kan afgeweken worden van de verordening. Het hemelwater dat in het tankenpark wordt opgevangen, zal, naar analogie met andere tankparken op de site, worden gecontroleerd op verontreiniging. Indien verontreinigd wordt het naar de waterzuivering gepompt. Indien geen verontreiniging, wordt het hemelwater verpompt naar het dok dat als buffervoorziening functioneert.

Het hemelwater dat op de uitbreiding van het laadstation valt, zal, naar analogie met het bestaande gedeelte, worden afgevoerd naar het dok. De aanvrager wenst een afwijking op het aspect infiltratie te bekomen vanwege de bestaande bodemverontreiniging en de daarvoor lopende bodemsanering. De zone ter hoogte van het nieuwe laadstation is ook al verhard en is infiltratie bijgevolg niet mogelijk. Ten slotte draagt infiltratie van hemelwater op deze locatie niet bij tot het tegengaan van de verzilting van het grondwater in het poldergebied van rechteroever.

Een afwijking kan, gelet op de specifieke omstandigheden, gunstig worden geadviseerd.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd

In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota toe te voegen aan de aanvraag. Deze nota maakt deel uit van het aanvraagdossier. Op 3 januari 2020 heeft het Agentschap Onroerend Erfgoed akte genomen van de nota. De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

In het noordoosten van een tankterminal, worden, binnen een bestaande tankenput (tankenpark 9), enkele veranderingen doorgevoerd. De drie tanks in het zuiden van de tankput, inclusief hun aanhorigheden in en buiten de tankput, worden afgebroken. Op deze locatie worden dan vijf nieuwe tanks geplaatst met elk een inhoud van 2150 m³. De nieuwe tanks zijn met circa 19 meter beduidend hoger dan de te behouden tanks met een hoogte van circa 11 meter. Echter bevinden er zich in de nabije omgeving andere constructies (bijvoorbeeld de tanks ten zuiden van de aanvraag) van een gelijkaardige hoogte.

 

De tankputmuur wordt verhoogd van circa 1,60 meter naar 3 meter om te voldoen aan de tankenparkrichtlijn en Vlarem. De tanks worden met leidingwerk aangesloten op bestaande infrastructuur en op de nieuwe verlaadpost in het zuiden van het terrein.

 

Deze nieuwe verlaadpost vormt een uitbreiding van de bestaande laadpost LP Noord in het zuidwesten van het terrein. Aan de westzijde van deze laadpost wordt een zesde weegbrug en verladingsinstallatie voorzien. De uitbreiding zal qua structuur en vormgeving identiek zijn aan de bestaande.

 

Ten zuidoosten van tankenpark 9 wordt een nieuw substation geplaatst voor de elektrische voeding voor pompen, instrumenten, laadfaciliteiten,… Dit substation heeft een oppervlakte van circa 30 m² en een hoogte van 4,4 meter. Nabij het tankenpark wordt tevens een scrubber en een tank voor de opslag van 5000 liter NaOH voorzien.

 

De nieuwe gebouwen en constructies dragen bij tot de verdere exploitatie van het industriegebied waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Daar de aanvraag een uitbreiding betreft binnen een hoofdzakelijk vergunde tankterminal, is de aanvraag in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De nieuwe tanks worden uitgevoerd in staal met een grijze kleur.

Het substation wordt opgebouwd uit prefabbeton tevens in een grijze kleur.

De gebruikte materialen en kleuren zijn typisch voor deze industriële omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Vopak Terminal ACS (VTA), onderdeel van Vopak Chemical Terminals Belgium, is een terminal met als hoofdactiviteit de op- en overslag van chemische vloeistoffen voor derden. Deze vloeistoffen worden in bulk aangeleverd en opgeslagen in tanks verdeeld over tankenparken. Een zeer beperkt deel van de opgeslagen vloeistoffen wordt ter plaatse afgevuld in eenheidsverpakkingen. Naast deze hoofdactiviteit treft men bij VTA ook de op- en overslag van vloeibare zwavel (zwavelafdeling) en de reiniging van interne transportmiddelen (cleaning afdeling) aan.

 

Op dit moment is VTA vergund voor een opslagcapaciteit van 172.190 m³ chemische vloeistoffen in 107 opslagtanks. In 2015 verkreeg men een milieuvergunning voor:

- een uitbreiding van TP109 met 3 bijkomende opslagtanks (elk 2.200 m³), die in dezelfde inkuiping als TK96, TK97, TK98 en TK99 zouden komen te staan;

- een uitbreiding met een extra zesde verlaadpost (nr.6) met weegbrug, voorzien als een uitbreiding van de bestaande verlaadposten in de westelijke hoek van het noordelijke deel van VTA (Laadpost Noord).
Deze uitbreidingen werden tot op heden niet uitgevoerd waardoor de vergunning hiervoor inmiddels is vervallen.

 

Met onderhavige aanvraag wenst men de destijds geplande uitbreiding toch te realiseren op dezelfde locatie. Ten opzichte van de milieuvergunning uit 2015 verschilt voorliggend project echter qua uitvoering op onderstaande punten:

- er worden 5 bijkomende tanks van elk 2.150 m³ voorzien (in plaats van 3 bijkomende tanks van elk 2.200 m³);

- door het plaatsen van een scheidingsmuur tussen de bestaande tanks (TK96 t.e.m. TK99) en de bijkomende tanks (TK109-01 t.e.m. TK109-05) komen deze tanks in een aparte deelinkuiping te staan (in plaats van in dezelfde inkuiping).

De totale opslagcapaciteit zal toenemen tot 182.940 m³ (+ 4.150 m³ ten opzichte van de vergunning uit 2015) voor de bulkopslag van chemische vloeistoffen voor derden, verdeeld over 112 opslagtanks in 15 tankenparken. De aangevraagde tanks zullen alle 5 verwarmd kunnen worden. Er wordt een uitbreiding aangevraagd met 5 warmtewisselaars met een secundaire inhoud van elk 45 liter.

 

De aard van de producten in de bijkomende tanks (TK109-01 t.e.m. TK109-05) blijft ongewijzigd en meer bepaald gaat het om deze die ook reeds zijn vergund in de aanwezige tanks van TP109 (TK96 t.e.m. TK99). Het voorwerp van de aanvraag betreft aldus geen wijziging qua productgamma op terminalniveau.

 

Ten zuiden van de bijkomende tanks wordt een zuurscrubber voorzien voor de behandeling van dampen bij de overslag van zuren, ter aanvulling van de twee reeds aanwezige scrubbers. Ten behoeve van de nieuwe zuurscrubber wordt de opslag van 5.000 liter NaOH (7,5 ton) voorzien. Deze derde opslagtank met NaOH werd reeds vergund in het vergunningsbesluit uit 2015 en is ook van rechtswege vervallen.

 

De geplande 6e verlaadpost met weegbrug heeft betrekking op dezelfde locatie en specificaties als vergund in 2015.

 

De nieuwe tanks in TP109 (TK109-01 t.e.m. TK109-05) zullen binnen een aparte deelinkuiping komen te staan. Deze nieuwe deelinkuiping wordt zowel tussen de tanks als onder de tanks vloeistofdicht uitgevoerd. Eventuele lekvloeistoffen, inclusief potentieel verontreinigd hemelwater, zullen dan ook steeds binnen de vloeistofdichte inkuiping worden opgevangen en van hieruit hetzij manueel verpompt worden naar de waterzuivering of naar het dok na controle. Er wordt volgens het aanvraagdossier voldaan aan de vereisten van titel II van het VLAREM voor wat de inkuipingscapaciteit betreft. Gelet op de afstand van de bijkomende tanks tot de wanden van de inkuiping (minder dan de helft van de hoogte) worden de bijkomende tanks wel voorzien van een isolerende mantel, wordt de inkuipingswand voorzien van spatschermen of wordt een gelijkaardige maatregel voorzien om te verzekeren dat in voorkomend geval lekvloeistof binnen de inkuiping terecht komt, conform artikel 5.17.4.3.8 uit Vlarem II. De verlaadzone ter hoogte van de tankparkmuur van TP109 en de 6e verlaadpost zullen voorzien zijn van een hellende vloeistofdichte vloer naar opvangputten voor potentieel verontreinigd hemelwater en eventuele lekvloeistoffen. Vanuit deze opvangputten is ook een automatisch systeem voorzien voor de verpomping naar de buffertanks van de waterzuivering.

 

De wasvloeistof van de scrubber wordt, voor zover de waterzuivering over afdoende verwerkingscapaciteit beschikt, via het interne rioleringscircuit verpompt naar de buffertanks van de waterzuivering. In het andere geval wordt de wasvloeistof afgevoerd voor externe verwerking.

 

Verder omvat de aanvraag nog enkele kleinere veranderingen:

- schrappen van 10.000 kg producten (diverse gevaarseigenschappen) voor de waterzuivering;

- afname van de opslag gezondheidsgevaarlijke producten met 6.600 ton;

- uitbreiding met een noodstroomaggregaat met een thermisch ingangsvermogen van 60 kW waardoor het totale vermogen (rekening houdende met de 50% regel) 496,1 kW bedraagt;

- toename van de totale drijfkracht met 27,27 kW van de compressoren en koelinstallaties tot 197,12 kW in totaal;

- schrappen van 2 stoomketels (2 x 3,3 MW) uit de vergunning.


Het bedrijf is een hogedrempel Seveso-inrichting. Het dossier bevat een veiligheidsnota opgesteld door een erkend VR-deskundige. In de veiligheidsnota wordt geconcludeerd dat de mogelijke scenario's van vrijzetting van een gevaarlijk product ter hoogte van TP109 dezelfde zijn als de scenario’s voor TP109 zoals behandeld in het omgevingsveiligheidsrapport (OVR/13/43). Gezien de opdeling in twee deelinkuipingen zijn de maximale relevante effectafstanden echter kleiner dan deze berekend in het OVR. De effecten ter hoogte van de verlaadzone aan de tankparkmuur of de 6e verlaadpost zijn niet groter dan de effecten berekend voor TP109. De maximale relevante effectafstanden van deze wijzigingen omvatten geen gebied met een belangrijke populatie waardoor er geen aanzienlijk bijkomend extern risico voor de mens is. Het team Externe Veiligheid keurde op 14 september 2019 de veiligheidsnota goed en oordeelde dat er geen bijwerking van het OVR nodig is.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

 

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

1.4.

Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer;

+4.150 ton

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+4.150.000 liter

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+27,27 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

1 inrichting

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-10 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+4.140 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+4.148 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+4.140 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

-6.610 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-10 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

-436,10 kW

39.4.1°

warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter;

+225 liter

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW.

-6.600 kW

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

30 maart 2020

Start openbaar onderzoek

1 mei 2020

Einde openbaar onderzoek

30 mei 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

19 mei 2020

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

1 mei 2020

30 mei 2020*

 

 

 

 

 

*De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten tot en met 24 april 2020. Daarom kon het geplande openbaar onderzoek niet tijdig afgerond worden. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V Het advies te bezorgen aan de instantie die het advies gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.