Terug
Gepubliceerd op 09/06/2020

2020_CBS_04755 - Omgevingsvergunning - OMV_2020039731. Scheldevrijstraat 37. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 05/06/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_04755 - Omgevingsvergunning - OMV_2020039731. Scheldevrijstraat 37. District Hoboken - Goedkeuring 2020_CBS_04755 - Omgevingsvergunning - OMV_2020039731. Scheldevrijstraat 37. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020039731

Gegevens van de aanvrager:

Adriana Del Aguilera Diaz namens de heer Salih Haran met als adres Scheldevrijstraat 37 te 2660 Hoboken

Ligging van het project:

Scheldevrijstraat 37 te 2660 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 37sectie C nr. 255N7

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van de gelijkvloerse verdieping

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          01/01/1928: vergunning (1006#14473) voor het bouwen van 50 huizen.

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

-          eengezinswoning, onderdeel van gegroepeerde bebouwing in tuinwijk Moretusburg;

-          halfopen diephuis van 2 bouwlagen met puntgevel en gecombineerd hellend dak;

-          voorgevel afgewerkt met baksteen geschilderde cementlateien.

Huidige toestand

-          vaststelling (ID: 120668) bouwkundig erfgoed Tuinwijk Moretusburg;

-          halfopen diephuis van 2 bouwlagen met puntgevel en gecombineerd hellend dak;

-          gelijkvloerse hoofdvolume werd uitgebreid met 2 volumes;

-          voorgevel afgewerkt met baksteen geschilderde cementlateien.

Gewenste toestand

-          halfopen diephuis van 2 bouwlagen met puntgevel en gecombineerd hellend dak;

-          gelijkvloerse hoofdvolume wordt uitgebreid met een volume van 40m²;

-          voorgevel afgewerkt met baksteen geschilderde cementlateien.

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van de gelijkvloerse verdieping met een aanbouw;

-          afwerken van het uitgebreide volume met crepi.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

15 april 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
    bij het schilderen of pleisteren van een voorgevel dienen elementen en decoraties die niet bedoeld waren om beschilderd of bepleisterd, zoals de typerende latei en de stenen plint en dorpels, onbepleisterd en onbeschilderd te blijven. Ook het veranderen van het buitenschrijnwerk mag de historische beeldwaarde van de gevels niet verstoren door zijn materiaalgebruik, maatvoering en/of indeling. De gevel maakt bovendien deel uit van een uniforme koppelbebouwing.
  • Artikel 38 groendak:

het nieuwe dak groter dan 20m² moeten worden aangelegd met een groendak.

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er is geen aanleiding om het college te adviseren (beargumenteerd) af te wijken van de geldende voorschriften.

 

Functionele inpasbaarheid

De Scheldevrijstraat wordt gekenmerkt door eengezinswoningen in halfopen en gesloten verband. De bestemming van eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld. De aanvraag voorziet een gedeeltelijke afbraak van de achteruitbouw en de realisatie van een nieuwe uitbreiding achteraan de woning. De woning heeft een totale bouwdiepte van 14,8 meter, hierdoor blijft er nog een ruime tuinzone over. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De geplande uitbreidingswerken aan de achtergevel zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Visueel-vormelijke elementen - Cultuurhistorische aspecten

Het straatbeeld van de Scheldevrijstraat wordt gekenmerkt door bebouwing die opgenomen werd in de inventaris bouwkundig erfgoed. De voorgestelde materialisatie van de uitbouw bestaat uit een lichtgrijze bepleistering. Gelet op de historische context van de aanvraag werd er advies ingewonnen bij de stedelijke dienst monumentenzorg:

 

“Naar aanleiding van uw vraag om advies, kan ik u melden dat de werken gesitueerd zijn in een pand dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er voor het eerst een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Voor gebouwen opgenomen in de inventaris wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van behoud.  Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 

Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen.

 

Beoordeling

 

A.  Cultuurhistorische waardestelling

 

De aanvraag heeft betrekking op een pand in een tuinwijk nov F. Van Rompaey gelegen tussen de spoorweg en het industriegebied. De straten van de wijk werden geopend vanaf 1901 door de vereniging "Le progrès industriel et commercial". De tuinwijk is genoemd naar het nabij gelegen doch in 1979 gesloopte kasteel Moretusburg uit 1825. De tuinwijk werd opgericht om de werknemers van de groeiende industrie te voorzien van goede woningen en een zekere infrastructuur. De kerk werd opgericht in 1911-1913, met de bouw van de scholen in de Maalbootstraat werd gestart in 1912, beiden eveneens naar ontwerp van F. Van Rompaey. De huizen werden opgericht in drie bouwfases vanaf 1921 tot circa 1950 in opdracht van de Maatschappij voor Goedkope Woningen. Meer recent (tot 1965) werd de tuinwijk nog uitgebreid, onder meer met 8 meergezinswoningen.

 

De oudste bebouwing uit 1921 is te vinden in het noordoostelijk deel van de wijk. Een deel van de Scheldevrijstraat werd reeds in deze eerste fase bebouwd, zo ook het nummer 37. De bebouwing in een vereenvoudigde regionalistische stijl bestaat uit gegroepeerde ééngezinswoningen van twee traveeën en één (breedhuizen) of twee (diephuizen) bouwlagen met omhaagde, omheinde of ommuurde voortuintjes. Bakstenen enkelhuizen met een doorgaans symmetrisch opgestelde afwisseling van lijst- en afgeschuinde puntgevels onder pannen mansardedaken, laatst genoemde soms overkragend bij het diephuistype (onder meer Scheldevrijstraat). Rechthoekige muuropeningen met beschilderde en geprofileerde cementlateien. Vanaf de Scheldevrijstraat 75 vinden we panden uit de tweede bouwfase terug (1928/1929).

 

De woning op nummer 37 is een hoekwoning  op rechthoekig grondplan opgebouwd uit twee traveeën en twee bouwlagen onder een vernieuwde houten kroonlijst met een vernieuwd pannen zadeldak. Een voorgevelparement in baksteen op bakstenen Ook het oorspronkelijk houten geschilderd schrijnwerk met kleinhoutverdeling werd vervangen door nieuw houten schrijnwerk. 

 

De halfopen hoekwoning  is beeldbepalend in deze omgeving door zijn ligging, volume, schaal, de korrel en de architectuur en maakt deel uit van een uniform bouwkundig geheel.

 

De erfgoedwaarde van de wijk zit hem in de locuswaarde met name groepswoningbouw in een stedenbouwkundig samenhangend geheel. De tuinwijk is opgericht volgens een vastgelegde structuur en de gebouwen vormen een harmonieuze eenheid omwille van hun uniforme opbouw.  De locuswaarde van het erfgoedgeheel verwijst dus niet naar specifieke eigenschappen of kwaliteiten maar naar generieke structuren zoals de ‘footprint’ van het erfgoedgeheel, de bouwlijnen, de rooilijnen, de bouwvolumes, herhalingen en ruimtelijke relatie.

 

Recent werd een zeer uitgebreide studie gemaakt over de tuinwijk Moretusburg die het waardevolle en gave karakter van de wijk bevestigt.

 

B.  Afweging

 

Men wenst de woning op het gelijkvloers uit te breiden. De bestaande getrapte aanbouwen in baksteen worden vervangen door een aanbouw over de volledige breedte van het voorhuis. De uitbreiding wordt afgewerkt in een grijze crepi. Ter hoogte van de zijgevel worden de raamopeningen aangepast. Ter hoogte van de voorgevel wordt het raam op de eerste bouwlaag vervangen door pvc-schrijnwerk met a-typische profilering.

 

Vanuit oogpunt monumentenzorg is er principieel geen bezwaar tegen de uitbreiding van het volume zoals voorzien in de voorliggende aanvraag. De oppervlakte van de panden is beperkt. De typologie hoofdvolume – lagere achterbouw blijft duidelijk afleesbaar. Omwille van uniformiteit, een erfgoedkenmerk bij uitstek in dit waardevolle geheel vragen we wel bijzondere aandacht voor de afwerking van het nieuwe volume.  Zo dient de aanbouw opgetrokken in een baksteen met een gelijkaardige kleur en een gelijkaardig voegverband als de baksteen van het hoofdvolume. Op die manier ontstaat er een aanbouw die naadloos en met eenzelfde beeldkwaliteit aansluit op het voorhuis. Het geheel houdt zo voldoende rekening met de erfgoedwaarde en de uniformiteit van dit waardevolle ensemble o.a. gecreëerd door het gebruik van eenzelfde materialisatie voor zowel voor- als achterbouwen.

 

Ter hoogte van de voorgevel wenst men het raam op het gelijkvloers te wijzigen door pvc-schrijnwerk met a-typisch profilering. Het vervangen van het schrijnwerk moet steeds in detail bekeken worden. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Om toch aan betere comforteisen tegemoet te komen wordt er vaak wel toegelaten om dubbel glas te plaatsen in de bestaande sponning. Pas wanneer behoud niet mogelijk blijkt (aan te tonen aan de hand van een onderbouwd dossier gestoffeerd met foto’s), kan er geopteerd worden voor de vervanging van het schrijnwerk naar oorspronkelijk model, dit zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking. Deze uitgangspunten hanteert de dienst monumentenzorg bij de advisering van bouwaanvragen voor panden gelegen in een beschermd stads- of  dorpsgezicht of panden opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

 

In de vroeg 20ste-eeuwse tuinwijk Moretusburg waren de panden in oorsprong voorzien van houten, geprofileerd en geschilderd schrijnwerk dat de architecturale uitwerking van deze stijl ondersteunt. In dit geval een drieledig houten geschilderd venster met bovenlichten op 2/3 hoogte. Het schrijnwerk was voorzien voorzien van kleinhouten. Op de Grote Baan 23 bleef dit schrijnwerk nog bewaard.

De kleinhouten onderverdeling kan opgekleefd worden op voorwaarde dat er tussenafstandshouders tussen het glas ter hoogte van het kleinhout geplaatst worden zodat je er niet door kan kijken. Detailtekeningen voor te leggen. Het schrijnwerk van panden uit de eerste en ook de tweede fase was oorspronkelijk in een donkergroene kleur geschilderd. De raamkaders vergelijkbaar met RAL 6016, 6026, de glasroeden in een witte kleur, vergelijkbaar met RAL 9010. Deze kleurstelling is dan ook een essentieel erfgoedkenmerk aangezien dit voorkwam in het grootste deel van de tuinwijk. De kleurstelling dient hernomen.

 

De keuze voor een ander materiaal doet afbreuk aan de erfgoedwaarde, zelfs in een kwalitatieve uitvoering die qua vormgeving dicht in de buurt van het oorspronkelijk schrijnwerk komt.  Pvc of aluminium zijn immers atypische materialen voor de vroeg 20ste-eeuwse vormentaal en kunnen omwille van de eigenheid van het materiaal nooit de profilering en historische detaillering van het oorspronkelijk houten schrijnwerk evenaren. De intrinsieke waarde van hout als materiaal is dan ook essentieel. De schildering van het hout geeft het schrijnwerk het verfijnde en typische uitzicht. Het gewenste schrijnwerk gaat hieraan voorbij.

 

Indien er in de toekomst ook intenties zijn om het schrijnwerk op de tweede bouwlaag van de voorgevel te wijzigen, dient dit eveneens naar oorspronkelijk model, materiaal en profilering te gebeuren (geschilderd, tweeledig houten schrijnwerk met kleinhoutverdeling).  Het bestaande schrijnwerk is mogelijk niet vergund en dient uitgesloten van vergunning. Het zal de beeld- en erfgoedwaarde nog versterken. De stedelijke dienst monumentenzorg kan hierover meer informatie verschaffen eens aan de orde.  

 

Het is ook niet duidelijk in welk materiaal het nieuwe schrijnwerk in de zijgevel zal worden uitgevoerd. Ook dit dient in hout te gebeuren. Voor het schrijnwerk ter hoogte van de aanbouw en de achtergevel worden geen voorwaarden opgelegd.

 

Gelet op bovenstaande argumenten wordt over deze aanvraag een voorwaardelijk advies uitgebracht.”

 

Het voorwaardelijk gunstig advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd. De gestelde voorwaarden worden mee opgenomen als voorwaarde van vergunning.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het plat dak van de nieuwe achterbouw moet worden uitgevoerd als groendak conform artikel 38 van de Bouwcode en dit wordt dan ook opgelegd als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.

 

Het goed is gelegen in de wijk Moretusburg of Hertogvelden, waar er mogelijk verontreiniging is door zware metalen. Gelieve dan ook rekening te houden met de gebruiksadviezen, die u achteraan de vergunning terugvindt.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      het dak van de uitbouw moet aangelegd worden met een groendak conform de bepalingen van artikel 38 van de bouwcode;

2.      de aanbouw moet opgetrokken worden in een baksteen met een gelijkaardige kleur en een gelijkaardig voegverband als de baksteen van het hoofdvolume;

3.      het gewijzigde schrijnwerk in de voorgevel op het gelijkvloers moet vervangen worden door correct geprofileerd geschilderd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model (3-ledig venster met bovenlicht verdeeld door kleinhouten). Dit nieuwe schrijnwerk moet geschilderd in de oorspronkelijke kleurstelling, nl een donkergroen raamkader (RAL 6016, 6026) en de glasroeden in het wit, vergelijkbaar met RAL 9010. De detailtekeningen dienen voorgelegd te worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg;

4.      het schrijnwerk in de zijgevel in geschilderd hout uit te voeren.

5.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.


Uitsluitingen

1.      er wordt geen vergunning verleend voor het gewijzigde schrijnwerk in de voorgevel op de eerste verdieping;

2.      er wordt geen vergunning verleend voor de afwerking van de uitbouw in crepi.


 

Standpunt College

Het college sluit zich grotendeels aan bij het standpunt van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Het pand is gelegen in de tuinwijk Moretusburg in Hoboken, dat als geheel werd opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van 29 maart 2019. Op basis daarvan en naar aanleiding van het advies van de stedelijke dienst monumentenzorg worden voorwaarden geadviseerd met betrekking tot het schrijnwerk in de voor- en zijgevel. Het college is op dit vlak evenwel een andere mening toegedaan.

Doorheen de jaren hebben de meeste panden van deze tuinwijk ander schrijnwerk gekregen. Er bestaat bijgevolg een grote verscheidenheid aan modellen, materialisatie en kleurstelling inzake het aanwezige schrijnwerk in de wijk. Ook in dit pand is het originele schrijnwerk van de te vervangen ramen nietmeer aanwezig.

Bovendien staat met betrekking tot de tuinwijk in de beschrijving (ondertitel ‘evaluatie’) van de inventaris het volgende te lezen:

De wijk wordt gekarakteriseerd door een bewaarde stedenbouwkundige aanleg en een architecturale waarde, voornamelijk wat betreft de tuinwijkfase. Bepalende erfgoedelementen zijn de circulatiepatronen met een grote zin voor perspectief en aangepast aan de reeds in de wijk aanwezige schoolgebouwen en kerk, in combinatie met een gevarieerde inplanting (perspectief, pleinvormige verbredingen, variatie ten opzichte van de rooilijn) en een weloverwogen openbare groenaanleg. De vroegste tuinwijkwoningen worden architecturaal bepaald door een eenheid in schaal, materiaal en vorm (kleinschalige, regionalistisch geïnspireerde baksteenarchitectuur gemarkeerd door puntgevels), doch mits een kenmerkende variatie in geveltypes en detaillering in functie van de levendigheid van het geheel.

Het college is van mening dat het nieuwe schrijnwerk geen afbreuk doet aan de historische beeldwaarde van het pand, noch aan de architecturale samenhang tussen de tuinwijkwoningen, noch aan het historische karakter van de tuinwijk.

Hoewel de keuze voor hout als materiaal voor het nieuwe schrijnwerk uiteraard het meest aansluit bij het oorspronkelijke schrijnwerk en vanuit die optiek aanbevolen kan worden, acht het college het niet noodzakelijk hieromtrent een specifieke voorwaarde op te nemen. Om de beeldwaarde van het pand niet te verstoren, meent het college wel dat het schrijnwerk (minstens) aan de voor- en zijgevel een uniformiteit dient te hebben op vlak van materiaal- en kleurgebruik. In die zin wordt dan ook een bijkomende voorwaarde aan de vergunning gekoppeld.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

24 maart 2020

Volledig en ontvankelijk

15 april 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

14 juli 2020

Verslag GOA

28 mei 2020

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      het dak van de uitbouw moet aangelegd worden met een groendak conform de bepalingen van artikel 38 van de bouwcode;

2.      de aanbouw moet opgetrokken worden in een baksteen met een gelijkaardige kleur en een gelijkaardig voegverband als de baksteen van het hoofdvolume;

3. Het schrijnwerk in de voor- en zijgevel dient uniformiteit te hebben op vlak van materiaal en kleur;

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.


Uitsluitingen

1.    er wordt geen vergunning verleend voor de afwerking van de uitbouw in crepi.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.