Terug
Gepubliceerd op 20/07/2020

2020_CBS_05480 - Omgevingsvergunning - OMV_2020048520. Frankrijklei 128 A. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 10/07/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Claude Marinower, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_05480 - Omgevingsvergunning - OMV_2020048520. Frankrijklei 128 A. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_05480 - Omgevingsvergunning - OMV_2020048520. Frankrijklei 128 A. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020048520

Gegevens van de aanvrager:

de heer Sven Karlberger met als contactadres Avenue Louise 367 te 1050 Elsene

Ligging van het project:

Frankrijklei 128A te 2000 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 3 sectie C nr. 481A4

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

plaatsen van een steigerdoek

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          13/05/2015: vergunning (2015590) voor het plaatsen van een steigerdoek (geen aanvang van de werken).

 

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

 

-          neoclassicistische herenwoning van vier traveeĆ«n en drie bouwlagen onder plat dak;

-          lijstgevels met een klassieke, horizontaliserende gevelopbouw, met een houten kroonlijst op tandfries en geprofileerde fries, lage hardstenen plint, kordonlijsten en doorlopende onderdorpels.

 

Huidige toestand

 

-          conform laatst vergunde toestand.

 

Gewenste toestand

 

-          steigerdoek  op de bovenste twee verdiepingen van 12 meter op 12 meter zijde Frankrijklei en 12 meter op 15,80 meter zijde Stoopstraat.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          plaatsen van een steigerdoek in functie van renovatiewerken aan de straatgevels van een hoekgebouw.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer

6 mei 2020

29 mei 2020

Ongunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

6 mei 2020

8 juni 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel  6:   zone voor centrumfuncties - stedelijke functies (ce6).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • Artikel 32 Niet-zaakgebonden publiciteit:
    §5, 2° De aanvraag bevat geen informatie over de weergave op het zeildoek. Er kan niet worden nagegaan of de aanvraag voldoet aan de voorschriften en minimaal 1/3 van de oppervlakte van de steigerdoek voorzien wordt van een fotosimulatie van de nieuwe toestand;

§5, 3° de duur van de werken wordt niet vermeld.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)


De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag betreft het plaatsen van een (tijdelijk) publicitair steigerdoek tijdens gevelwerken. De functie van het pand wijzigt niet door de aanvraag, waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

Gezien de ligging van de aanvraag in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde en de opname van het pand in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, kan een reclamedragend zeildoek slechts worden toegestaan, indien de publiciteit op dit steigerdoek maximaal 2/3 van de volledige oppervlakte van het doek beslaat. Minimaal 1/3 van de oppervlakte van de steigerdoek moet worden voorzien van een fotosimulatie van de bestaande of nieuwe toestand conform artikel 32 van de bouwcode. Dit zou kunnen worden opgelegd als voorwaarde in een vergunning.

 

Dergelijke publiciteit kan enkel worden geplaatst in functie van gevelwerken. De duurtijd van de gevelwerken wordt niet vermeld in de aanvraag. Rekening houdende met de aard van de restauratiewerken, zou de duurtijd voor het hangen van het reclamedragend steigerdoek beperkt worden tot 3 maanden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing omdat deze aanvraag betrekking heeft op de plaatsing van niet-zaakgebonden publiciteit in het kader van gevelwerken.

 

Cultuurhistorische aspecten

 

De aanvraag heeft betrekking een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.

 

Artikel 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

Bovendien schrijft artikel 5§2 voor dat de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie moet bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat de stedelijke dienst monumentenzorg deze kan afwegen.

Volgens het advies van de dienst monumentenzorg bevat de aanvraag voldoende informatie om te kunnen beoordelen. Het advies kan als volgt worden samengevat:

 

“Men wenst een reclamedragend steigerdoek te plaatsen ifv. gevelwerken. De gevel wordt plaatselijk hersteld en opnieuw geschilderd.

Momenteel is de gevel in twee kleuren geschilderd, lichtgeel met witte raamomlijstingen en kroonlijst. Het is niet uit de aanvraag op te maken in welke kleur de gevel na herstel geschilderd zal worden. Als voorwaarde zal dan ook gesteld worden dat de gevel in 1 uniforme kleur geschilderd moet worden, de kleur moet voor verder advies worden voorgelegd aan de dienst monumentenzorg.

 

Bovenstaande zou als voorwaarde kunnen worden opgenomen in een vergunning.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Publiciteit mag geen hinder veroorzaken voor de omgeving, de ruimtelijke kwaliteit mag niet in het gedrang komen. Om lichthinder te beperken voor onder meer de omwonenden zou in voorwaarden kunnen worden opgenomen dat het reclamedragend steigerdoek enkel verlicht mag worden tussen 7u en 9u en van 17u tot 23u en dat de verlichting enkel op het doek zelf gericht mag zijn.

 

Gelet op de ligging van het pand langs een gewestweg werd er advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Het advies is ongunstig en luidt als volgt:

 

“In casu moet de vergunningsaanvraag worden geweigerd, aangezien volgende direct werkende normen geschonden worden:

 

a)     Om een zorgvuldige beoordeling te kunnen maken van de voorliggende aanvraag is het noodzakelijk dat het Agentschap Wegen en Verkeer over alle vereiste informatie beschikt:

-          De boodschap die op het werfdoek zal verschijnen ontbreekt. De inhoud van de boodschap op het werfdoek is wel degelijk van belang. Een boodschap kan van positieve, negatieve of neutrale aard zijn. Emotioneel geladen boodschappen (positief of negatief) trekken over het algemeen meer de aandacht van de bestuurders dan neutrale boodschappen (Brijs, Brijs, & Cornu, 2014; Megías et al., 2011; SWOV, 2012).

-          Daarnaast mag de boodschap geen verkeersrelevante informatie weergeven (SWOV, 2012). En hoe groter de hoeveelheid informatie binnen een boodschap, hoe langer bestuurders nodig zullen hebben om de boodschap correct te lezen en te begrijpen (Brijs et al., 2014). Dit betekent dat bestuurders zich minder op de weg zullen fixeren.

-          Over het algemeen kan worden gesteld dat relevante visuele informatie moeilijker te lokaliseren is wanneer er ook irrelevante informatie aanwezig is met gelijkaardige kleur en/of vormgeving. Het kost voor een bestuurder meer tijd om een verkeersrelevant bord te vinden wanneer de omringende (reclame)borden qua kleur op het verkeersrelevant bord gelijken (Holohan, Culler, & Wilcox, 1978).

 

b)     Schending van het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het private gebruik van het openbaar domein van de wegen, de waterwegen en hun aanhorigheden, de zeewering en de dijken:

-          Artikel 2 van dit besluit bepaalt dat voor ingebruiknemingen van het domeingoed vooraf een domeinvergunning verkregen moet worden van de domeinbeheerder. De aangevraagde constructie bevindt zich op het openbare domein van de gewestweg. Dit is niet toegelaten zonder een domeinvergunning ervoor te bekomen van het Agentschap. Er werd nog geen vergunning aangevraagd voor de ingebruikneming van het openbaar domein.

-          Dergelijke domeinvergunning kan ook niet toegestaan worden omdat het gevraagde niet verenigbaar is met het beleid inzake het beheer van het domeingoed zodat het Agentschap Wegen en Verkeer de domeinvergunning zou moeten weigeren. Ook de omgevingsvergunning moet dus geweigerd worden.

 

c)      Schending van het Koninklijk Besluit van 14 december 1959 waarbij regelen worden gesteld op het aanplakken en reclame maken:

-          Artikel 4 van dit KB stelt dat het verboden is om langs sommige beschermde niet-toeristische verkeerswegen aanplakbrieven of andere visuele reclames of publiciteitsmiddelen aan te brengen, zodra zij van af die verkeerswegen herkenbaar zijn.

De aanvraag heeft betrekking op een publiciteitsinrichting die herkenbaar zal zijn vanaf dergelijke niet-toeristische weg, namelijk de gewestweg N1, zodat de publiciteitsinrichting verboden is.

-          Artikel 5, 1° van dit KB stelt dat dit verbod niet geldt voor publiciteit aangebracht op de zijgevels van gebouwen. De publiciteitsinrichting moet in dat geval daarenboven voldoen aan strikte in het KB opgesomde voorwaarden.

-          De betrokken publiciteitsinrichting voldoet niet aan deze uitzonderingsgrond. De betrokken publiciteit is geen uithangbord. Om als uithangbord beschouwd te kunnen worden, moet aan twee voorwaarden voldaan zijn:

  • Inhoudelijke voorwaarde: een mededeling die enkel de economische verrichtingen die inherent zijn aan de locatie kenbaar maakt.
  • Vormelijke voorwaarde: het publiciteitsmiddel mag geen dermate grote afmetingen hebben dat het doel om de economische verrichtingen kenbaar te maken, overstegen wordt.

De aangevraagde publiciteitsinrichting kan niet als uithangbord worden beschouwd.  Het werfdoek is in totaal 334,08m² groot. Het kan dus niet beschouwd worden als uithangbord.

-          De aanvraag specificeert geenszins welke boodschappen weergegeven zullen worden, zodat het verlenen van een vergunning niet mogelijk is nu niet kan worden beoordeeld of het hier gaat over een uithangbord.

 

Daarnaast is in casu de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap:

 

a)     Onwenselijkheid omwille van het veilig en vlot verkeer: ontoelaatbare afleiding (storend):

-          Het is de bevoegdheid van het Agentschap om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te

waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van het Agentschap die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden.

-          De vergunningsaanvraag is onwenselijk om volgende reden: ontoelaatbare afleiding bestuurders en andere weggebruikers.

-          Publiciteitsinrichtingen langs de wegen hebben net het doel om de aandacht van de weggebruiker te trekken waardoor deze afgeleid wordt. Hoe groot deze afleiding is en de impact ervan op de verkeersveiligheid, hangt af van de specifieke kenmerken van de publiciteitsinrichting en de locatie. Een te groot risico voor de verkeersveiligheid moeten vermeden worden. Elke aanvraag moet dus zorgvuldig getoetst worden.

-          Ondanks de duidelijke financiële voordelen van verschillende vormen van reclame langs de weg, leidt reclame tot afleiding in het verkeer. Het trekt de visuele aandacht en heeft ook een invloed op de cognitieve verwerking van gegevens waardoor er een taakinterferentie ontstaat met de rijtaak (Wickens, 2008). En een rijtaak op zich vereist al een visuele fixatie en een centrale verwerking van verschillende stimuli. Gelet op het feit dat mensen beperkte aandachtsbronnen hebben, kan de aandacht door reclame worden afgeleid van de rijtaak, waardoor er onvoldoende capaciteit overblijft voor een adequate uitvoering van de rijtaak (Wickens, Hollands, Banbury, & Parasuraman, 2015). Chattington, Reed, Basacik, Flint, & Parkes (2009) beschrijft onderstaand proces van

afleiding. Elke afleiding van de rijtaak heeft volgens de auteurs een negatieve invloed om een voertuig op een veilige manier te besturen. Als wegbeheerder is het dan ook onze taak om aanvragen tot reclame te beoordelen op vlak van verkeersveiligheidsfactoren.

-          Om de effecten van reclame langs de weg te onderzoeken richten verschillende onderzoeken zich op drie uitkomstmaten: kijkgedrag, cognitieve factoren (bv. werkbelasting van de bestuurder) en rijgedrag (bv. stuurparameters en ongevallen).

-          De aanvraag betreft namelijk een publiciteitsinrichting met een grootte van 334,08m² op een complex en gevaarlijk multimodaal knooppunt. Het is uiterst belangrijk bijkomende afleiding voor weggebruikers te vermijden. Het is vanuit de verkeersveiligheid dan ook absoluut niet wenselijk een reclamepaneel te voorzien dat zichtbaar is tot ver voor het kruispunt. Deze factoren zorgen ervoor dat het publiciteitsmiddel een dermate dominant en storend effect heeft in het straatbeeld dat het de automobilisten te sterk afleidt zodat de verkeersveiligheid in het gedrang komt. De aanvraag moet dus geweigerd worden.

-          Het gebouw en dus ook de reclame zijn zichtbaar in de beide rijrichtingen. Vlakbij is de drukke tramhalte "Stadspark" gelegen. In de onmiddellijke nabijheid is eveneens het Onze-Lieve- Vrouwecollege, de stadsschouwburg,  een groot marktplein,... Dit alles brengt veel voetgangers en fietsers samen op dit kruispunt. Bijkomend zijn, na het einde van de knip in de Leien, de nieuwe Jeanne en Jos Brabantstunnels open gegaan. Dit zorgt voor een nieuwe verkeerssituatie in de onmiddellijke nabijheid van het pand en kruispunt waar dit werfdoek zou opgehangen worden. Bij het uitrijden van de tunnel zal de weggebruiker niet naast het werfdoek kunnen kijken. De aandacht op de weg van de weggebruikers zal hierdoor verzwakt worden. Bij een nieuwe verkeerssituatie is bijkomende afleiding sterk af te raden. Op dit complexe en gevaarlijke multimodale knooppunt is het dus uiterst belangrijk bijkomende afleiding voor weggebruikers te vermijden. Het is vanuit de verkeersveiligheid dan ook absoluut niet wenselijk een reclamepaneel te voorzien dat zichtbaar is tot ver voor het kruispunt. Het valt niet te betwisten dat een werfdoek van deze grootte en op deze locatie voor afleiding zal zorgen.

-          Over het algemeen kan worden besloten dat bestuurders meer ‘fouten’ maken in de nabijheid van reclameborden (Edquist et al., 2009). Een aantal algemene opmerkingen inzake het gedrag dat veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van reclameborden zijn: Afslaan of rijstrookwissels zonder gebruik van richtingaanwijzer (Bendak & Al-Saleh, 2010; Yannis, Papadimitriou, Papantoniou, & Voulgari, 2013).

-          Wanneer reclameborden geplaatst worden ter hoogte van kruispunten, bochten en beslissingspunten zal dit leiden tot een hogere visuele complexiteit in de omgeving (visual clutter) en dus ook tot een verhoogde mentale belasting (mental workload) en bijgevolg tot ongevallen omdat het voor een bestuurders op die locaties soms moeilijk is om de verkeersrelevante informatie te scheiden van de verkeersirrelevante informatie. Op locaties waar de visual clutter reeds hoog is (bv. kruispunten, bochten, etc.), is het dus niet aangeraden om bijkomende verkeersirrelevante informatie te plaatsen. Bij een hogere visual clutter hebben bestuurders immers minder beschikbare tijd om de (juiste) beslissingen te maken. Over het algemeen kan worden gesteld dat relevante visuele informatie moeilijker te lokaliseren is wanneer er ook irrelevante informatie aanwezig is met gelijkaardige kleur en/of vormgeving. Het kost voor een bestuurder meer tijd om een verkeersrelevant bord te vinden wanneer de omringende (reclame)borden qua kleur op het verkeersrelevant bord gelijken (Holohan, Culler, & Wilcox, 1978).

 

Het Agentschap komt na dergelijke toetsing tot het besluit dat de aangevraagde publiciteitsinrichting ontoelaatbaar is.”

 

Gelet op de strijdigheden met de vermelde regelgeving over de inhoud en de vormgeving van de publiciteitsinrichting en de zorg voor de verkeersveiligheid, kunnen geen voorwaarden worden opgenomen en wordt voorgesteld de aanvraag te weigeren.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening (ongunstig advies AWV).


Standpunt college

Het college sluit zich niet aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. In het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar wordt voorgesteld om de stedenbouwkundige vergunning te weigeren. Dit advies is gebaseerd op een ongunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer.

De aanvraag heeft slechts betrekking op een tijdelijk steigerdoek dat geplaatst wordt tijdens het uitvoeren van gevelwerken. Het KB van 14 december 1959 waarbij regelen worden gesteld op het aanplakken en reclame maken en de specifieke artikelen waarnaar wordt verwezen in het advies van AWV gaan enkel over permanente inrichtingen. Dit KB bepaalt bovendien ook in art. 6 de uitzonderingen waarop de bepalingen geen betrekking hebben, met o.m. 6°:

    de aanplakbrieven aangebracht op schuttingen of borden die bouwterreinen afsluiten tijdens de uitvoering van de ruwbouw van gebouwen, op voorwaarde dat de schuttingen of borden evenwijdig met de openbare weg zijn aangebracht, en met uitsluiting van aanplakbrieven op borden in de bouwvrije strook;

en  8°:

 de aanplakbrieven en andere visuele reclames of publiciteitsmiddelen naar aanleiding van een occasionele en tijdelijke manifestatie van culturele, caritatieve, godsdienstige, sportieve of recreatieve aard aangebracht langs of op de openbare weg waar de manifestatie plaats heeft, of aangebracht binnen een ruimte waar een dergelijke manifestatie in open lucht plaats heeft, met dien verstande dat 

ze niet vroeger dan (vijftien dagen) vóór de datum van de manifestatie mogen worden aangebracht en ten laatste de achtste dag erna worden verwijderd .

Steigerdoeken zijn een recent fenomeen (ten opzichte van 1959): mits enige interpretatie van bovenstaande uitzonderingen kan gesteld worden dat tijdelijke steigerdoeken in functie van werken aanvaardbaar zijn, en dus niet strijdig met het KB van 14 december 1959.

Volgens het Agentschap Wegen en Verkeer is voor het aangevraagde tevens een domeinvergunning vereist, conform het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het private gebruik van het openbaar

domein van de wegen, de waterwegen en hun aanhorigheden, de zeewering en de dijken. Dergelijke vergunning voor ingebruikname van het openbaar domein werd volgens het Agentschap nog niet aangevraagd. De domeinvergunning is evenwel vereist voor het plaatsen van een steiger (zijnde de constructie die het openbaar domein zou innemen), niet voor de steigerdoek an sich die voorwerp is van deze aanvraag. Voor het plaatsen van een steiger zal dus een domeinvergunning bij het Agentschap aangevraagd moeten worden, zodoende de nodige gevelwerken te kunnen uitvoeren.

Op vlak van de verkeersveiligheid kan geargumenteerd worden dat de aanvraag slechts een tijdelijk steigerdoek betreft, dat geplaatst wordt tijdens het uitvoeren van gevelwerken. De geldigheidsduur van de omgevingsvergunning wordt gekoppeld aan de uitvoering van de gevelwerken. De gevelwerken, die bijdragen tot een opwaardering van de gevel, worden op die manier tijdens de uitvoering afgeschermd van het openbaar domein. Bovendien zijn tijdelijke publiciteitsdragende steigerdoeken in een grootstedelijke context aanvaardbaar. Conform de Antwerpse Bouwcode mag de publiciteit maximaal 2/3 van de volledige oppervlakte van het doek beslaan, het overige deel dient een fotosimulatie van de nieuwe toestand te bevatten. Dit wordt opgelegd in voorwaarden.

Publiciteit mag verder geen hinder veroorzaken voor de woonfunctie, de woonkwaliteit mag niet in het gedrang komen. Vanuit een goede ruimtelijke ordening moet de lichthinder steeds beperkt worden voor de omwonenden. Dit kan in voorwaarden opgelegd worden (enkel verlichting op het doek zelf, enenkel tussen 7u en 9u en van 17u tot 23u).

In het advies van de stedelijke dienst monumentenzorg wordt opgemerkt dat de gevel in huidige toestand in twee kleuren geschilderd is (lichtgeel met witte raamomlijstingen en kroonlijst). De gevelwerken zelf maken echter geen deel uit van voorliggende aanvraag. Bovendien houdt deze vraag een vergunningsplichtige voorgevelwijziging in. Dit kan niet als voorwaarde opgelegd worden in voorliggende vergunning. Zonder vergunning voor (voor-)gevelwijzigingen kunnen aan de gevel enkel niet-vergunningsplichtige werken uitgevoerd worden. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

22 april 2020

Volledig en ontvankelijk

6 mei 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

4 augustus 2020

Verslag GOA

16 juni 2020

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich niet aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. de publiciteit mag maximaal 2/3 van de volledige oppervlakte van het doek beslaan;

2. minimaal 1/3 van de volledige oppervlakte van het doek moet worden voorzien van een fotosimulatie van de nieuwe toestand;

3. om lichthinder te beperken voor de omwonenden mag het reclamedragend steigerdoek enkel verlicht worden tussen 7u en 9u en van 17u tot 23u en mag de verlichting enkel op het doek zelf gericht zijn;

4. Na het uitvoeren van de gevelwerken moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur.

Geldigheidsduur

De duurtijd voor het hangen van het reclamedragend steigerdoek wordt beperkt tot 3 maanden

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.