Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020079092 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Julie Jonckheer met als contactadres Houtdok - Noordkaai 16 te 2030 Antwerpen, de heer Laurens Van Wellen met als adres Houtdok-Noordkaai 16 te 2030 Antwerpen en NV Van Wellen Real Estate Development met als adres Houtdok-Noordkaai 16 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Prinshoeveweg 120 2180 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 34 sectie E nr. 66L |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een appartementsgebouw met 14 woongelegenheden en één woning achteraan de tuin |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 15/11/2019: vergunning (20192879) voor het vellen van 3 bomen;
- 07/12/2018: weigering (20181710) voor het bouwen van 5 eengezinswoningen en een appartementsgebouw met 12 wooneenheden;
- 19/11/2004: vergunning (871#922) voor het plaatsen van een carport tegen een bestaande garage.
Vergunde en huidige toestand
- eengezinswoning in open bebouwing met twee bouwlagen onder schilddak met wit geschilderde gevelsteen als afwerking
- de woning beschikt over een voortuin met oprijlaan en aanplantingen van lage struiken en bomen, de achtertuin is aangelegd als gazon.
Gewenste toestand
- meergezinswoning met 14 eenheden aan de voorzijde, met achteraan in de tuinzone een eengezinswoning;
- met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar:
- het appartementsgebouw vooraan is een open bebouwing (met zijdelingse afstanden van 6 m tot de perceelsgrenzen) met drie bouwlagen en een licht teruggetrokken bouwlaag, onder plat dak, met een breedte van 20,95 m, bouwdiepte van 23,55 m en een bouwhoogte van 13,47 m;
- de woning achteraan (1 bouwlaag onder plat dak) heeft een breedte van 21,65 m, een diepte van 7,70 m en een bouwhoogte van 4 m;
- de gevels worden opgetrokken in gele gevelsteen, afgewerkt met prefab-betonelementen, het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in zwart aluminium en de balustrades aan de terrassen zij voorzien in zwartgelakt staal.
Inhoud van de aanvraag
- afbraak van de bestaande eengezinswoning;
- bouwen van een meergezinswoning met ondergrondse garage aan de voorzijde;
- bouwen van een eengezinswoning achteraan in de tuinzone.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 10 juli 2020 | 19 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 10 juli 2020 | 6 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 10 juli 2020 | 24 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Provincie Antwerpen | 10 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
PROXIMUS | 10 juli 2020 | 24 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 10 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen | 10 juli 2020 | 31 augustus 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 10 juli 2020 | 31 augustus 2020 |
stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie | 10 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: reservegebied voor wonen en woongebied.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of - wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er werden in de aanvraag geen afwijkingen ten opzichte van de geldende voorschriften geconstateerd.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt het optrekken van een meergezinswoning met achteraan in de tuinzone nog een extra eengezinswoning en gelet op de ligging van het betrokken perceel in een voldoende ontwikkeld woongebied is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpassing.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De geplande volumetrie 3 bouwlagen, plus een teruggetrokken bouwlaag, is in feite een beperkte schaalvergroting ten opzichte van de meerderheid van de panden in de betreffende straat doch enerzijds is er sprake van een overgangspositie die aan de rechterzijde grenst aan een losstaande villa die is opgenomen op de inventarislijst van het cultuurbezit, dewelke beschikt over een ruim opgetild gelijkvloers, 2 in hoogte ruime bouwlagen en een mansardedak. Dit laatste zorgt ervoor dat de opbouw van het nieuwe project zoals het nu wordt voorzien, met beperktere plafondhoogtes, qua volumetrie correct aansluit bij die van deze aan de rechterzijde gelegen en te behouden woning. Anderzijds wordt de eventuele nadelige impact van vermelde beperkte schaalvergroting gecompenseerd door het project in eerste instantie naar achteren te plaatsen ten opzichte van de bouwlijn van het merendeel van de panden in de straat en zal dit aanvullend mede gepareerd worden door de bestaande en nieuw aan te planten bomen aan de straatzijde. Ten slotte is het volume van de woning achteraan, zowel qua footprint als qua hoogte, zodanig beperkt dat geen negatieve invloed te verwachten is op de aanpalende percelen.
Het project werd omwille van zijn schaal en omvang voorgelegd aan de leden van de stedelijke welstandscommissie, alwaar het een voorwaardelijk gunstig advies verkreeg.
Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook zonder meer gunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De geplande materialisatie, geel metselwerk met accenten in zichtbeton en donker aluminium schrijnwerk, is enerzijds aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en anderzijds ingepast in zijn gebouwde omgeving. Het verwijst naar de baksteenarchitectuur uit de jaren ’30 maar zonder historiserend te worden. Enerzijds wordt hierdoor visueel een link gesuggereerd naar de naastgelegen (en te behouden villa), anderzijds wordt het beeld van het bakstenen uitzicht in het gehele straatbeeld behouden en versterkt.
Het project werd omwille van zijn schaal en omvang voorgelegd aan de leden van de stedelijke welstandscommissie, alwaar het een voorwaardelijk gunstig advies verkreeg.
Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 26 parkeerplaatsen.
De aanvraag betreft het bouwen van een meergezinswoning bestaande uit 15 woonunits.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw. Er worden 15 woonunits gebouwd. De parkeerbehoefte wordt als volgt berekend:
- Het project is gelegen in overig gebied. - 3 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,55 = 3 x 1,55 = 4,65; - 12 appartementen > 90 m² met parkeernorm 1,8 = 12 x 1,8 = 21,6
De parkeerbehoefte bedraagt 26,25 = 26 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 27 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er wordt een ondergrondse parkeergarage voorzien met plaats voor 27 wagens. De afmetingen hiervan zijn conform de bouwcode.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 27.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 26 – 27 = 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 26 – 27 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. bestaande, te behouden bomen dienen als volgt beschermd te worden tijdens de bouwwerken:
- de te behouden bomen dienen afgeschermd te worden door een vast, niet-verplaatsbaar hekwerk van min. 2 meter hoog type Heras;
- in deze afgeschermde zone mag niets plaatsvinden van grondverzet, stockage materialen, uitgieten spoelrestanten, ... met andere woorden er mag niets in gebeuren;
- het hekwerk dient geplaatst te worden voordat er met de werkzaamheden gestart wordt;
- voor het oppompen van grondwater om de parkeergarage te kunnen bouwen, dient het grondwaterpeil nagekeken te worden. Met een grondboor dienen diverse peilgaten tot op 2m diepte geboord te worden. Indien blijkt dat het water van bomen die contact hebben met het grondwater, het grondwater wegtrekt bij aanvang van de bronbemaling, dan moet aan deze bomen water gegeven worden. Dit moet binnen enkele weken gebeuren en voor het ontluiken van de bladeren en mag pas terug stoppen als de bladeren in de herfst afgevallen zijn. Het water dat opgepompt wordt, mag hiervoor gebruikt worden op voorwaarde dat het minstens 10 graden Celsius warmer is. Als het te koud zou zijn, moet het eerst opgewarmd worden in een kunstmatige vijver of watertanks;
- bij het werken met een bouwkraan moet de bouwkraan buiten de wortelzones opgesteld worden, om geen schade aan de wortels van de bomen te berokkenen. Een bouwkraan moet, wanneer zij is opgesteld, een zodanige hoogte hebben dat de onderkant van de last nog boven de toppen van de hoogste boom blijft tijdens het ronddraaien van de bouwkraan;
3. de twee te verplanten bomen dienen in het juiste seizoen en tijdig voorbereid te worden, zodat ze de grootst mogelijke overlevingskans hebben. Idealiter gebeurt de voorbereiding in het eerste plantseizoen in het najaar en de effectieve verplaatsing in het volgende plantseizoen van het najaar erachter. Er dient een termijn van 2 jaar voorzien te worden voor een goede en kwalitatieve verplanting;
4. de verplante bomen dienen de eerste twee jaar na heraanplant voldoende water te krijgen met een minimum van 60 liter per boom per twee weken en dit gedurende het groeiseizoen van april tot en met september. Dit dient twee jaar te gebeuren;
5. het binnen- en buitenrijden dient op een veilige wijze te worden georganiseerd zodat conflictsituaties vermeden kunnen worden. Dit kan door een verkeerslicht of spiegel;
6. een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan, waarbij de uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus ten laste is van de aanvrager.
7. van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com: https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf;
8. de Proximus-infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan en Proximus dient betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com;
9. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 17 juni 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 10 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | 20 juli 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 18 augustus 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 23 oktober 2020 |
Verslag GOA | 8 oktober 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
20 juli 2020 | 18 augustus 2020 | 4 | 0 | 0 | 1 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden binnen de looptermijn van het openbaar onderzoek 4 bezwaarschriften (waarvan er 3 identiek zijn) ingediend, allen schriftelijk (maar 1 in duplicaat ook digitaal), en waarbij aan 1 ervan een petitielijst is bijgevoegd met in totaal 15 handtekeningen. Deze laten zich als volgt samenvatten:
1. Geluids- en verkeersoverlast: de riante vermeerdering van het aantal bewoners (van ± 6 naar gemiddeld 45) zal zonder meer extra geluids- en verkeersoverlast met zich meebrengen.
Beoordeling:
De potentieel aangehaalde overlast is in eerste instantie hypothetisch en niet bewezen in dit stadium doch kan in voorkomend geval echter als eigen aan de wijk worden gezien: het huidige perceel, met slechts een bezetting van één eengezinswoning, is eerder uitzondering dan regel en er is daardoor in deze ook eerder sprake van een buitenstedelijk gebied waar de voorgestelde bezettingsgraad veeleer in harmonie te noemen is. Bovendien is geluidsoverlast veroorzaakt door personen een bevoegdheid van de buurtpolitie en maakt betreffende geen onderwerp uit van een stedenbouwkundige afweging in de huidige procedure. Aanvullend werd advies ingewonnen bij de stedelijke dienst mobiliteit alwaar een gunstig advies werd bekomen inzake het verkeersaspect – er werd daarin niet geoordeeld dat het betreffende aantal wagens (namelijk 26) een negatieve invloed zal hebben op de omgeving. De straat in kwestie, de Prinshoeveweg, is wat dat betreft bovendien voldoende ruim om betreffende op te vangen, zeker als hoofd-toegangsstraat van de gehele wijk Donk.
Het bezwaar is ongegrond.
2. Aantasting groene omgeving: door het project wordt het groene karakter van de buurt aangetast aangezien één eengezinswoning wordt vervangen door een project met 15 wooneenheden en hiervoor dient het grootste deel van het bestaande groen te verdwijnen.
Beoordeling:
Het verdwijnen van een deel van het groen is te verwachten maar er resteert voldoende open ruimte op het terrein met aangepast en nieuw groen; voor het rooien werd bovendien een voorwaardelijk gunstig advies van de bevoegde groendienst bekomen. De door verharding en bebouwing ingenomen zone van het terrein beperkt zich trouwens tot slechts ongeveer 30% van het gehele terrein. De huidige inplanting van de bebouwing en de behandeling van het groene karakter van het terrein verkregen ten slotte een gunstig advies van de bevoegde welstandscommissie.
Het bezwaar is ongegrond.
3. Wateroverlast: de ophoging van het gelijkvloers met 50 cm zal in de nabijheid van het overstromingsgebied nadelige invloed hebben op naburige percelen door de afwatering daar naar toe.
Beoordeling:
Uit de officiële kaarten blijkt dat enkel het achterste deel van het terrein gekend staat als “mogelijk overstromingsgevoelig”, zeker niet het gehele terrein, en bovendien ook niet als “effectief overstromingsgevoelig”. Er is geen enkele aanleiding waaruit zou blijken dat dit kleine deel van het terrein invloed zou hebben op de naburige percelen; bovendien wordt enkel de binnenpas van de wooneenheden licht verhoogd en de beperkte aansluitende buitenruimte – zeker niet het gehele terrein op zich.
Het bezwaar is ongegrond.
4. Onverenigbaarheid van schaal en uitzicht: de opbouw met 3 bouwlagen en teruggetrokken laag vertoont zich echter als 4 volwaardige bouwlagen, hetgeen zonder meer niet passend is in noch in harmonie is met het bestaande straatbeeld, dat overheerst wordt door gebouwen met 3 bouwlagen onder plat dak of met 2 bouwlagen onder zadeldak.
Beoordeling:
Het merendeel van de woningen in de buurt beschikt effectief over ofwel 2 bouwlagen onder hellend dak of over 3 bouwlagen onder plat dak. Er is hier echter sprake van een specifieke ruimtelijke context, aangezien dit eerder een overgangspositie is die achteraan het terrein grenst aan de nieuwe ontwikkeling Hoekakker (met aan deze zijde van het projectgebied een ruime schaalvergroting) en rechts paalt aan een losstaande villa die is opgenomen op de inventarislijst van het cultuurbezit; deze laatste beschikt over een ruim opgetild gelijkvloers, 2 in hoogte ruime bouwlagen en een mansardedak. Dit laatste zorgt ervoor dat de opbouw van het nieuwe project zoals het nu wordt voorzien, 3 bouwlagen met een teruggetrokken bouwlaag (allen met een beperktere plafondhoogte), qua volumetrie correct aansluit bij die van de aan de rechterzijde gelegen en te behouden woning en dat het bijgevolg ingepast is in zijn gebouwde context.
Het bezwaar is ongegrond.
5. Onaanvaardbare functie in de tuinzone: de woning achteraan kan op termijn polyvalent worden ingevuld, door middel van bijvoorbeeld een atelier. Betreffende is echter te vaag waardoor niets een eventuele invulling met sport- of feestzaal kan tegenhouden. Ook een eventuele vergroting, tevens in de hoogte, kan niet worden uitgesloten. Betreffende woning hypothekeert trouwens eveneens een degelijke ontwikkeling, gebruik en behoud van de groene tuinruimte – vernoemde is niet in overeenstemming met het groene karakter en het belang dat tuinen in de huidige omstandigheden hebben.
Beoordeling:
De vergunningverlenende overheid dient de aanvraag te beoordelen aan de hand van de heden aangeleverde informatie, dewelke melding maakt van louter een eengezinswoning en dit met de heden opgetekende afmetingen; er kan niet over veronderstelde toekomstige ontwikkelingen een oordeel gevormd worden. De woning in kwestie is qua footprint zeer beperkt in verhouding tot het gehele terrein en er blijft meer dan voldoende open en groene ruimte over; bovendien wordt door de opstelling van het gebouw duidelijk onderscheid gemaakt tussen de gemeenschappelijk toegankelijke tuinzone en het privatieve gedeelte, waardoor elke bewoner over een voldoende grote buitenruimte kan beschikken.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. bestaande, te behouden bomen dienen als volgt beschermd te worden tijdens de bouwwerken:
- de te behouden bomen dienen afgeschermd te worden door een vast, niet-verplaatsbaar hekwerk van min. 2 meter hoog type Heras;
- in deze afgeschermde zone mag niets plaatsvinden van grondverzet, stockage materialen, uitgieten spoelrestanten, ... met andere woorden er mag niets in gebeuren;
- het hekwerk dient geplaatst te worden voordat er met de werkzaamheden gestart wordt;
- voor het oppompen van grondwater om de parkeergarage te kunnen bouwen, dient het grondwaterpeil nagekeken te worden. Met een grondboor dienen diverse peilgaten tot op 2m diepte geboord te worden. Indien blijkt dat het water van bomen die contact hebben met het grondwater, het grondwater wegtrekt bij aanvang van de bronbemaling, dan moet aan deze bomen water gegeven worden. Dit moet binnen enkele weken gebeuren en voor het ontluiken van de bladeren en mag pas terug stoppen als de bladeren in de herfst afgevallen zijn. Het water dat opgepompt wordt, mag hiervoor gebruikt worden op voorwaarde dat het minstens 10 graden Celsius warmer is. Als het te koud zou zijn, moet het eerst opgewarmd worden in een kunstmatige vijver of watertanks;
- bij het werken met een bouwkraan moet de bouwkraan buiten de wortelzones opgesteld worden, om geen schade aan de wortels van de bomen te berokkenen. Een bouwkraan moet, wanneer zij is opgesteld, een zodanige hoogte hebben dat de onderkant van de last nog boven de toppen van de hoogste boom blijft tijdens het ronddraaien van de bouwkraan;
3. de twee te verplanten bomen dienen in het juiste seizoen en tijdig voorbereid te worden, zodat ze de grootst mogelijke overlevingskans hebben. Idealiter gebeurt de voorbereiding in het eerste plantseizoen in het najaar en de effectieve verplaatsing in het volgende plantseizoen van het najaar erachter. Er dient een termijn van 2 jaar voorzien te worden voor een goede en kwalitatieve verplanting;
4. de verplante bomen dienen de eerste twee jaar na heraanplant voldoende water te krijgen met een minimum van 60 liter per boom per twee weken en dit gedurende het groeiseizoen van april tot en met september. Dit dient twee jaar te gebeuren;
5. het binnen- en buitenrijden dient op een veilige wijze te worden georganiseerd zodat conflictsituaties vermeden kunnen worden. Dit kan door een verkeerslicht of spiegel;
6. een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan, waarbij de uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus ten laste is van de aanvrager.
7. van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com: https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf;
8. de Proximus-infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan en Proximus dient betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com;
9. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.