Terug
Gepubliceerd op 19/10/2020

2020_CBS_08554 - Omgevingsvergunning - OMV_2020015901. Mutsaardstraat 31. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 16/10/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Verontschuldigd

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_08554 - Omgevingsvergunning - OMV_2020015901. Mutsaardstraat 31. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_08554 - Omgevingsvergunning - OMV_2020015901. Mutsaardstraat 31. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020015901

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

AV Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen met als adres Lange Nieuwstraat 101 te 2000 Antwerpen en AV Universiteit Antwerpen met als adres Prinsstraat 13 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Mutsaardstraat 31 te 2000 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie B nrs. 765B, 765D, 767D, 774H, 774K, 774L en 789E

Inrichtingsnummer:

20200206-0050 (Campus Mutsaard)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

verder exploiteren van een universiteitscampus

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De inrichting beschikt over een basisvergunning verleend door de deputatie in 2000 en geldig tot 28 september 2020 (MLVA1/00-222). 

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de verdere exploitatie van een onderwijsinstelling voor kunstonderwijs.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

2.400 m³/jaar (-1.600 m³/jaar)

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,80 m³/uur (-0,2 m³/uur)

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

 1 x 630 kVA

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

183,8 kW (-60,9 kW)

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.024,00 liter (-1.776 liter)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

2.000,00 kg (-1.180 kg)

19.3.1°b)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout en dergelijke andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

89,8 kW (+14,10 kW)

20.3.5.a)2°b)

het fabriceren van keramische producten door middel van verhitting, namelijk dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

230,8 kW (+96,80 kW)

23.2.1°b)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

 

15,70 KW

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

2 labo's (+1 labo)

29.5.2.1°b)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied;

39,2 kW (-1,80 kW)

29.5.3.1°b)

inrichtingen niet volledig gelegen in industriegebied, voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen tussen 5 kW en 100 kW;

17,8 kW (+3,70 kW)

30.7.1°b)

inrichtingen voor het bewerken van marmer, natuur- of kunststeen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

10,8 kW (-9,20 kW)

30.8.1°b)

inrichtingen, niet volledig gelegen in industriegebied, voor het vervaardigen en behandelen van voorwerpen uit glas met een geïnstalleerde totale drijfkracht tussen 5 kW en 100 kW;

30,7 kW (+15,70 kW)

33.3.1°b)

inrichtingen, niet volledig gelegen in industriegebied, voor het behandelen van papier en karton voor het vervaardigen van waren uit papier of karton met een geïnstalleerde totale drijfkracht tussen 5 kW en 100 kW;

18,10 KW

43.1.2°b)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c);

4.406 kW (-3.350,00 kW)

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel  1:   zone voor wonen - (wo1), artikel  5:   zone voor centrumfuncties - publieksgerichte gebouwen (ce5), artikel  7:   zone voor groen - (gr) en artikel  8:   zone voor publiek domein - (pu).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De vergunningsaanvraag werd ingediend door de Universiteit Antwerpen en de Artesis Plantijn Hogeschool die gezamenlijk de Campus Mutsaard gebruiken. De gebouwen bevinden zich in het bouwblok Mutsaardstraat, Blindestraat, Venusstraat en Stadswaag. De aangeboden richtingen gaan onder meer van restauratie, over architectuur tot beeldende kunsten (nu vrije kunsten), edelsmeedkunst en theaterkostuumontwerp.

Vooreerst is het belangrijk bij de beoordeling te vermelden dat er op de campus geen productieprocessen plaatsvinden. De aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, ateliers voor hout- metaal- en glasbewerking en dergelijke zijn louter te plaatsen in het kader van de kunstopleidingen. Fabricage als zodanig is niet aan de orde.

De individuele toestellen hebben veelal een klein tot zeer klein vermogen. Ter illustratie: de metaalwals in het metaalatelier heeft een vermogen van 0,8 kW, de hinder is dan ook verwaarloosbaar.

De huidige aanvraag slaat enkel op de verdere exploitatie en niet op de mogelijke grondige renovatie en hertekening van de campus in de toekomst. Aan de huidige invulling en het gebruik van de gebouwen wordt niets gewijzigd.

De verwarmingsinstallaties zijn klassieke gasgestookte installaties waarvan het merendeel in de jaren tachtig van de vorige eeuw in gebruik werden genomen. Twee ketels zijn condensatieketels van een recenter bouwjaar (2004). Hoewel de ketels op zich voor hervergunning in aanmerking komen, zullen ze op energetisch gebied niet de beste scores halen. Dit is een aspect dat bij de hertekening van de campus zeker moet meegenomen worden.

Het totaal warmtevermogen daalt overigens van 7.756 kW naar 4.406 kW omdat vier oudere installaties buiten gebruik zijn gesteld. De airco's maken gebruik van een klassiek maar toegelaten koudemiddel.

Het aantal gebruikers van de campus is sterk variërend, in theorie zijn er 280 personeelsleden (UA en AP samen) en een 2.000 studenten. Dit is echter een zware overschatting vermits vele personeelsleden slechts enkele lesuren van hun rooster op deze campus geven en ook de studenten veelal lessen volgen buiten de campus Mutsaard, vandaar dat het gevraagde te lozen debiet wordt geschat op 4.000 m³/jaar, wat aannemelijk is. 

In de bestaande vergunning zijn enkele lozingsnormen opgenomen voor bedrijfsafvalwater. Ondertussen wordt er meer en meer gewerkt met watergedragen verven en werd een speciale installatie geplaatst om verfborstels uit te wassen. Het gaat om een wasplaats voor schildersgereedschappen in combinatie met een viertraps bezinkreservoir voor het reinigen van het waswater. Bovendien geldt ook op deze campus de regel dat bedrijfsafvalwater moet worden opgevangen en als afval afgevoerd. Omdat nooit kan worden uitgesloten dat toch uitzonderlijk “bedrijfsafvalwater” zou worden geloosd lijkt het aangewezen ook nu bijzondere lozingsnormen op te leggen naar analogie met de lopende vergunning. Het gaat om volgende normen die aansluiten bij de “sectorale” lozingsnormen en, omdat het gaat om minimale debieten, te verantwoorden zijn:

 

BZV: 3.000 mg/l;

CZV: 5.000 mg/l;

extraheerbaar met petroleumether: 500 mg/l;

totaal P: 90 mg/l;

totaal N: 90 mg/l;

koper: 0,5 mg/l;

lood: 0,5 mg/l;

zink: 6 mg/l;

detergenten: 15 mg/l.

 

Mer-screening

Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening, werd het aanvraagdossier tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid. De opslag van gevaarlijke stoffen gebeurt echter niet ten behoeve van een inrichting die valt onder de term “chemische industrie” waardoor geoordeeld werd dat het project niet MER-plichtig is.

 

watertoets

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde

activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend

wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen

opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag wordt gunstig geadviseerd, de hervergunning kan worden toegestaan onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

2.400 m³/jaar

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,80 m³/uur

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

 1 x 630 kVA

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

183,80 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.024,00 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

2.000,00 kg

19.3.1°b)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout en dergelijke andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

89,8 kW

20.3.5.a)2°b)

het fabriceren van keramische producten door middel van verhitting, namelijk dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porcelein met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

230,80 kW

23.2.1°b)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

 

15,70 kW

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

2 labo's

29.5.2.1°b)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied;

39,2 kW

29.5.3.1°b)

inrichtingen niet volledig gelegen in industriegebied, voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen tussen 5 kW en 100 kW;

17,8 kW

30.7.1°b)

inrichtingen voor het bewerken van marmer, natuur- of kunststeen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

10,8 kW

30.8.1°b)

inrichtingen, niet volledig gelegen in industriegebied, voor het vervaardigen en behandelen van voorwerpen uit glas met een geïnstalleerde totale drijfkracht tussen 5 kW en 100 kW;

30,70 kW

33.3.1°b)

inrichtingen, niet volledig gelegen in industriegebied, voor het behandelen van papier en karton voor het vervaardigen van waren uit papier of karton met een geïnstalleerde totale drijfkracht tussen 5 kW en 100 kW;

18,10 kW

43.1.2°b)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c);

4.406,00 kW


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Bij occasionele lozingen van bedrijfsafvalwater gelden volgende bijkomende normen:

BZV: 3.000 mg/l;

CZV: 5.000 mg/l;

extraheerbaar met petroleumether: 500 mg/l;

totaal P: 90 mg/l;

totaal N: 90 mg/l;

koper: 0,5 mg/l;

lood: 0,5 mg/l;

zink: 6 mg/l;

detergenten: 15 mg/l.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

14 juli 2020

Volledig en ontvankelijk

3 augustus 2020

Start openbaar onderzoek

13 augustus 2020

Einde openbaar onderzoek

11 september 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

16 november 2020

Verslag GOA

2 oktober 2020

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

13 augustus 2020

11 september 2020

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Bij occasionele lozingen van bedrijfsafvalwater gelden volgende bijkomende normen:

BZV: 3.000 mg/l;

CZV: 5.000 mg/l;

extraheerbaar met petroleumether: 500 mg/l;

totaal P: 90 mg/l;

totaal N: 90 mg/l;

koper: 0,5 mg/l;

lood: 0,5 mg/l;

zink: 6 mg/l;

detergenten: 15 mg/l.

 

 

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

2.400,00 m³/jaar

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,80 m³/uur

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1 x 630,00 kVA

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

183,80 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.024,00 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

2.000,00 kg

19.3.1°b)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout en dergelijke andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

89,80 kW

20.3.5.a)2°b)

het fabriceren van keramische producten door middel van verhitting, namelijk dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porcelein met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

230,80 kW

23.2.1°b)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

 

15,70 kW

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

2 labo's 

29.5.2.1°b)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied;

39,20 kW

29.5.3.1°b)

inrichtingen niet volledig gelegen in industriegebied, voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen tussen 5 kW en 100 kW;

17,80 kW

30.7.1°b)

inrichtingen voor het bewerken van marmer, natuur- of kunststeen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

10,80 kW

30.8.1°b)

inrichtingen, niet volledig gelegen in industriegebied, voor het vervaardigen en behandelen van voorwerpen uit glas met een geïnstalleerde totale drijfkracht tussen 5 kW en 100 kW;

30,70 kW

33.3.1°b)

inrichtingen, niet volledig gelegen in industriegebied, voor het behandelen van papier en karton voor het vervaardigen van waren uit papier of karton met een geïnstalleerde totale drijfkracht tussen 5 kW en 100 kW;

18,10 kW

43.1.2°b)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c);

4.406,00 kW

 


Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 16 oktober 2020 voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.