Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019154042 |
Gegevens van de aanvrager: |
BVBA BELGIAN REAL ESTATE FINANCE met als adres Jules Bordetlaan 160 bus 6 te 1140 Evere |
Ligging van het project: |
Plantin en Moretuslei 101 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 8sectie H nrs. 1118R3, 1118L3 en 1118T3 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
gedeeltelijk wijzigingen van de vergunning OMV_2018050602: verminder woonentiteiten van 69 naar 68, vermeerderen kamers van 64 naar 70 en verminderen van het aantal handelsruimtes van 3 naar 2. |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/11/2019: vergunning (20193223) voor een bemaling;
- 23/11/2018: voorwaardelijke vergunning deputatie (20182093) voor het bouwen van 69 appartementen met ondergrondse parking, een hotel en 3 commerciële ruimten.
Vergunde toestand
- functie:
- volume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- braakliggend terrein;
Gewenste toestand
- functie:
- volume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- verminderen van het aantal wooneenheden van 69 naar 68;
- vermeerderen van het aantal hotelkamers van 64 naar 70;
- verminderen van het aantal handelsruimtes van 3 naar 2;
- interne constructieve wijzigingen in functie van het aangepaste programma;
- aanpassingen om te voldoen aan de voorwaarden opgelegd in de vergunning OMV_2018050602;
- wijzigen van gelijkvloerse gevel in functie van aanpassing van programma.
Stedenbouwkundige lasten
Artikel 75 Decreet betreffende de omgevingsvergunning bepaalt dat de vergunningverlener stedenbouwkundige lasten bij omgevingsvergunningen kan opleggen.
De stedenbouwkundige last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van stedenbouwkundige lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden.
Het college gaf in zitting van 18 mei 2018 (jaarnummer 04541) opdracht aan de onderhandelaar van de stedelijk administratie om onderhandelingen te voeren omtrent het concrete dossier.
Het college beslist in zitting van 24 april 2020 tot het sluiten van een overeenkomst over de stedenbouwkundige ontwikkelingskosten waarmee BREFIN BV ingestemd heeft. De lasten worden geregeld in dat besluit.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer |
17 januari 2020 |
25 februari 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
17 januari 2020 |
14 februari 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) |
|
28 januari 2020 |
Geen bezwaar |
Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn |
17 januari 2020 |
11 februari 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen |
16 januari 2020 |
28 januari 2020 |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
16 januari 2020 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
16 januari 2020 |
5 februari 2020 |
ondernemen en stadsmarketing/ visit Antwerpen |
16 januari 2020 |
|
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
16 januari 2020 |
28 januari 2020 |
stadsontwikkeling/ ruimte (inzake SOK) |
|
20 januari 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen |
16 januari 2020 |
24 januari 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening inzake toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
vanaf 30 fietsstal- of fietsparkeerplaatsen dient er minimaal 1 elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Indien het aantal te voorziene fietsstalplaatsen van 30 of meer fietsplaatsen opgedeeld wordt in verschillende ruimten dient in elk van deze ruimten een elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn.
Er worden geen elektrische oplaadpunten voorzien;
Elektrisch laadpunt auto
5° Per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.
Er worden geen elektrische oplaadpunten voorzien;
de plannen geven niet aan of voor de keukens van de hotelfunctie een vetafscheider voorzien wordt.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft een wijziging aan een vergunde nieuwbouw bestaande uit woningbouw, een hotel en op de begane grond 3 detailhandelszaken. De verschillende functies blijven behouden en zijn bijgevolg functioneel inpasbaar in zijn omgeving.
Betreffende de wijziging van één van de gelijkvloerse winkelunits naar een reca-functie als onderdeel van het hotel werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst business en innovation. Zij gaven een gunstig advies voor het aanpassen van de bestaande vergunning:
“Gunstig advies voor het aanpassen van een bestaande vergunning voor drie gelijkvloerse winkelunits, naar twee winkels en één unit ten behoeve van het bovenliggende hotel (ontbijt/eethoek). De ontbijtzaal werd verhuisd op vraag van de uitbater naar waar zich commerciële ruimte 3 bevond, zodat er meer beleving en interactie is met de passage buiten. Hierdoor treedt er dus een functiewijziging op van commerciële functie naar logiesfunctie. De wijziging heeft geen negatieve impact op de detailhandelsstructuur, gelet op de locatie buiten de afgebakende kernwinkelgebieden.”
De voorgaande vergunningsaanvraag werd ook voorgelegd aan Visit Antwerpen. Zij stelden dat het hotel moest voldoen aan het Vlaamse logiesdecreet, wat ook als voorwaarde werd opgenomen bij de vergunningen. Deze eis wordt opnieuw als voorwaarde van vergunning opgenomen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 96 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Het aantal woonentiteiten vermindert van 69 naar 68, het aantal hotelkamers vermeerdert van 64 naar 70 en het aantal handelsruimtes wijzigt van 3 naar 2.
Voor de bestaande vergunning 20182093 werd de parkeerbehoefte bepaald op basis van onderstaande berekening:
26 appartementen < 60m² met parkeernorm 1.05 : 26 x 1.05 = 27.3 30 appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1.2 : 30 x 1.2 = 36 13 appartementen > 90m² met parkeernorm 1.35 : 13 x 1.35 = 17.55
Voor wonen is de parkeerbehoefte 81 (27.3 + 36 + 17.55 = 80.85 dus 81)
Er wordt een hotel voorzien met 64 kamers. De hotels die worden opgegeven ter vergelijking zijn hotels met 3 sterren (uit pré advies). De parkeernorm uit crow die gehanteerd wordt voor een hotel met 3 sterren is 0.2 per kamer. De parkeerbehoefte voor het hotel is 13 (64 kamers x 0.2/kamer = 12.8 dus 13)
De oppervlakte van de 3 aparte commerciële ruimtes is beperkt. Het is gewenst een parkeerplaats te voorzien per commerciële ruimte voor het personeel. Voor bezoekers moet er gezien de ligging en de beperkte oppervlakte geen bijkomende parkeerplaatsen voorzien worden. De parkeerbehoefte van de commerciële ruimtes is 3
De werkelijke parkeerbehoefte is 97 (81 + 13 + 3 = 97)
Op basis van de wijzigingen wordt de parkeerbehoefte van deze aanvraag bepaald.
In totaal is de parkeerbehoefte dus met 1 gedaald.
De werkelijke parkeerbehoefte is 96 (=97-1+1-1).
|
De plannen voorzien in 97 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 96. Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Er worden geen elektrisch oplaadpunten voor de wagens voorzien, zoals vereist in artikel 30 van de bouwcode. Het voorzien van zulke oplaadpunten wordt als voorwaarde van vergunning opgenomen.
Ontsluiting/bereikbaarheid:
De inrit van de parking situeert zich langs de Plantin en Moretuslei. De inrit is zo bepaald dat deze zo ver mogelijk van de verkeerslichten is verwijderd. De poort van de inrit zal overdag open staan zodat inrijden vlot kan gebeuren zonder het verkeer te hinderen. De uitrit is voorzien langs Provinciestraat. De poort van de uitrit wordt gekoppeld aan een detectielus in de straat, zodat de poort niet zal openen bij het naderen van een tram.
Laden en lossen:
Laden en lossen voor de commerciële ruimtes en het hotel moet inpandig georganiseerd worden. Het verkeer en openbaar vervoer mag niet gehinderd worden.
Dit geldt als voorwaarde voor het toekennen van een vergunning.
Fietsenstalling
Het aantal nodige fietsenstallingen wordt opnieuw berekend voor alle functies.
- 56 appartementen met 1 slaapkamer 56 x 2 = 112
- 10 appartementen met 2 slaapkamers 10 x 3 = 30
- 2 appartementen met 3 slaapkamers 2 x 4 = 8
Voor de woningen moeten 150 fietsenstallingen voorzien worden. (112 + 30 + 8 = 150)
Voor de commerciële ruimtes moeten fietsenstallingen voor personeel en bezoekers voorzien worden.
- 400m² x 0.6/100m² = 3.4 dus 4 fietsenstallingen voor personeel, overdekt en afgesloten
- 400m² x 2/100m² = 8 fietsenstallingen voor bezoekers, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de ingang.
Voor het hotel moeten ook een aantal fietsenstallingen, voornamelijk voor personeel, voorzien worden. Deze worden bepaald op het aantal personeelsleden.
Er wordt een fietsenstalling voor 194 fietsen ingericht op het gelijkvloers. De buurtfietsenstalling aan de Provinciestraat wordt daarbij niet in rekening gebracht.
Er wordt een mix aan fietsstalplaatsen voorzien:
- 96 fietsplaatsen dubbellaags, hoog-laag, tussenafstand 50cm,
- 84 fietsplaatsen één laag, hoog-laag, tussenafstand 40cm,
- 14 fietsplaatsen één laag, één niveau, tussenafstand 60cm.
Het aantal fietsstalplaatsen is voldoende. Ook bestaat meer dan 50% van de fietsenstallingen uit een standaard laag systeem en is er ruimte om bakfietsen te stallen.
Wel wordt opgemerkt dat de aanvraag geen elektrische oplaadpunten voor fietsen voorziet, wat strijdig is met artikel 29 van de bouwcode. Mits hieraan wordt voldaan kan de fietsvoorziening gunstig worden beoordeeld.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De voorliggende aanvraag betreft geen wijziging inzake het reeds vergunde bouwvolume. Het volume blijft bijgevolg qua schaal inpasbaar in zijn omgeving. De interne wijzigingen brengen mee dat het aantal appartementen wordt aangepast van 69 naar 68, het aantal hotelkamers van 64 naar 70 en het aantal handelsruimtes van 3 naar 2. Deze interne aanpassingen betekenen geen noemenswaardige verandering ten opzichte van de draagkracht van het perceel en zijn bijgevolg aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag bevat geen noemenswaardige gevelwijzigingen ten opzichte van de laatst vergunde toestand. De wijzigingen in de gevelplint zijn het logische gevolg van het gewijzigde programma op het gelijkvloers en de inritten naar de kelder. Deze kunnen dan ook gunstig beoordeeld worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De appartementen voldoen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot, conform voorgaande vergunning.
Gezien het publieke karakter van de functie is de wetgeving toegankelijkheid van toepassing, wat betreft de hotelfunctie. De aanvraag voldoet aan deze wetgeving met uitzondering van onduidelijkheid in de plannen omtrent volgende punten:
- De gemeenschappelijke tuinzone dient integraal toegankelijk te zijn en drempelloos bereikbaar te zijn, conform de verordening toegankelijkheid.
- Alle trappen die niet exclusief door de appartementen gebruikt worden, dienen met een bruto breedte van 1,25m uitgevoerd te worden, conform de verordening toegankelijkheid.
Deze opmerkingen worden bijgevolg als voorwaarden bij de vergunning geformuleerd.
Het is niet duidelijk of de keuken van het hotel voorzien is van een vetafscheider, conform artikel 44 van de bouwcode. Dit wordt in de voorwaarden van de vergunningen opgenomen. Mits voldaan aan de voorwaarden voldoet het hotel aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Bij de vorige vergunningsaanvraag werd reeds advies gevraagd aan de ASTRID-veiligheidscommissie. Zij oordeelden dat er indoordekking aanwezig moet zijn in het hotel omwille van de onthaalcapaciteit van de logiesfunctie. Deze voorwaarde wordt opnieuw opgenomen bij het verlenen van een nieuwe vergunning.
Vanuit het Agentschap Wegen en Verkeer wordt een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd en dit omwille van volgende redenen:
“In voorliggend geval worden de doelstellingen en zorgplichten inzake verkeersveiligheid en inzake een vlotte verkeersdoorstroming geschonden. Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden. Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg, zoals N184, na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.
De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16
van 16/10/2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder
meer de volgende voorwaarden oplegt:
- De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …).
- Indien het perceel grenst aan een weg van lagere categorie, dient de toegang daar te worden voorzien, eveneens zover mogelijk verwijderd van het kruispunt.
- Ter hoogte van kruispunten worden er geen nieuwe vestigingen van druk bezochte handelszaken of nieuwe gebouwen waarin een sterk verkeersgenererende functie wordt voorzien, aanvaard.
- De toegang dient op minstens 70 meter van het kruispunt te worden voorzien. Om tegemoet te komen aan de bezwaren verbindt de bouwheer zich ertoe om onder meer de uitrit in de Provinciestraat af te sluiten door een rolhek opdat derden geen toegang zouden hebben tot het gebouw. Dit rolhek zal bediend worden d.m.v. een detectielus onderaan de helling op het niveau -1. Van zodra een wagen bovenaan de helling komt, is het rolhek reeds helemaal open. Bijkomend zal een hefboom voorzien worden net achter het rolhek (kant gebouw). Deze hefboom zal in verbinding staan met het tramverkeer en enkel openen als er geen hinder is voor de tram.
Besluit:
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden:
De uitrit van het gebouw langs de Provinciestraat wordt op hierna volgende wijze ingericht, namelijk door het plaatsen van:
(1) een rolhek dat als afsluiting dient waardoor derden geen toegang hebben tot het gebouw, zal worden bediend door een detectielus onderaan de helling op niveau -1 en dat volledig geopend is van zodra een wagen bovenaan de helling komt
(2) een hefboom die net achter het rolhek (kant gebouw) wordt geplaatst en in verbinding staat met de tram en enkel opent als er geen hinder is voor de tram.”
De voorwaarden uit het besluit van het advies van het Agentschap worden integraal opgenomen als voorwaarde van de vergunning.
Het advies van de Vlaamse Vervoersmaatschappij, De Lijn, formuleert geen bezwaar tegen de in het dossier vermelde bouwwerken. Er worden wel opmerkingen geformuleerd;
- De exploitatie mag niet gehinderd worden door de werken en er mag geen inname zijn van perrons of spoorzone gebeuren.
- Er dient voordat de werkzaamheden starten een inventarisatie te gebeuren van de wegenis, perrons, traminfrastructuur.
- Alle schade die tijdens de werkzaamheden veroorzaakt wordt aan wegenis, perrons, traminfrastructuur zal op kosten van de bouwheer hersteld worden volgens de richtlijnen van De Lijn.
- Er dienen voertuigen gebruikt te worden op banden en niet op rupsen, om schade te vermijden.
- Zwaardere voertuigen dan het gewicht van een wettelijk toegelaten vrachtwagen zijn niet toegelaten.
- In de nieuwbouw moeten ophangpunten voorzien worden voor de bovenleiding. Dit is expliciet voorzien n het artikel 78 van de politiecodex van de Stad Antwerpen. De inplanting van dit ophangpunt wordt bepaald in overleg met De Lijn.
- Tijdens de uitvoering van de werken dient er rekening gehouden te worden met onze nota “veiligheidsmaatregelen bij werking in de omgeving van de bovenleiding”.
Deze opmerkingen worden integraal opgenomen als voorwaarde van de vergunning.
De voorliggende aanvraag vraagt een afwijking op de bepaling van de verordening hemelwater. Er dient volgens de verordening een infiltratievoorziening te worden voorzien met een oppervlakte van 45,8m². Gezien de noodzaak tot een volledige onderkeldering om te voorzien in de nodige auto- en fietsstalplaatsen kan hierop afgeweken worden. Ter compensatie van deze infiltratievoorziening dient een buffervoorziening voorzien te worden met een capaciteit van 28625 liter. Dit wordt als voorwaarde bij de vergunning geformuleerd.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. indoordekking te voorzien in het hotel;
3. de gemeenschappelijke tuinzone dient integraal toegankelijk te zijn en drempelloos bereikbaar te zijn, conform de verordening toegankelijkheid.;
4. alle trappen die niet exclusief door de appartementen gebruikt worden dienen een bruto breedte van 1,25m te hebben, conform de verordening toegankelijkheid;
5. elke nieuwe logieseenheid te registreren volgens het Vlaamse logiesdecreet. Ook dient voldaan te worden aan de vereiste brandveiligheidsnormen waarnaar het betreffende decreet verwijst op het moment van 1ste exploitatie;
6. een rolhek aan de uitrit van de ondergrondse garage te voorzien dat als afsluiting dient waardoor derden geen toegang hebben tot het gebouw. Dit rolhek dient bediend te worden door een detectielus onderaan de helling op niveau -1. Het rolhek dient volledig geopend te zijn van zodra een wagen bovenaan de helling komt;
7. een hefboom te voorzien, gelegen net achter het rolhek (kant gebouw). Deze hefboom staat in verbinding met de tram en kan zich enkel openen als er geen hinder is voor de tram.
8. de opmerkingen uit het advies van de Vlaamse Vervoersmaatschappij, De Lijn, strikt na te leven:
- er mag geen inname zijn van perrons of spoorzone gebeuren;
- er dient voordat de werkzaamheden starten een inventarisatie te gebeuren van de wegenis, perrons, traminfrastructuur;
- alle schade die tijdens de werkzaamheden veroorzaakt wordt aan wegenis, perrons, traminfrastructuur zal op kosten van de bouwheer hersteld worden volgens de richtlijnen van De Lijn;
- er dienen voertuigen gebruikt te worden op banden en niet op rupsen, om schade te vermijden;
- zwaardere voertuigen dan het gewicht van een wettelijk toegelaten vrachtwagen zijn niet toegelaten;
- in de nieuwbouw moeten ophangpunten voorzien worden voor de bovenleiding. Dit is expliciet voorzien n het artikel 78 van de politiecodex van de Stad Antwerpen. De inplanting van dit ophangpunt wordt bepaald in overleg met De Lijn;
- tijdens de uitvoering van de werken dient er rekening gehouden te worden met onze nota “veiligheidsmaatregelen bij werking in de omgeving van de bovenleiding;
9. elektrische oplaadpunten voor fietsen te voorzien in iedere afgesloten fietsenberging, conform artikel 29 van de bouwcode;
10. elektische oplaadpunten voor auto’s, conform artikel 30 van de bouwcode;
11. het afvalwater afkomstig van de keuken van het hotel te voorzien van een vetafscheider, conform artikel 44 van de bouwcode;
12. laden en lossen voor de commerciële ruimtes en het hotel inpandig te organiseren. Het verkeer en openbaar vervoer mag niet gehinderd worden;
13. ter compensatie van een infiltratievoorziening moet een buffervoorziening voorzien worden met een capaciteit van 28.625 liter;
14. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
18 december 2019 |
Volledig en ontvankelijk |
16 januari 2020 |
Start openbaar onderzoek |
24 januari 2020 |
Einde openbaar onderzoek |
22 februari 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
29 juni 2020 |
Verslag GOA |
8 april 2020 |
naam GOA |
Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
24 januari 2020 |
22 februari 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. indoordekking te voorzien in het hotel;
3. de gemeenschappelijke tuinzone dient integraal toegankelijk te zijn en drempelloos bereikbaar te zijn, conform de verordening toegankelijkheid.;
4. alle trappen die niet exclusief door de appartementen gebruikt worden dienen een bruto breedte van 1,25m te hebben, conform de verordening toegankelijkheid;
5. elke nieuwe logieseenheid te registreren volgens het Vlaamse logiesdecreet. Ook dient voldaan te worden aan de vereiste brandveiligheidsnormen waarnaar het betreffende decreet verwijst op het moment van 1ste exploitatie;
6. een rolhek aan de uitrit van de ondergrondse garage te voorzien dat als afsluiting dient waardoor derden geen toegang hebben tot het gebouw. Dit rolhek dient bediend te worden door een detectielus onderaan de helling op niveau -1. Het rolhek dient volledig geopend te zijn van zodra een wagen bovenaan de helling komt;
7. een hefboom te voorzien, gelegen net achter het rolhek (kant gebouw). Deze hefboom staat in verbinding met de tram en kan zich enkel openen als er geen hinder is voor de tram.
8. de opmerkingen uit het advies van de Vlaamse Vervoersmaatschappij, De Lijn, strikt na te leven:
- er mag geen inname zijn van perrons of spoorzone gebeuren;
- er dient voordat de werkzaamheden starten een inventarisatie te gebeuren van de wegenis, perrons, traminfrastructuur;
- alle schade die tijdens de werkzaamheden veroorzaakt wordt aan wegenis, perrons, traminfrastructuur zal op kosten van de bouwheer hersteld worden volgens de richtlijnen van De Lijn;
- er dienen voertuigen gebruikt te worden op banden en niet op rupsen, om schade te vermijden;
- zwaardere voertuigen dan het gewicht van een wettelijk toegelaten vrachtwagen zijn niet toegelaten;
- in de nieuwbouw moeten ophangpunten voorzien worden voor de bovenleiding. Dit is expliciet voorzien n het artikel 78 van de politiecodex van de Stad Antwerpen. De inplanting van dit ophangpunt wordt bepaald in overleg met De Lijn;
- tijdens de uitvoering van de werken dient er rekening gehouden te worden met onze nota “veiligheidsmaatregelen bij werking in de omgeving van de bovenleiding;
9. elektrische oplaadpunten voor fietsen te voorzien in iedere afgesloten fietsenberging, conform artikel 29 van de bouwcode;
10. elektische oplaadpunten voor auto’s, conform artikel 30 van de bouwcode;
11. het afvalwater afkomstig van de keuken van het hotel te voorzien van een vetafscheider, conform artikel 44 van de bouwcode;
12. laden en lossen voor de commerciële ruimtes en het hotel inpandig te organiseren. Het verkeer en openbaar vervoer mag niet gehinderd worden;
13. ter compensatie van een infiltratievoorziening moet een buffervoorziening voorzien worden met een capaciteit van 28.625 liter;
14. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
Het college beslist dat de stedenbouwkundige lasten voor dit project ondervangen zijn door een overeenkomst inzake stedenbouwkundige ontwikkelingskosten, zoals beslist wordt door het college in zitting van 24 april 2020.