De Standaard bracht een podcast uit over de schrijnende situatie waarin vluchtelingen zich bevinden op de woonmarkt. Als je als vluchteling de asielopvang mag verlaten, krijg je twee tot vier maanden de tijd om een woning te vinden. Begin er maar aan in een land dat je nauwelijks kent en waarvan je de taal niet spreekt. Gelukkig zijn er dan tal van (burger)initiatieven die hen ter goeder trouw willen helpen, maar even vaak loopt het mis. Zo blijkt dat de zoektocht naar een woning vaak via ex-landgenoten loopt, die daar geld voor vragen. Veel geld zo blijkt. Ook in Antwerpen zijn er van deze, niet-gereglementeerde, makelaars actief die aan vluchtelingen commissie vragen om voor hen een studio te huren. Dit gebeurt uiteraard vooral aan de onderzijde van het marktsegment en in verhouding vaak voor grote bedragen.
Deze problematiek is, zo werd in de reportage duidelijk, meerlagig. Zo zijn er niet alleen de vluchtelingen die dreigen slachtoffer te worden van afpersing en huisjesmelkerij. Maar is er ook het strafrechterlijk luik met makelaars die hun diensten aanbieden en zo een illegaal handeltje opzetten. Zij blijken dit trouwens zelf ook als een overlevingsstrategie te zien, om erger te voorkomen zoals dealen of stelen. Alleszins tonen deze malafide makelaars sterk het falen van ons woonbeleid aan. De krapte op de huurmarkt is er voor iedereen, maar treft in deze vooral de minst weerbaren. Ik besef dat deze materie ook federaal en Vlaams beleid vraagt. Maar toch vraag ik u graag als college naar aanleiding van deze reportage: