Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020043520 |
Gegevens van de aanvrager: | Luc Sledsens met als adres Henri La Fontainestraat 24 te 2018 Antwerpen en SANDER en MARIE VAN DE VYVER - SLEDSENS met als adres DAMBRUGGESTRAAT 271 bus 401 te 2060 ANTWERPEN (BELGIE) |
Ligging van het project: | Marialei 62 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 6 sectie F nr. 1309L7 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een meergezinswoning naar eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 21/09/1932: toelating (1932#42470) voor een binnenverbouwing;
- 29/01/1926: toelating (1926#22893) voor een binnenverbouwing.
Vergunde toestand
- meergezinsgebouw met 3 appartementen en werkhuis achteraan het perceel;
- bouwhoogte:
- bouwdiepte:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- meergezinsgebouw met 3 appartementen en tuinhuis achteraan het perceel;
- bouwhoogte:
- bouwdiepte:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- eengezinswoning met 3 slaapkamers, atelier en bureau met kitchenette;
- bouwhoogte:
- bouwdiepte:
- voorgevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen van een meergezinswoning naar eengezinswoning:
- vermindering van het aantal wooneenheden van 3 naar 1;
- afbreken afdak;
- uitbreiden van volume door vermeerderen bouwdiepte op gelijkvloers en 1ste verdieping;
- interne constructieve werken;
- wijzigen van de gevels.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 28 april 2020 | 12 mei 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 28 april 2020 | 12 mei 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
in- en uitsprongen in hellende daken dienen op ten minste 0,60 m van de perceelsgrens te worden ingeplant. De in- en uitsprongen mogen de kroonlijst niet onderbreken. De dakkapel aan de achtergevel voldoet hier niet aan;
het gedeelte van de scheidingsmuren heeft niet overal een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden. De opstand is soms slechts 0,15 m;
het is verplicht om bij verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put te voorzien. Er werden geen gegevens over een septische put aangeleverd.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het wijzigen van een meergezinswoning met drie appartementen naar een eengezinswoning met de mogelijkheid om in de toekomst op te delen naar twee woonunits. De bouwdieptes worden beperkt gewijzigd en in het zadeldak wordt een dakkapel toegevoegd.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De bouwdiepte op het gelijkvloers wordt beperkt uitgebreid door de achterste bouwlijn over de volledige perceelsbreedte door te trekken. De achtertuin blijft voldoende groot om als kwalitatief te worden beschouwd. Ook de achterbouw op de 1ste verdieping wordt verruimd tot dezelfde bouwdiepte als deze van het gelijkvloers. Dit maakt het mogelijk om de leefruimte rechts achteraan dubbelhoog te voorzien. De 2de verdieping trekt zich ongeveer 1,30 m terug ten opzichte van de onderliggende bouwdieptes, waarbij er aan de rechterzijde een dakterras voorzien wordt. Het voorgestelde bouwvolume past zich naar hoogte en bouwdiepte in in de omgeving en kan dan ook gunstig geadviseerd worden.
Tussen de 2de en de 3de verdieping werd een trap geplaatst aan de rechterzijde. Om de trap van natuurlijk licht te voorzien wordt een dakkapel geplaatst achteraan in het zadeldak. Deze dakkapel is op minder dan 0,60 m van de rechterperceelsgrens voorzien en doorbreekt de kroonlijst, wat strijdig is met artikel 15 van de bouwcode.
De woningen van de Marialei kenmerken zich door een zadeldak. Het is daarom van belang dat de zakeldakvorm van de woning van voorliggende aanvraag ook duidelijk herkenbaar is. Dit zou verhinderd worden door een dakkapel tot tegen de rechterperceelsgrens te voorzien, zoals voorzien in de aanvraag. Bijgevolg wordt als voorwaarde van de vergunning opgelegd om de dakkapel te versmallen zodat het zadeldak over een breedte van 0,60 m kan doorlopen ter hoogte van de rechterperceelsgrens. Door deze beperkte ingreep blijft het zadeldak in zijn geheel herkenbaar.
De kroonlijst wordt achteraan doorbroken om zo toegang te bieden tot het dakterras. Aangezien het doorbreken van de kroonlijst in de achtergevel niet als kenmerkend wordt beschouwd, wordt opgelegd om de kroonlijst door te trekken. De raamopening verkleint bijgevolg aan de onderzijde waardoor het dakterras niet toegankelijk is. Aangezien de woning over voldoende kwalitatieve open ruimte beschikt in de vorm van achtertuin en andere dakterrassen is dit dakterras niet noodzakelijk in functie van de woonkwaliteit. Omwille van stedenbouwkundige argumenten wordt het dan ook uitgesloten uit de vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel wordt gerestaureerd en er wordt een nieuwe inkomdeur geplaatst. De ramen worden vervangen naar een T-verdeling om zo het oorspronkelijke gevelontwerp opnieuw te benaderen.
De achtergevel wordt voorzien van gevelbepleistering. De kleur werd niet beschreven in de legende of de bijgevoegde nota. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt voorkeur gegeven aan een lichte kleurstelling omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de historische waarde. In voorwaarde wordt dan ook opgenomen om de gevelbepleistering in de achtergevel uit te voeren in een lichte en neutrale kleur die zich inpast in de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag om 3 appartementen om te vormen naar een eengezinswoning wordt positief beoordeeld. Het betreft een verbetering op vlak van de woonkwaliteit voor de bewoners en het beïnvloedt de draagkracht van het perceel positief.
De woning wordt voorzien van twee traphallen. Volgens de bijgevoegde nota zijn de twee trappen voorzien om in de toekomst de woning opnieuw te kunnen opdelen in twee wooneenheden.
Wel dient te worden opgemerkt dat het vermeerderen van het aantal woongelegenheden vergunningsplichtig is. De desbetreffende aanvraag zal getoetst worden aan de op dat moment geldende voorschriften en een goede ruimtelijke ordening. Over de vergunbaarheid ervan op dat moment kan in voorliggende vergunning geen uitspraak worden gedaan.
De platte daken van de uitbouwen achteraan zijn niet overal voorzien van een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Wegens (brand)veiligheid kan hier niet van worden afgeweken. Omdat een opstand van minimaal 0,30 m niet overal mogelijk is, worden voorwaarden opgelegd met betrekking tot de brandbestendigheid van de daken.
Conform artikel 43 is het verplicht om bij verbouwingen waar het afvoerstel van afval- en hemelwater aangepast wordt een septische put te voorzien. Op de tekeningen van het kelderniveau staat geen septische put ingetekend. In voorwaarden wordt bijgevolg opgenomen om een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag betrekking heeft op het verbouwen van een meergezinswoning naar een eengezinswoning. Het aantal woongelegenheden vermindert dus.
Fietsvoorzieningen:
In het tuinhuis achteraan wordt plaats voorzien voor het stallen van 4 fietsen. Omwille van de wijziging van 3 appartementen naar 1 eengezinswoning is het voorzien van fietsstalplaatsen geen verplichting. Toch wordt het voorzien van fietsstalplaatsen als positief ervaren.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de achtergevel voorzien van een gevelbepleistering in een lichte en neutrale kleur die zich inpast in de omgeving, conform artikel 11 van de bouwcode;
2. de dakkapel achteraan verkleinen zodat deze op minstens 0,60 m van de rechterperceelsgrens gelegen is;
3. de kroonlijst achteraan doorgetrekken over de volledige perceelsbreedte;
4. de raamopening van de dakkapel te beperken in hoogte zodat het raam zich volledig bevindt boven de kroonlijst;
5. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- bij groendaken dient een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien te worden tussen het groendak en de scheidingswand;
6. een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode;
7. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
Het dakterras op de bovenste verdieping.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 3 april 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 28 april 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 27 juli 2020 |
Verslag GOA | 3 juli 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de achtergevel voorzien van een gevelbepleistering in een lichte en neutrale kleur die zich inpast in de omgeving, conform artikel 11 van de bouwcode;
2. de dakkapel achteraan verkleinen zodat deze op minstens 0,60 m van de rechterperceelsgrens gelegen is;
3. de kroonlijst achteraan doorgetrekken over de volledige perceelsbreedte;
4. de raamopening van de dakkapel te beperken in hoogte zodat het raam zich volledig bevindt boven de kroonlijst;
5. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- bij groendaken dient een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien te worden tussen het groendak en de scheidingswand;
6. een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode;
7. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
het dakterras op de bovenste verdieping.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.