Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019124192 |
Gegevens van de aanvrager: |
BVBA ESTATEGROUP met als contactadres Huidevettersstraat 6 bus 8 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Arenbergstraat 13 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 3sectie C nr. 1049C |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
uitbreiden van een gebouw met 2 bouwlagen voor twee woonentiteiten |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 01/04/1955: vergunning (18#33570) voor het afbreken van 3 bouwvallige huizen en het oprichten van een bureelgebouw;
- 07/10/1966: vergunning (18#48805) voor een verbouwing - 15.4.1966 - geweigerd 15.7.1966.
- 22/09/2017: voorwaardelijke gedeeltelijke vergunning (20171812) voor het ombouwen van een garage en kantoor op het gelijkvloers naar een winkel.
Vergunde/vergund geachte toestand
- hoekgebouw van 4 bouwlagen onder een plat dak;
- het gelijkvloers bestaat uit een winkelruimte, gemeenschappelijke inkomhal en fietsenberging;
- de bovengelegen verdiepingen bestaan uit kantoren;
- op de bovenste verdieping bevindt zich een conciërgewoning;
- het gebouw is volledig onderkelderd.
Huidige toestand
- idem vergunde toestand.
Gewenste toestand
- hoekgebouw van 4 bouwlagen onder kroonlijst en 2 dakverdiepingen onder een plat dak;
- voorzien van twee woonentiteiten met een netto-vloeropp. van 173m² waarvan één met een terras van 9 m² en één met een terras van 16,5 m²;
- intern wordt de trap en liftkoker doorgetrokken;
- achtergevel bekleed met witte leien;
- gevel en buitenschrijnwerk van het nieuwe volume voorzien in zwartkleurig aluminium.
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van een gebouw met 2 bouwlagen voor twee woonentiteiten.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
AQUAFIN NV |
27 november 2019 |
7 januari 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
27 november 2019 |
13 december 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
27 november 2019 |
16 december 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
27 november 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 2: zone voor wonen - (wo2) en artikel 6: zone voor centrumfuncties - stedelijke functies (ce6).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:
- artikel 2.1.2 Harmonieregel en referentiebeeld:
Het dakvolume is te groot en staat niet in verhouding met het bestaande gebouw.
Een dubbelhoge dakverdieping met uitkragend terras is niet kenmerkend in de omgeving. Het uitkragend terras doet afbreuk aan de dakvorm.
De gevelgeleding van het dakvolume is niet afgestemd op de architectuur van de bestaande verdiepingen;
- artikel 2.1.3 Bouwvolume, bouwlijn, bouwdiepte:
De voorgestelde bouwhoogte is niet kenmerkend in het bouwblok waar het pand is gelegen. Enkel de gebuur heeft dezelfde hoogte, waarbij de hoogste verdieping nog terugspringt.
De scheimuren ter hoogte van de achterste perceelgrens en grenzend aan het binnengebied breiden op onaanvaardbare wijze uit. Het uitzicht en de bezonning van de achterliggende appartementen wordt belemmerd;
- artikel 2.1.4 Hoogte van het gebouw:
De bouwhoogte van de uitbreiding sluit niet aan bij de hoogte van de omliggende gebouwen in het bouwblok. Enkel de gebuur heeft dezelfde hoogte, waarbij de hoogste verdieping nog terugspringt;
- artikel 2.1.6 Gevelopbouw en gevelgeleding:
De gevelgeleding van de daklagen sluit niet aan bij de gevelopbouw van de bestaande verdiepingen. Het bouwvolume van de dakverdieping staat niet in verhouding met het bestaande bouwvolume. Het uitkragend terras doet afbreuk aan de dakvorm;
- artikel 2.1.9 Dakvormen en dakkapellen:
Het voorzien van een dubbele daklaag is geen kenmerkende dakvorm.
Het uitkragend terras doet afbreuk aan de dakvorm;
- artikel 2.1.13 Schoorstenen en technische installaties:
Er worden technieken geplaatst op het hoogste platte dak. De afmetingen zijn niet duidelijk op de plannen. Het plaatsen van technieken op het voorgestelde volume overschrijdt meer dan het maximale volume.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Het dakvolume is te groot en staat niet in verhouding met het bestaande gebouw.
Een dubbelhoge dakverdieping met uitkragend terras is niet kenmerkend in de omgeving. Het uitkragend terras doet afbreuk aan de dakvorm.
De gevelgeleding van het dakvolume is niet afgestemd op de architectuur van de bestaande verdiepingen;
De voorgestelde bouwhoogte is niet kenmerkend in het bouwblok waar het pand is gelegen, enkel de gebuur heeft dezelfde hoogte, waarbij de hoogste verdieping nog terugspringt. Het voorstel voorziet een grote uitbreiding van de scheimuur op de achterste perceelsgrens waardoor het uitzicht en de bezonning van de achterliggende appartementen wordt belemmerd;
Er worden technieken geplaatst op het hoogste platte dak. De afmetingen zijn niet duidelijk op de plannen. Het plaatsen van technieken op het voorgestelde volume overschrijdt meer dan het maximale volume;
Ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak is er een opstand van 0,10 meter voorzien in plaats van 0,30 meter.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het voorzien van appartementen is principieel in overeenstemming met voorschriften van het RUP Binnenstad. De woonfunctie is verenigbaar met de kantoren en commerciële functie op de onderliggende verdiepingen van het gebouw.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De uitwerking van de dakverdieping wordt ervaren als een zwaar volume op het bestaande gebouw. Door de grote constructiehoogte staat het bouwvolume van het dak niet in verhouding tot de bestaande onderbouw.
Bovendien is de voorgestelde hoogte niet kenmerkend in het bouwblok. De rechtergebuur is de uitzondering in het bouwblok, waarbij de hoogste verdieping is teruggetrokken ten opzichte van de rooilijn. Voorliggend voorstel is nog hoger dan de dakrand van deze gebuur en wordt net achter de rooilijn in de Arenbergstraat geplaatst. Het dakvolume is duidelijke zichtbaar in het straatbeeld.
Door de oriëntatie van het bouwblok heeft voorgestelde bouwhoogte een ongunstige impact op de bezonning van de achtergevels van de panden in de Orgelstraat.
Doordat de uitbreiding wordt voorzien tot op de achterste perceelgrens wordt een bijkomende blinde scheimuur gecreëerd van bijna 8 meter. Dit heeft een ongunstige impact op de beleving van het binnengebied en het uitzicht van de achterliggende appartementen.
Bovenstaande is in strijd met artikel 2.1.3 en 2.1.4 van het RUP Binnenstad en artikel 10 van de bouwcode.
Het voorstel overbouwt ook de buitenruimte op de 3de verdieping. Dit heeft een ongunstige impact op de reeds beperkte lichttoetreding langs de achtergevel van de kantoren op deze verdieping. Door het verlagen van de scheimuren ter hoogte van deze buitenruimte ontstaan er een erfdienstbaarheid. Hierdoor is het gebruik van de buitenruimte bij de kantoorfunctie niet meer mogelijk. Dit komt de verbruikskwaliteit niet ten goede.
Indien de dakuitbreiding niet wordt voorzien tot op de perceelgrenzen, maar de achtergevel van de 3de verdieping zou worden gevolgd, zou de impact op de tegenoverliggende achtergevels beperkter zijn, zou lichttoetreding en uitzicht langs de achtergevel mogelijk zijn en zou de buitenruimte op de 3de verdieping bruikbaar blijven.
Het voorzien van een minder hoge dakopbouw, die in de juiste verhouding wordt ontworpen tot het bestaande gebouw en aansluit bij de gangbare bouwhoogte in het bouwblok, zou ruimtelijk aanvaardbaar zijn.
Visueel-vormelijke elementen
De uitbreiding wordt voorzien als een teruggetrokken daklaag in de Leopoldstraat. In de Arenbergstraat wordt het dakvolume vlak achter de voorgevellijn geplaatst. Door de horizontale geleding laat de uitbreiding zich lezen als een dubbele daklaag op het bestaande gebouw.
Dergelijke daklaag is niet kenmerkend in de omgeving, die voornamelijk bestaat uit platte daken en meer historische dakvormen.
De raamindeling en de geleding van de draagstructuur vindt weinig aansluiting bij de gevelgeleding van de onderliggende verdiepingen. Hierdoor vormen het bestaande gebouw en de voorziene uitbreiding geen architectonisch geheel en wordt het dakvolume als vreemd ervaren in het straatbeeld.
Door de grote constructiehoogte wordt de dakuitbreiding ervaren als een zwaar volume op het bestaande gebouw. Dit komt mee doordat de daklaag in de Arenbergstraat niet wordt teruggetrokken ten opzichte van het gevelvlak.
Het uitkragend terras aan de gevel in de Leopoldstraat versterkt deze horizontaliteit. Dergelijk uitkragend terras doet bovendien afbreuk aan de afleesbaarheid van het dakvolume en is niet kenmerkend voor teruggetrokken daklagen. Aangezien het terras niet kan aansluiten aan een hoger opgaande scheimuur vormt het uitkragend terras een zwevende schijf boven de bestaande kroonlijst. De buitenruimte moet binnen het dakvolume worden voorzien.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het terras op het platte dak van het bestaande gebouw is wel aanvaardbaar mits een afstand van 1,90 meter van de linkse perceelgrens wordt gerespecteerd.
Op de plannen en in de beschrijvende nota is vermeld dat er technieken worden voorzien op het hoogste platte dak. De afmetingen en omvang van deze technieken is niet duidelijk.
Zowel artikel 16 van de bouwcode, als artikel 2.1.13 van et RUP schrijven voor dat de technieken binnen het maximaal aanvaardbare volume moet worden voorzien. Aangezien het bouwvolume van de uitbreiding dit maximaal volume al overschrijdt, kunnen er geen technieken worden voorzien op het platte dak.
Er wordt vastgesteld dat er geen dakopstand van 30 cm wordt voorzien ten opzichte van het hoogste dakvlak conform artikel 34 van de bouwcode. Ter voorkoming van brandoverslag kan hier enkel van worden afgeweken als tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Er worden 2 bijkomende wooneenheden voorzien op een reeds vergund kantoorgebouw met commercieel gelijkvloers. 2 bijkomende appartementen > 90m² met parkeernorm 1 ? 2 x 1= 2 parkeerplaatsen. De werkelijke parkeerbehoefte van de uitbreiding is 2.
|
De plannen voorzien geen nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Dit perceel betreft een hoekperceel met een commercieel gelijkvloers. De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen niet toe.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 – 0 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Standpunt college
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en meent dat voor voorliggend project de vergunning onder
voorwaarden verleend kan worden.
1. De volumewerking:
Als hoekgebouw van dit bouwblok kan dit gebouw dergelijke volume-uitbreiding verdragen.
Stedenbouwkundig ontstaat er een sterker geheel indien het bouwvolume op de hoek van het bouwblok zich als hoekgebouw manifesteert door even hoog of zelfs hoger te zijn dan de aansluitende bouwvolumes. De aansluiting op de rechterbuur in de arenbergstraat versterkt deze volumewerking. Gezien het hoekpand is ingesloten tussen een bouwvolume in de arenbergstraat van dezelfde hoogte, een bouwvolume met zadeldak in de Leopoldstraat en bovendien de aanwezige schacht voor licht- en luchtkwaliteit bewaard dient te worden, kan er niet gesteld worden dat het volume nog een onaanvaardbare negatieve impact heeft op de bezonning van de achterliggende gevels van de panden grenzend aan de Orgelstraat.
De impact van de bijkomende scheimuur dient inderdaad wel bijgestuurd te worden, gezien de aanwezige schacht voor licht en lucht bewaard dient te worden als ook de materialisatie van het bijkomende volume alzijdig moet zijn zoals beschreven in de hieronder opgelegde voorwaarden.
Door bijvoorbeeld de volume-uitbreiding toe te laten tot op de aanwezige rooilijnen, vervalt het negatieve effect van de uitpandige terrassen die, zoals beschreven, inpandig voorzien dienen te worden als ondersteuning van de volumewerking.
Dit kan echter niet in voorwaarden worden opgelegd.
Schouwen en technische installaties mogen geenszins een bijkomend volume genereren ten opzichte van de bijkomende twee bouwlagen. Indien er schouwen en technische installaties noodzakelijk zijn, zullen deze opgevangen moeten worden in de voorgestelde volumewerking van twee bouwlagen.
2. Architectuur:
Door de voorgestelde contrastwerking tussen het nieuwe volume en het bestaande gebouw, kan dit gelezen worden als een dubbele daklaag. Echter is de impact van de voorgestelde architectuur sterk genoeg om dit tegen te werken. Bijkomend kan het bijkomend bouwvolume nog architecturaal versterkt worden, en in lijn liggen met het bestaande bouwvolume, door architecturale kenmerken en geledingen over te nemen. Door dit op te nemen in de stedenbouwkundige voorwaarden zal er een coherent architecturaal geheel ontstaan.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
28 oktober 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
27 november 2019 |
Start openbaar onderzoek |
6 december 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
4 januari 2020 |
Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag |
4 december 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
10 maart 2020 |
Verslag GOA |
20 februari 2020 |
naam GOA |
Katrine Leemans |
Wijzigingslus
De aanvrager heeft een verzoek ingediend om zijn oorspronkelijke aanvraag te wijzigen.
Dit verzoek werd aanvaard, waardoor de wijzigingen mee beoordeeld worden.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
6 december 2019 |
4 januari 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden:
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1 ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. De volume-uitbreiding dient de kwaliteiten van het bestaande bouwvolume terespecteren en dient hierdoor de aanwezig licht- en luchtschacht te vrijwaren van bebouwing en te integreren in het toegevoegde volume.
3. De terrassen dienen te voldoen aan artikel 15 van de bouwcode maar mogen geen afbreuk doen aan de volumewerking van het hoekgebouw en dienen hierdoor inpandig voorzien te worden binnen de onder voorwaarde 5 beschreven verderzetting van de aanwezige architectuur van het initiële bouwvolume.
4. Schouwen en technische installaties mogen geen bijkomende verzwaring van het voorgestelde volume genereren. Deze dienen opgevangen te worden binnen de
volume-uitbreiding van twee bouwlagen.
5. De contrastwerking tussen het nieuwbouwvolume en het reeds aanwezige bouwvolume kan toegestaan worden indien de aanwezige architectuur en stijlkenmerken worden verdergezet in de nieuwe volumetrie. Dit wil zeggen dat deaanwezige raamindelingen, penanten en indelingsprincipes van het bestaande bouwvolume architecturaal vertaald moeten worden in de volume-uitbreiding. Dit in lijn met de achterliggende leefruimten of inpandige terrassen.
6.Gezien het bijkomende volume deels de aanwezige bouwhoogtes overschrijdt, dient de volume-uitbreiding alzijdig (zijnde langs alle zichtbare zijden – ook langsde binnenzijde van het bouwblok) in een uniform en kwalitatief materiaal afgewerkt te worden. Geenzins mag de volume-uitbreiding architecturaal gelezen worden als “(afgewerkte) scheimu(u)r(en)” en moet zich duidelijk manifesteren als totaalconcept.
7. De dakrand van het aanwezige bouwvolume dient bewaard te worden. Bijkomend dient hiernaar gerefereerd te worden op de bovenste verdieping van de volume- uitbreiding in lijn met de kwalitatieve materialen van de architecturale volume- uitbreiding.
8. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en
het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.