Terug
Gepubliceerd op 09/11/2020

2020_CBS_09189 - Omgevingsvergunning - OMV_2019124470. Desguinlei 17-19. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/11/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_09189 - Omgevingsvergunning - OMV_2019124470. Desguinlei 17-19. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_09189 - Omgevingsvergunning - OMV_2019124470. Desguinlei 17-19. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019124470

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

Stad Antwerpen, Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Desguinlei 19 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 9 sectie I nr. 2170E11

Inrichtingsnummer:

20191004-0041 (Zwembad Wezenberg)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de exploitatie na verandering van een olympisch zwembad

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 17 februari 2005 verleende de deputatie aan het gemeentebestuur een milieuvergunning klasse 1 voor exploitatie van het openbaar zwembad “Wezenberg” (MLAV1/04-394). Deze vergunning is geldig tot 17 februari 2025. Op 17 januari 2013 werd een uitbreiding van de vergunning goedgekeurd (MLAV1/2012-0206) evenals op 28 augustus 2014 (MLAV1/2014-0161).

 

Inhoud van de aanvraag

Het zwembad “Wezenberg” is een bestaand openbaar zwembad met een olympisch (wedstrijd) bad met een oppervlakte van 1.050 m², een instructiebad met een oppervlakte van 323 m² en een trainingsbad voor topsporters met een oppervlakte van 800 m². Vanaf 2018 werd een doorgedreven renovatie uitgevoerd aan het zwembad. Deze aanvraag omvat de noodzakelijke aanpassingen aan de lopende milieuvergunning ten gevolge van deze renovatie. Het betreft een beperkte wijziging die gevraagd wordt tot 17 februari 2025, einddatum van de lopende milieuvergunning. Door een wijziging van de indelingslijst is rubriek 32.8.1.1.c (zwembaden, al dan niet overdekt, met een oppervlakte van ten minste 300 m²) niet langer ingedeeld in de eerste klasse waardoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor deze aanvraag.

 

Aangevraagde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

17.3.4.2.b

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

-0,85 ton

17.3.8.2

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

-2,046 ton


17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter.

+500 liter

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1§1 tot het verplicht aanleggen van een meetgoot bij het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van meer dan 2 m³/uur. 

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

de bestaande meetvoorziening (aftapkraan) is een alternatief voor de meetgoot zoals voorzien in Vlarem.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Zorg en Gezondheid

15 september 2020

23 september 2020

Gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

15 september 2020

24 september 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Tijdens de renovatie werden volgende onderdelen van de zweminrichting volledig vernieuwd:

  • de waterdichting en betegeling van het 50 meter bad;
  • de luchtbehandelingsinstallatie van de grote hal;
  • de betonnen wand van de zwemkuip;
  • de inrichting van het onthaal en de kleedkamers;
  • de waterbehandelingsinstallatie.

Milieutechnisch is voornamelijk de waterbehandelingsinstallatie van belang. Deze onderging volgende aanpassingen:

  • afbraak van de betonnen zandfilters;
  • vervangen van de betonnen kolommen naast de zandfilters;
  • afbraak van de buffertank onder het olympisch bad;
  • afbraak van de bergingen onder het olympisch bad;
  • vernieuwen van het verdeelbord en de bijhorende elektrische leidingen;
  • vernieuwen van de filterinstallatie van het olympisch bad.

Tevens werd in het kader van duurzaamheid een spoelwaterrecuperatiesysteem met bijhorende spoelwaterbuffer geplaatst. Op vrijdag 12 januari 2018 werd het Agentschap Zorg & Gezondheid ingelicht over de wijzigingen aan de waterzuivering.

De waterbehandeling maakt gebruik van de gevaarlijke stoffen natriumhypochloriet als desinfectiemiddel en zwavelzuur als pH-correctiemiddel en een vlokmiddel. Deze gevaarlijke stoffen worden opgeslagen in drie vaste bovengrondse dubbelwandige kunststof houders voorzien van lekdetectie en overvulbeveiliging. Keuringsattesten werden bij het aanvraagdossier gevoegd. Natriumhypochloriet en zwavelzuur worden toegevoegd via een automatische regelunit met doseerpompen. Het beheers- en controlesysteem voorziet dat volgende parameters automatisch gemonitord en gelogd worden:

  • chloorgehalte;
  • zuurtegraad;
  • temperatuur van het water;
  • temperatuur van de technische ruimte;
  • inhoud chloortank;
  • inhoud pH-correctietank;
  • afsluitdeksel ondergrondse technische installatie;
  • voedingsspanning;
  • kelderwaterdetectie;
  • inhoud buffer.

Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van de reiniging van de zandfilters en wordt rechtstreeks geloosd in de openbare riolering. De watertoevoer gebeurt via het openbaar distributienet. Het inkomende water gaat naar de buffertanks en wordt vervolgens naar de verschillende filterinstallaties gestuurd. Daarna gaat het water naar de zwembaden. Via retourroosters en de overloop komt het zwembadwater terug in de buffertanks terecht en wordt het gezuiverd in de filterinstallaties. Elke filterinstallatie wordt dagelijks driemaal gespoeld gedurende vijftien minuten. Het spoelwater wordt geloosd in de riolering. De buffertank van een filterinstallatie loopt over in de volgende. Er zijn zes open zandfilters voor het olympisch bad. De laatste is voorzien van een noodoverloop naar de riolering. 

Er wordt een bijstelling gevraagd van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het Vlarem, namelijk van artikel 4.2.5.1.1§1:

“Bedrijfsafvalwater van inrichtingen die een maximum hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m3 per dag of 50 m3 per maand of 500 m3 per jaar lozen, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.

Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen:

voor debieten > 2 m3/uur of > 20 m3/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid;”

 

De exploitant vraagt de verplichte meetgoot bij het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van meer dan 2 m³/uur niet te moeten aanleggen gezien dit hoge maximumdebiet enkel optreedt bij leeglaat van het zwembad wat slechts sporadisch gebeurt. Bemonstering is mogelijk. De controle-inrichting van het bedrijfsafvalwater bestaat uit twee automatische flowmeters die permanent het debiet van het afvalwater meten. Ze staan opgesteld op de pompen die het afvalwater overpompen naar de riolering. Aan de installatie werden tevens een staalnamepunt en aftapkraan voorzien.

De gevraagde bijstelling van de algemene voorwaarden kan toegestaan worden, hoewel niet duidelijk is waarom de exploitant dit pas nu aanvraagt.

Slechts drie rubrieken van de lopende milieuvergunning wijzigen door de renovatie van het zwembad. De beide klasse 2 rubrieken voor de opslag van zwavelzuur en natriumhypochloriet (17.3.4.2.b en 17.3.8.2) blijven klasse 2 rubrieken maar de hoeveelheid van de producten daalt lichtjes. De opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (17.4) verhoogt. Met deze aanvraag werd meteen ook de omzetting naar de CLP-wetgeving gerealiseerd. Rubrieken 31.1.2.b voor de warmtekrachtkoppeling met gasmotor en 29.5.2.1.b voor de metaalbewerkingstoestellen zijn niet meer van toepassing. De overige rubrieken blijven ongewijzigd.

Al bij al betreft deze aanvraag slechts een beperkte aanpassing van de lopende milieuvergunning zodat geen bijkomende hinder verwacht wordt van deze exploitatie. 

Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag geen betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening, werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is.

 

De vergunningsaanvraag heeft geen betrekking op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed. 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen. 

 

Geadviseerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

17.3.4.2.b

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

-0,85 ton

17.3.8.2

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

-2,046 ton

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter.

+500 liter

 

Gecoördineerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2.a

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

19.680 m³/jaar 

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

10,75 m³/uur 

12.1.1.1.b

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 200 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

199 kVA 

16.3.2.a

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

23,90 kW 

16.4.2

Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van de inrichtingen, vermeld in rubriek 16.9, met andere gassen dan de gevaarlijke gassen, vermeld in punt 1°;

1 persluchtinstallatie 

17.1.2.1.1

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

1.000 liter 

17.3.4.2.b

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

8,15 ton 

17.3.8.2

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

6,95 ton 

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

2.200 liter 

32.8.1.1.c

zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²;

2.173 m² 

43.1.2.a

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas.

4.180 kW 

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De gevraagde bijstelling van artikel 4.2.5.1.1§1 wordt verleend.

2.
De bijzondere lozingsnorm voor AOX van 600 µg/liter blijft behouden.
3.
Bij het leegpompen van de zwembaden en aanhorigheden voor de jaarlijkse reinigingsbeurt dient, in overleg met Aquafin, de lozing gespreid te worden. Tevens dienen deze lozingen bij voorkeur 's nachts te gebeuren.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

26 augustus 2020

Volledig en ontvankelijk

14 september 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

13 november 2020

Verslag GOA

29 oktober 2020

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.


Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De gevraagde bijstelling van artikel 4.2.5.1.1§1 wordt verleend.

2.
De bijzondere lozingsnorm voor AOX van 600 µg/liter blijft behouden.
3.
Bij het leegpompen van de zwembaden en aanhorigheden voor de jaarlijkse reinigingsbeurt dient, in overleg met Aquafin, de lozing gespreid te worden. Tevens dienen deze lozingen bij voorkeur 's nachts te gebeuren.

 

Brandweervoorwaarden

de brandweervoorwaarden uit het verslag met kenmerk BW/YS/2020/G.02185.A7.0009, die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.


Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2.a

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

19.680 m³/jaar 

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

10,75 m³/uur

12.1.1.1.b

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 200 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

199 kVA 

16.3.2.a

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

23,90 kW

16.4.2

Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van de inrichtingen, vermeld in rubriek 16.9, met andere gassen dan de gevaarlijke gassen, vermeld in punt 1°;

1 persluchtinstallatie 

17.1.2.1.1

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

1.000 liter 

17.3.4.2.b

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

8,15 ton

17.3.8.2

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

6,95 ton

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

2.200 liter 

32.8.1.1.c

zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²;

2.173 m² 

43.1.2.a

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas.

4.180 kW 

 

 

Artikel 4

Het college beslist dat de vergunning eindigt op 17 februari 2025, einddatum van de lopende vergunning.


Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.