Terug
Gepubliceerd op 20/10/2020

2020_CBS_08575 - Herdenking Tweede Wereldoorlog. Namenmonument - Rapportering namenonderzoek en definiëring slachtoffergroepen. - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 16/10/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Verontschuldigd

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_08575 - Herdenking Tweede Wereldoorlog. Namenmonument - Rapportering namenonderzoek en definiëring slachtoffergroepen. - Goedkeuring 2020_CBS_08575 - Herdenking Tweede Wereldoorlog. Namenmonument - Rapportering namenonderzoek en definiëring slachtoffergroepen. - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Argumentatie

In juni 2019 ving Bestuurszaken/Stadsarchief aan met het registreren van de namen van de Antwerpse oorlogsslachtoffers, voor de slachtoffergroepen zoals bepaald door de Adviesraad.

In deze eerste periode volgt het onderzoek twee sporen.
Vooreerst ging het onderzoek naar het in kaart brengen - per slachtoffergroep – van bestaand onderzoek en van de vindplaatsen van slachtofferdossiers of bestaande namenlijsten te verzamelen. Terzelfdertijd wordt nagegaan hoe de stadsdiensten in de naoorlogse jaren omgingen met het probleem van de oorlogsslachtoffers en welke weerslag dit had op de bronnen die zij produceerden. De werkmethode moet het mogelijk maken zoveel mogelijk afzonderlijk van elkaar tot stand gekomen bronnenreeksen te verzamelen. Dit is essentieel voor de verificatie en controle van de namen in een volgende fase. 

Vervolgens wordt nu werk gemaakt van het concreet registreren van namen en opstellen van namenlijsten voor:
1) de slachtoffers van de Holocaust: de meest omvangrijke slachtoffergroep; en
2) de slachtoffers van het Nazigeweld: de tot op heden minst bestudeerde slachtoffergroep.

Tot op heden zijn er naar schatting iets meer dan 30.000 namen ingevoerd. Dit wil zeker niet zeggen dat de stad reeds beschikt over evenveel unieke, gecontroleerde en dus ‘zekere’ namen. Deze namen moeten namelijk getoetst worden aan andere bestaande lijsten om de foutenmarge in te perken en zekerheid te hebben over ‘unieke’ namen. Dit is een moeilijk en arbeidsintensief werk. Vermoedelijk gaat het in deze fase om een kleine 20.000 namen.

Hierbij wordt kennis gegeven van het lopende onderzoek gevoerd in de periode juni 2019 tot juni 2020.

Van het allergrootste belang is de kwaliteit van het onderzoek, het onderverdelen van de namen in de passende slachtoffercategorieën en, meer algemeen, het gelegd krijgen van de complexe methodologische puzzel die erachter schuil gaat. 

Tijdens het eerste half jaar van het namenonderzoek rezen enkele methodologische vragen: 

  1. De driedelige operationalisering van ‘verbonden door en met Antwerpen: geboren, woonachtig, overleden', en de vragen of Mortsel hiermee verbonden is, en of deze geografische afbakening van Antwerpen duidelijkheid biedt ten aanzien van de militaire slachtoffers van de Slag om de Schelde?
  2. De chronologische afbakening: Joodse slachtoffers en andere gedeporteerden die de kampen overleefden maar kwamen te overlijden in de weken en maanden tijdens of na hun repatriëring. De datum van overlijden was vastgelegd tot 8 mei 1945 maar voor deze groep is dit moeilijk te hanteren. 
  3. De problematiek van de erkenning: mensen die na de oorlog een aanvraag tot erkenning gedaan hebben die – om de meest uiteenlopende redenen - is afgewezen: komen zij per definitie niet op de slachtofferlijst?
    Wat met plegers van gemeenrechtelijke feiten die de bezetter executeert? Komen zij in aanmerking voor de slachtofferlijst? Mensen die ‘vrijwillig’ voor de Duitse bezetter of in de oorlogseconomie werkten, komen zij in aanmerking?

Voor deze methodologische vraagstukken werd advies gevraagd aan de door het college opgerichte Adviesraad.

Op de methodologische vragen wordt onderstaand advies geformuleerd: 

  1. Inzake de verbondenheid door en met Antwerpen:
    - geboren te Antwerpen geldt niet als een primair criterium; de oorlogscontext is de belangrijkste determinant,
     - ‘overleden te Antwerpen’ te interpreteren als ‘overleden als gevolg van oorlogsdaden of oorlogsgebeurtenissen die zich op het Antwerps grondgebied hebben voorgedaan’;
  2. Hoewel Mortsel tot Groot-Antwerpen behoorde, heeft zich daar een aparte herdenkingstraditie ontwikkeld. Mortselse slachtoffers worden daarom niet opgenomen in de Antwerpse slachtofferlijsten voor het namenmonument.
  3. Chronologische afbakening: voor het namenmonument worden alle slachtoffers overleden tussen 10 mei 1940 en 1 januari 1946 opgenomen.
    De datum van 8 mei 1945 is problematisch omdat nog niet alle gedeporteerden dan al terug thuis zijn. De datum van 31 december 1945 werd door de Belgische staat zelf gehanteerd in de naoorlogse jaren wanneer zij in de nieuwe wetgeving aangaande de burgerlijke stand zelf ‘oorlogsslachtoffers’ definieerde.
    Op deze wijze worden gerepatrieerde slachtoffers die kortelings daarna overleden, erkend.  
  4. Speciale cases:
    1. Inzake niet-erkende slachtoffers: deze dossiers worden niet opgenomen in de namenlijst voor het namenmonument aangezien we niet bechikken over de mogelijkheden om te heronderzoeken. Het advies luidt ook om geen nieuwe erkenningscommissie in het leven te roepen.
    2. Vrijwillig (doch omgekomen) tewerkgestelden en plegers van gemeenrechtelijke feiten (en terechtgesteld door de bezetter): er wordt geconcludeerd dat het bijzonder moeilijk is om, vanuit ethisch oogpunt, één duidelijke lijn te trekken. Daarom zullen deze namen niet worden opgenomen in de namenlijst voor het namenmonument.
    3. Joodse verzetsstrijders zijn slachtoffers van de Holocaust maar zij zijn tevens slachtoffer van een bijkomend engagement dat zichtbaar dient gemaakt te worden. Om die reden zullen Joodse verzetslui worden ingedeeld bij ‘burgerlijke slachtoffers van het nazigeweld’.

Aanleiding en context

In mei 2018 adviseerde de wetenschappelijke adviesraad voor de herdenking van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, de volgende slachtoffercategorieën: 

  1. slachtoffers van de Holocaust;
  2. burgerlijke slachtoffers van nazigeweld (i.e. werkweigeraars, verplicht tewerkgestelden, verzetsstrijders en andere politieke gevangenen);
  3. burgerlijke slachtoffers van militair geweld (i.e. bombardementen en V-bommen);
  4. militaire slachtoffers (Belgische en internationale strijdkrachten): (i.e. geallieerde of Belgische soldaten en eventueel Antwerpse Krijgsgevangenen).

Voor al deze slachtoffers geldt het criterium van verbondenheid met Antwerpen.

Beleidsdoelstellingen

8 - Sterk bestuurde stad
2SBS01 - Bestuurszaken
2SBS0101 - Reguliere taken bestuurszaken
2SBS010105 - Informatiebeheer en archief
2SBS010105PA5307 - woii slachtoffers gekend
7 - Bruisende stad
2BRS02 - Erfgoed
2BRS0202 - Herinneringscultuur
2BRS020201 - Herdenking WOII
2BRS020201PA3418 - HERDENKING WOII

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de stand van zaken van het lopende namenonderzoek.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen keurt volgende criteria voor de Antwerpse slachtoffergroepen van de Tweede Wereldoorlog goed:

  1. Geografische criterium: de verbondenheid door en met Antwerpen,
    - 'geboren te Antwerpen' geldt niet als een primair criterium;
    - ‘overleden te Antwerpen’ te interpreteren als ‘overleden als gevolg van oorlogsdaden of oorlogsgebeurtenissen die zich op het Antwerps grondgebied hebben voorgedaan’.
    Hoewel Mortsel tot Groot-Antwerpen behoorde, worden de Mortselse slachtoffers niet opgenomen in de Antwerpse slachtofferlijsten voor het namenmonument.
  2. Chronologische afbakening: voor het namenmonument worden alle slachtoffers overleden  tussen 10 mei 1940 en 1 januari 1946, opgenomen. Op deze wijze worden gerepatrieerde slachtoffers die kortelings daarna overleden, erkend.

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen keurt volgende definiëring van de Antwerpse slachtoffergroepen van de Tweede Wereldoorlog goed:

  1. Slachtoffers van de Holocaust
  2. Burgerlijke slachtoffers van nazigeweld (i.e. werkweigeraars, verplicht tewerkgestelden, verzetsstrijders en andere politieke gevangenen), met volgende bijzondere bepalingen:
    1. Niet-erkende slachtoffers: deze namen worden niet opgenomen in de namenlijst voor het namenmonument.  
    2. Vrijwillig (doch omgekomen) tewerkgestelden en plegers van gemeenrechtelijke feiten (en terechtgesteld door de bezetter): deze  namen worden niet opgenomen in de namenlijst voor het namenmonument.
    3. Joodse verzetsstrijders zijn slachtoffers van de Holocaust en zij zijn tevens slachtoffer van een bijkomend  engagement dat zichtbaar dient gemaakt te worden. Om die reden zullen Joodse verzetslui worden ingedeeld bij ‘burgerlijke slachtoffers van het nazigeweld’.
  3. Burgerlijke slachtoffers van militair geweld (i.e. bombardementen en V-bommen)
  4. Militaire slachtoffers (Belgische en internationale strijdkrachten): (i.e. geallieerde of Belgische soldaten en Antwerpse krijgsgevangenen)

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen

  • Stavaza_20191126_namenmonument_WOII.pdf
  • Stavaza_02062020_namenmonument_WOII.pdf