Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020076333 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Mario Renap met als adres Grote Molenweg 165 bus 2 te 2940 Stabroek |
Ligging van het project: | Schouwvegerstraat Onbekend 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 19 sectie B nr. 626K2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een vrijstaande eengezinswoning met tuinberging |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 25/6/2015: vergunning (2014101) voor het verkavelen van een perceel in 5 loten.
Vergunde/vergund geachte toestand
- lot 1 van een verkaveling van 823,74 m².
Huidige toestand
- terrein begroeid met bomen.
Gewenste toestand
- eengezinswoning in open bebouwing van 1 bouwlaag onder schuin dak;
- het volume onder het schuine dak is centraal georiënteerd en beslaat slechts een derde van de gelijkvloerse oppervlakte;
- hobbyruimte en berging onder schuine dak;
- 1 slaapkamer op de gelijkvloerse verdieping;
- open bebouwing;
- voorgevelbreedte van 11,85 m;
- bouwdiepte 17 m;
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- rooien van 19 bomen;
- bouwen van een eengezinswoning in open bebouwing;
- bouwen van een tuinberging.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 10 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 10 juli 2020 | 29 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling BD/2014/V/0010, goedgekeurd op 25 juni 2015, meer bepaald in lot(en) 1.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verkavelingsvergunning op volgende punten:
- Parkeervoorzieningen: er is een oprit in de voortuin gemaakt, die niet leidt naar een garage;
- Water: de verhardingen zijn niet voorzien conform de voorschriften van de verkaveling;
- Art. 1.3 Bestemming niet bebouwd gedeelte: de bestaande bomen dienen zo veel mogelijk behouden te worden.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft, maakt als lot 1 deel uit van de door de deputatie van de provincie Antwerpen goedgekeurde verkaveling met referentie 2014101. De verkaveling voorziet 5 loten voor vrijstaande eengezinswoningen. Voorliggende aanvraag voorziet in een vrijstaande eengezinswoning met losstaand bijgebouw. De functionele inpasbaarheid binnen de verkaveling en het omliggende woonweefsel is gegarandeerd.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de omgeving gekenmerkt wordt door woningen met één bouwlaag onder een hellend dak. In de tuinen zijn er vaak losstaande bijgebouwen terug te vinden.
In voorliggende aanvraag wordt een nieuwe woning voorzien. De gelijkvloerse verdieping heeft een bouwdiepte van 17m en is voornamelijk voorzien van een plat dak met een kroonlijsthoogte van 3,35m. De volledige woning wordt gerealiseerd binnen de bebouwbare zone die vastgesteld werd in de verkavelingsvergunning. Er wordt een gedeeltelijk hellend dak voorzien waaronder en hobbyruimte en zolder voorzien wordt. In dit deel wordt een kroonlijsthoogte van 3,50m en een nokhoogte van 6,50m gerealiseerd. Het voorziene volume voldoet aan de verkavelingsvoorschriften waardoor het aanvaardbaar is.
Er wordt opgemerkt dat de aanvrager verschillende bomen wil rooien, 19 in totaal. Het rooien van de bomen die niet verder dan 15 meter van de woning staan, kan gunstig geadviseerd worden omdat deze werken vrijgesteld zijn van vergunning.
In de voorliggende aanvraag worden echter ook twee bomen gerooid (nr.18 en 19) die op een grotere afstand ingeplant zijn. Het betreft twee Europese eiken met een stamomtrek van 2,35 en 2,50 meter. Gezien de verkavelingsvoorschriften (artikel 1.3) stellen dat het groene karakter van de verkaveling bewaard moet worden en de bestaande bomen zoveel mogelijk moeten worden behouden, kan het rooien van deze 2 eiken niet gunstig geadviseerd worden. Daarnaast stelt artikel 17 van de bouwcode dat bij aanwezigheid van waardevolle natuurlijke of landschappelijke elementen de inplanting van de werken zo moet worden bepaald dat de aanwezige waardevolle landschappelijke en ecologische elementen maximaal behouden kunnen blijven. Het realiseren van het losstaande bijgebouw wordt daarom uitgesloten van vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
De materialen van het nieuwe hoofdgebouw zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel. De Schouwvegerstraat wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door baksteengevels waardoor de toegepaste gevelafwerking in lichte wit genuanceerde gevelsteen die gecombineerd wordt met zwart aluminium schrijnwerk in harmonie is met de omgeving. Ook de dakbedekking in zwarte dakpannen is aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel is gelegen in nabijheid van enkele bouwkundig erfgoed elementen. Aan de overzijde van de straat liggen onder meer een beschermde hoeve, de voormalige gemeenteschool en de pastorie van de Sint-Jan Baptistkerk. Op enkele percelen staan beschermde dorpswoningen. Er wordt geoordeeld dat de aangevraagde ingrepen geen nadelig effect hebben op de erfgoedwaarde van de omgeving
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag voorziet de realisatie van een eengezinswoning die voorzien is op levenslang wonen. Er wordt een volwaardige slaapkamer en badkamer voorzien op de gelijkvloerse verdieping. Daarnaast worden zowel de slaapkamer als de bureau aan de voorgevel gepositioneerd waardoor een levendige plint ontstaat die de straat aangenaam maakt om in te wonen en te wandelen. De achtergevel wordt bijna volledig beglaasd uitgevoerd. Hierdoor is er meer lichttoetreding tot diep in de woning mogelijk en wordt het contact tussen de verblijfsruimte en de buitenruimte versterkt wat de woonkwaliteit ten goede komt.
In de voorliggende aanvraag wordt de tuin afgesloten door middel van een draadafsluiting met een hoogte van 2 meter. Het is echter op de plannen niet duidelijk of de voortuin afgesloten wordt door een afsluiting met een hoogte van maximum 1 meter conform artikel 19 van de bouwcode. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. Het voorzien van dergelijke afsluiting wordt dan ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning. Deze afsluiting kan conform de verkavelingsvoorschriften uitgevoerd worden met draadafsluiting of een haag. Het voorzien van een levende haag geniet gezien de landelijke context de voorkeur.
Verder wordt opgemerkt dat de aanvraag in strijd is met artikel 21 van de bouwcode dat stelt dat de helft van de netto-vloeroppervlakte van elke verblijfsruimtes onder schuine daken een hoogte dient te hebben van minstens 2,60 meter. De hobbyruimte in de daklaag bereikt deze hoogte echter niet over 1/2 van de vloeroppervlakte. Het gebruik van deze ruimte als verblijfsruimte wordt daarom uitgesloten uit de vergunning.
In de voorliggende aanvraag wordt de voortuin ingericht en wordt een oppervlakte van 39m² voorzien in waterdoorlaatbare verharding. Volgens artikel 27 van de bouwcode dienen voortuinen vrij te zijn van constructies met uitzondering van tuinafsluitingen en brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten. De bouwcode beschouwt de voortuin als een volwaardig deel van de tuin. Een groene voortuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Elke tuin is een natuurlijke oase voor vogels, insecten,… en zorgt ervoor dat de opwarming van de stedelijke omgeving licht verminderd wordt. Het is in principe ook niet toegelaten dat de voortuinstrook gebruikt wordt om voertuigen te stallen. Ook in de verantwoording van het verkavelingsconcept is te lezen dat een garage enkel mogelijk is binnen de strook voor hoofdgebouwen en dat de verharding in de voortuin beperkt moet blijven tot het realiseren van een oprit. In de voorliggende aanvraag wordt in plaats van een inpandige garage een parkeerzone in waterdoorlatende grasdals voorzien in de voortuin. Gezien er na realisatie van de parkeerplaats voldoende groenzone overblijft in de voortuin en dit geen afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit kan een afwijking toegestaan worden van de bouwcode.
Zowel in de bouwzone als tuinzone worden verhardingen gerealiseerd. Er wordt opgemerkt dat het terras niet uitgevoerd wordt conform artikel 39 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat niet overdekte terrassen grenzend aan een tuin dienen aangelegd te worden in een helling van 1 à 2%, om het regenwater hiernaar te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Verder wordt het pad naar het losstaand bijgebouw voorzien in niet-waterdoorlaatbare verharding. Waterdichte vlakken zijn enkel voor verhardingen van de terrassen toegelaten mits ze afwateren naar de tuin en mits een onmiddellijke bezinking mogelijk is. Omdat het tuinhuis omwille van behoud van de waardevolle eiken conform de verkavelingsvoorschriften, wordt uitgesloten uit de vergunning, wordt ook het pad hier naartoe uitgesloten uit de vergunning.
In de voorliggende aanvraag wordt een gescheiden rioolstelsel voorzien wat positief is. Echter dienen de aansluitpunten van de DWA en RWA minstens 0,20 meter en hoogstens 0,50 meter uiteen gelegen zijn. In de voorliggende aanvraag bedraagt de tussenafstand tussen deze punten ongeveer 9 meter. Het aanpassen van de aansluiting in functie van de voorschriften uit artikel 41 van de bouwcode wordt dan ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
Het betreft de realisatie van één nieuwbouwwoning. Voor woonprojecten met maximaal 5 wooneenheden dient 1 parkeerplaats per woning voorzien te worden.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
|
Omdat de fietsenstalling werd voorzien in het bijgebouw dat wordt uitgesloten uit de vergunning, wordt opgelegd een fietsenstalling voor twee fietsen te voorzien in de hoofdwoning. Deze stalling dient te voldoen aan de inrichtingsvoorschriften uit artikel 29 van de bouwcode en kan hier voorzien worden in de berging.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
2. de voortuin dient zowel langs openbare ruimte als tussen voortuinen onderling afgesloten te worden met een levende haag met maximale hoogte van 1 meter conform artikel 19 van de bouwcode;
3. het terras dient voorzien te worden van een helling (1 à 2%) zodat het water kan infiltreren in de aangrenzende tuinzone conform artikel 39 van de bouwcode;
4. de aansluitpunten van de DWA en RWA moeten minstens 0,20 meter en hoogstens 0,50 meter uiteen gelegen zijn conform artikel 41 van de bouwcode;
5. gezien het bijgebouw is uitgesloten uit de vergunning omwille van het behoud van 2 waardevolle bomen, dient een fietsenstalling voor twee fietsen voorzien te worden in het hoofdgebouw en ingericht te worden conform artikel 29 van de bouwcode.
Uitsluitingen
6. het gebruik van de hobbyruimte als verblijfsruimte;
7. het rooien van bomen nr. 18 en 19;
8. het losstaand bijgebouw in de tuinzone;
9. het pad naar het losstaand bijgebouw.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 12 juni 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 10 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | 20 juli 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 18 augustus 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 23 oktober 2020 |
Verslag GOA | 8 oktober 2020 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
20 juli 2020 | 18 augustus 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
2. de voortuin dient zowel langs openbare ruimte als tussen voortuinen onderling afgesloten te worden met een levende haag met maximale hoogte van 1 meter conform artikel 19 van de bouwcode;
3. het terras dient voorzien te worden van een helling (1 à 2%) zodat het water kan infiltreren in de aangrenzende tuinzone conform artikel 39 van de bouwcode;
4. de aansluitpunten van de DWA en RWA moeten minstens 0,20 meter en hoogstens 0,50 meter uiteen gelegen zijn conform artikel 41 van de bouwcode;
5. gezien het bijgebouw is uitgesloten uit de vergunning omwille van het behoud van 2 waardevolle bomen, dient een fietsenstalling voor twee fietsen voorzien te worden in het hoofdgebouw en ingericht te worden conform artikel 29 van de bouwcode.
Uitsluitingen
6. het gebruik van de hobbyruimte als verblijfsruimte;
7. het rooien van bomen nr. 18 en 19;
8. het losstaand bijgebouw in de tuinzone;
9. het pad naar het losstaand bijgebouw.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.