Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020039933 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Marc SMET met als adres Belcrownlaan 23 te 2100 Antwerpen en NV WAREHOUSING & WAREHOUSE RELATED SERVICES BELGIUM met als contactadres Belcrownlaan 23 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Gegevens van de exploitant: | NV WAREHOUSING & WAREHOUSE RELATED SERVICES BELGIUM met als contactadres Belcrownlaan 23 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Merksemsesteenweg 148 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 27 sectie A nrs. 143E en 143F |
Inrichtingsnummer: | 20200325-0021 (CROWN) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | hernieuwing en actualisatie van een vergunning voor logistieke activiteiten |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 12 april 2001 verleende de deputatie een milieuvergunning aan Crown Verpakkingen België nv voor het produceren van spuitbussen, conservendozen en kroonkurken (kenmerk MLAV1/00-473). De vergunning onderging nog wijzigingen in 2006 (MLAV1/06-232) en 2011 (MLWV/11-28). In 2014 werd de vergunning overgenomen door Warehousing en Warehouse Related Services Belgium nv (WWRS) (MLOV/14-13). In het besluit van 24 september 2015 werd de vergunning drastisch aangepast naar een inrichting voor transport, overslag, opslag en distributie (kenmerk MLAV1/15-134 en AMV/4297/1011). De vergunning werd verder aangevuld op 14 juli 2016 (MLVER/16-19). De vergunning is geldig tot 12 april 2021.
Inhoud van de aanvraag
De exploitant vraagt een hernieuwing van de vergunning voor het exploiteren van een logistiek centrum.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 4.000 m³/ jaar |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | 1 x 1.600 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 200 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 50 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 130,32 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | 600 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 8 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 4.900 kg |
19.3.1°a) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 100 kW |
19.6.1°c) | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; | 20.000 m³ |
19.6.1°d) | opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; | 2.500 m³ |
23.3.1°c) | opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; | 1.000 ton |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 50 kW |
33.4.1°c) | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | 800 ton |
41.5. | opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 800 ton |
43.1.2°a) | stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas. | 2.412,50 kW |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 6 mei 2020 | 23 juni 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 6 mei 2020 | 22 mei 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen | 6 mei 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Sinds de overname door WWRS Belgium nv in 2014, maakt de exploitatie op de bedrijfssite van het voormalige Crown Verpakkingen België deel uit van de Gosselin Group, dat in de omgeving nog tal van dochterbedrijven uitbaat. Momenteel omvat de site aan de Merksemsesteenweg volgende te onderscheiden gebouwen en activiteiten:
- magazijn Crown I: opslag en overslag van diverse goederen;
- self-storage: flexibele opslagruimtes van 6 m³ tot 40 m³ voor particulieren en bedrijven;
- GEP: productie van houten kisten;
- magazijn Crown II: opslag van diverse goederen;
- kantoorruimten.
In 2018 werd een nieuw gebouw, opgedeeld in magazijn Crown II en kantoorruimten, in gebruik genomen. Op de hele site worden ongeveer 185 mensen tewerkgesteld. De kantoorruimten bevinden zich boven magazijn Crown II en hebben een oppervlakte van 2.500 m². Ze worden deels verhuurd aan derden.
De aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn enerzijds de gebouw- en infrastructuurgebonden activiteiten (verwarming, koeling, stroomvoorziening, huishoudelijk afvalwater), en anderzijds de operationele activiteiten (op- en overslag, productie).
De op- en overslag van goederen in magazijnen Crown I en II bestaat voor een groot deel uit stukgoederen die per vrachtwagen worden aangevoerd om, mogelijk na tijdelijke opslag in de magazijnen, geladen te worden in containers. Deze worden opnieuw per vrachtwagen of lichter afgevoerd, voornamelijk naar de haven van Antwerpen om daar te worden verscheept. Daarnaast worden ook importcontainers met stukgoederen aangevoerd per vrachtwagen of lichter. Ze worden op de site ontladen en met vrachtwagens verder vervoerd naar het hinterland. De site zelf beschikt niet over een laadkade voor lichters. Alle transport met lichters vereist een transfer van de goederen van of naar ‘Gosselin Vaart Alesa’ gesitueerd op de Belcrownlaan op circa 500 meter afstand.
Naast het opslaan van stukgoederen, vindt in magazijn Crown I het opslaan van huishoudelijke goederen plaats, verpakt in houten kisten (verhuisgoederen). Het volume van de opgeslagen kisten bedraagt maximaal 39.780 m³. Hiervoor worden rubrieken met betrekking tot het opslaan van hout in een lokaal (4.296 m³), het opslaan van kunststoffen (1.000 ton), het opslaan van papier en karton (800 ton) en de opslag van textiel (800 ton) gevraagd.
Aan deze rubrieken zijn met uitzondering van enkele bepalingen met betrekking tot brandveiligheid, geen sectorale voorwaarden verbonden aan de opslag.
In magazijn Crown I wordt een technische dienst ondergebracht met diverse metaalbewerkingstoestellen (cirkelzaag, bandzaag, boormachines, slijpmachines, plooibanken en dergelijke). Een maximaal totaal geïnstalleerd vermogen van 50 kW wordt gevraagd. Het atelier beschikt verder over vier compressoren van 4,1 kW, 5 kW en 2 x 1,1 kW. De verwarming vindt er plaats door middel van twee gasgestookte luchtverhitters van elk 36 kW.
Aan de zuidzijde van dit deel is de self-storage zone die op circa 1.700 m² en verdeeld over twee verdiepingen individueel te huren stockageruimtes voorziet in volumes tussen 6 m³ en 40 m³. Deze ruimte is volledig afgesloten van het magazijn Crown I. De verhuurde compartimenten zijn dagelijks bereikbaar voor de klanten (particulieren en bedrijven).
De houten kisten gebruikt voor het veilig opslaan en transporteren van onder andere verhuisgoederen worden gemaakt in de GEP-afdeling (houtatelier). Hier staan drie paneelzagen, een schaafmachine, een bandzaag en twee cirkelzagen opgesteld. De opgegeven toestellen hebben, samen met de handtoestellen, een vermogen van in totaal 100 kW. Het houtbewerkingsatelier is uitgerust met een stofafzuiging van 30,25 kW. Verder zijn twee compressoren aanwezig van 22 kW en 0,95 kW. Voor de productie van de kisten wordt een maximale houtopslag van 11.850 m³ in een lokaal gevraagd. De exploitant geeft aan dat hiervoor duurzaam geproduceerd hout van Europese oorsprong gebruikt wordt.
De gebruikte houtbewerkingstoestellen produceren een aanzienlijk geluid (zaag- en schaafmachines, nagelpistolen, enzovoort). Doordat de werkzaamheden steeds binnen en tijdens de daguren plaatsvinden wordt het risico op hinder wel beperkt. Emissies van stof worden vermeden door de stofafzuiging en –opvang. De dichtstbijgelegen woningen bevinden zich op zo’n 110 meter afstand van het houtatelier. De exploitant zal steeds aan de milieukwaliteitsnormen voor geluid moeten voldoen.
In totaal wordt de opslag van 20.000 m³ hout gevraagd, op verschillende locaties op de site, dat wordt gebruikt voor volgende toepassingen:
- productie van verhuiskisten: 11.850 m³;
- kisten met verhuisgoederen: 850 m³;
- paletten: 600 m³;
- houten verpakkingen andere goederen (niet verhuisgebonden): 3.254 m³.
Aan de oostelijke terreinzijde, ter hoogte van de GEP afdeling, staat een dubbelwandige brandstofhouder met 5.000 liter diesel, verbonden met één verdeelslang. De installatie staat buiten maar is opgesteld in een container en wordt gebruikt voor het bevoorraden van heftrucks en stackers.
De afwatering rond de tankpiste bestaat uit een betonverharding en is niet aangesloten op een koolwaterstofafscheider. Gemorste brandstof dient onmiddellijk opgekuist te worden. De exploitant moet hiervoor in de nabije omgeving absorptiemateriaal voorzien.
Crown II beschikt aan de zuidelijke kant over een watertank van 1.400 m³, die de sprinklerinstallatie voedt. Hiervoor zijn vier compressoren van 2,2 kW geïnstalleerd. Een dubbelwandige bovengrondse brandstoftank van 2.500 liter slaat diesel op voor het voeden van de sprinklerinstallatie.
Voor het laden van de vorkheftrucks en batterijen zijn in magazijn Crown II zes accumulatoren, in magazijn Crown I drie accumulatoren en in de GEP één accumulator aanwezig, met individuele vermogens tussen 1 en 20 kW. Het totaal gevraagde vermogen voor accumulatoren bedraagt 200 kW.
De opslag van 4.900 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen wordt gevraagd. Het betreft verf om goederen te markeren, benzine voor handtoestellen gebruikt in de kuiperij, verfspuitbussen, onderhoudsproducten en dergelijke. Het gaat niet om opslag als activiteit, maar in functie van de uitbating. De opslag vindt plaats boven lekbakken of in aangepaste kasten (chemiekasten).
De gassen in verplaatsbare recipiënten worden opgeslagen in een compartiment van magazijn Crown I waar ook compressoren, batterijladers en twee stookinstallaties staan en waar opslag van gevaarlijke producten in verplaatsbare recipiënten plaatsvindt. De opgeslagen gassen zijn zuurstof, acetyleen, argon, inoxline en ferroline, propaan en butaan. Alhoewel de opgeslagen hoeveelheden beperkt zijn, betreft het ook gassen die met elkaar kunnen reageren en zeer brandbare mengsels kunnen vormen (in deze acetyleen, propaan, butaan en zuurstof). Ook de andere houders staan onder druk en vormen daardoor ook een risico. Uit het dossier blijkt niet dat aan de regels voor de opslag van gassen uit Vlarem II hoofdstukken 5.17.3.1 en 5.17.3.2 wordt voldaan. Om zeker te zijn dat de risico’s verbonden aan de opslag tot een minimum herleid worden, wordt gevraagd binnen 3 maanden na vergunning een duidelijke beschrijving en gedetailleerd plan (schaal 1/100) over te maken waaruit blijkt dat aan de sectorale voorwaarden voldaan wordt.
De kantoren in magazijn Crown I en het sociaal blok in magazijn Crown II zijn uitgerust met kleine individuele airco’s (zes stuks), met als koelmiddel R410A en een vermogen tussen 1,25 kW en 2,21 kW. De nieuwe kantoren beschikken over een centraal toestel met een vermogen van 72,88 kW en een 42 kg koelmiddel R410A.
De transporten verbonden aan de op- en overslag van stukgoederen zullen dagelijks zo’n 40-tal bewegingen genereren. Het aantal transporten van en naar de site (laadkade Albertkanaal) bedraagt zo’n 10-tal per dag. De verhuisgoederen die in magazijn Crown I worden opgeslagen, betreffen langdurige opslag van huishoudelijke goederen. De gegenereerde mobiliteit is zeer beperkt; de aanvrager schat dit op minder dan één per dag. De exploitant geeft aan dat een aanzienlijk deel van de opslag traag roterende goederen zijn, waardoor het aantal transportbewegingen beperkt blijft. De self-storage activiteiten genereren dagelijks tot 20 bewegingen, ook in het weekend. Het betreft hier voornamelijk personenwagens.
De site beschikt over drie afzonderlijke ingangen, waarvan er twee gelegen zijn in de Belcrownlaan (ingang B en C) en één aan de Merksemsesteenweg (ingang C). De ingang aan de Merksemsesteenweg wordt gebruikt voor kantoormedewerkers en de klanten van de self-storage. Vrachtwagens die goederen leveren voor magazijn Crown II gebruiken hiervoor ingang B. Ingang C wordt gebruikt voor magazijn Crown I en GEP.
De exploitant vraagt stalplaatsen voor een 50-tal bedrijfsvoertuigen, voornamelijk vorkheftrucks, stackers, trekkers en opleggers. De stalplaatsen bevinden zich rondom het gebouwencomplex, maar ook inpandig zijn stalplaatsen voorzien. Op de site is in principe voldoende plaats voor het stallen van vrachtwagens, ook voor vrachtwagens die zich moeten aanmelden. Verder is voor elke werknemer op de site (185) een parkeerplaats voor een personenwagen voorzien.
De laad- en losactiviteiten, manipulatie van goederen en vrachtwagens in open lucht zijn bronnen van geluid die mogelijk hinderlijk zijn. De logistieke activiteiten worden grotendeels uitgevoerd onder de luifel tussen magazijn Crown I en II, in mindere mate ook aan laad- en loskades aan de noordwestelijke en noordoostelijke zijde van de site. De site is gelegen in industriegebied, maar ten westen en zuiden ervan bevinden zich woonzones, weliswaar gescheiden door respectievelijk de Merksemsesteenweg en andere magazijnen. Door de nabijheid van drukke verkeersaders en bedrijvigheid op het bedrijventerrein, wordt de omgeving overdag en ’s avonds gekenmerkt door een hoog achtergrondgeluid. Het risico op geluidshinder als gevolg van de manipulaties in openlucht en bewegingen van vrachtwagens wordt als aanvaardbaar ingeschat, zolang de activiteiten zich beperken tot de normale exploitatieperiodes.
Hoofdzakelijk gericht op en gesitueerd rond de laad- en loskades en werkzones is verlichting voorzien om de activiteiten veilig te kunnen uitvoeren. Gevaar voor lichthinder voor de dichtst bijgelegen woningen wordt beperkt door de lichten naar beneden te richten. De lichten worden enkel gebruikt wanneer nodig en zijn uitgerust met timers.
De activiteiten produceren geen bijzondere afvalstromen. Op jaarbasis wordt 50 ton gemengd afval, 20 ton papier- en kartonafval en 125 ton houtafval geproduceerd, naast zeer kleine hoeveelheden andere fracties (KGA, metaal, en dergelijke).
Per jaar wordt 4.000 m³ huishoudelijk afvalwater geloosd in de openbare riolering. Enkel leidingwater wordt aangewend, terwijl een groot deel van het verbruik afkomstig is van het spoelen van toiletten. Het bedrijf beschikt niet over een systeem voor hemelwaterhergebruik. Wel werd tussen het nieuwe gebouw en het oude magazijn een retentiebekken aangelegd van 490 m³, dat het hemelwater buffert en een vertraagde afvoer aan 20 liter/sec/ha garandeert.
De kantoren bevinden zich gegroepeerd aan de oostelijke zijde van het nieuwe gebouw en zijn in gebruik sinds 2018. Ook de personeelsvoorzieningen bevinden zich aan deze zijde. Als er alternatieven voorhanden zijn, moet het gebruik van leidingwater voor minderwaardige toepassingen vermeden worden. Door de groepering lijkt het opportuun om de toiletten aan te sluiten op een systeem van hemelwaterhergebruik. Omdat de aanpassingswerken investering, voorbereiding en planning vergen, dient de exploitant de aanpassingen binnen een periode van vijf jaar uit te voeren.
Uit het ‘eventvervoersplan’ van voetbalclub Antwerpen blijkt dat met Gosselin een langdurig contract afgesloten werd voor het stallen van 1.300 personenvoertuigen tijdens wedstrijdmomenten. Uit bijkomende informatie gevraagd aan de exploitant blijkt dat na de exploitatie-uren delen van het bedrijfsterrein ter beschikking gesteld worden voor supporters vóór, tijdens en na de voetbalwedstrijden. De voertuigen worden gestald op de vrachtwagenparking, onder de luifel tussen magazijn Crown I en II en eventueel op de parking voor personeelsleden. De 1.300 voertuigen worden echter verdeeld over de verschillende bedrijven van de Gosselin-groep die in het industriepark gevestigd zijn, en worden niet alleen op deze site gestald.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden wordt het risico op en de mate van hinder als gevolg van de exploitatie als aanvaardbaar beoordeeld. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 4.000 m³/ jaar |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | 1 x 1.600 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 200 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 50 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 130,32 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | 600 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 8 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 4.900 kg |
19.3.1°a) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 100 kW |
19.6.1°c) | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; | 20.000 m³ |
19.6.1°d) | opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; | 2.500 m³ |
23.3.1°c) | opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; | 1.000 ton |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 50 kW |
33.4.1°c) | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | 800 ton |
41.5. | opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 800 ton |
43.1.2°a) | stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas. | 2.412,50 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5 zijn rustverstorende activiteiten verboden op werkdagen tussen 19.00 uur en 07.00 uur en op zon- en feestdagen. |
2. | Binnen een periode van vijf jaar worden aanpassingen gedaan aan de sanitaire installatie zodat de toiletten in de kantoren en de personeelsruimte in magazijn Crown II gespoeld worden met hemelwater. |
3. | De exploitant voorziet in de onmiddellijke omgeving van de brandstofverdeelinstallatie absorptiemateriaal om gemorste brandstof snel op te kunnen kuisen. |
4. | Binnen 3 maanden nadat de vergunning werd verleend, maakt de exploitant een duidelijke beschrijving en gedetailleerd plan (schaal 1/100) over aan het college, waaruit blijkt dat aan de sectorale voorwaarden voor opslag van gassen voldaan wordt (p/a omgevingsvergunning@antwerpen.be, mvv. OMV_2020039933). |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 10 april 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 6 mei 2020 |
Start openbaar onderzoek | 16 mei 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 14 juni 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 18 oktober 2020 |
Verslag GOA | 30 juli 2020 |
naam GOA | Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
16 mei 2020 | 14 juni 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5 zijn rustverstorende activiteiten verboden op werkdagen tussen 19.00 uur en 07.00 uur en op zon- en feestdagen. |
2. | Binnen een periode van vijf jaar worden aanpassingen gedaan aan de sanitaire installatie zodat de toiletten in de kantoren en de personeelsruimte in magazijn Crown II gespoeld worden met hemelwater. |
3. | De exploitant voorziet in de onmiddellijke omgeving van de brandstofverdeelinstallatie absorptiemateriaal om gemorste brandstof snel op te kunnen kuisen. |
4. | Binnen 3 maanden nadat de vergunning werd verleend, maakt de exploitant een duidelijke beschrijving en gedetailleerd plan (schaal 1/100) over aan het college, waaruit blijkt dat aan de sectorale voorwaarden voor opslag van gassen voldaan wordt (p/a omgevingsvergunning@antwerpen.be, mvv. OMV_2020039933). |
Brandweervoorwaarden
De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/KC/2020/G.01165.DE.0004.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 4.000 m³/ jaar |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | 1 x 1.600 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 200 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 50 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 130,32 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | 600 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 8 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 4.900 kg |
19.3.1°a) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 100 kW |
19.6.1°c) | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; | 20.000 m³ |
19.6.1°d) | opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; | 2.500 m³ |
23.3.1°c) | opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; | 1.000 ton |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 50 kW |
33.4.1°c) | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | 800 ton |
41.5. | opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 800 ton |
43.1.2°a) | stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas. | 2.412,50 kW |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 7 augustus 2020 voor onbepaalde duur.