Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020099285 |
Gegevens van de aanvrager: | Antwerpen met als adres Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | Antwerpen met als adres Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Neerlandweg 1, 44 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 44 sectie D nrs. 403B5 en 406D |
Inrichtingsnummer: | 20200512-0057 (Neerlandweg 1) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | wijzigen en uitbreiden tuinbouwserrecomplex
|
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 26/03/2018: vergunning (20172220) voor het uitvoeren van aanpassingswerken in functie van de circulatie en centralisatie;
- 18/09/2015: vergunning (20152163) voor de functiewijziging van conciërgewoning naar kantoren, stabiliteitswerken en interne reorganisatie binnen een bestaand gebouw van de groendienst;
- 02/07/2014: vergunning (3582#4442) voor het plaatsen van een tijdelijke container voor personeel;
- 26/09/2011: vergunning voor aanleg parkzone in BPA 30 bis, Neerland;
- 29/10/1998: vergunning (222#9578) voor het plaatsen van een hoogspanningskabine;
- 11/09/1997: vergunning (222#9285) voor het bouwen van een tuinbouwserrecomplex.
Vergunde/vergund geachte toestand
- tuinbouwserrecomplex.
Huidige toestand
- er werden 2 luifels geplaatst:
Gewenste toestand
- het regulariseren van de 2 luifels.
Inhoud van de aanvraag
- het plaatsen van 2 luifels aangebouwd aan een bestaand serrecomplex.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 13 april 2017 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning klasse 1 verleend aan de stad Antwerpen voor de verdere exploitatie van een tuinbouwserrecomplex na verandering door uitbreiding en wijziging (MLAV1/2016-0372). De vergunning werd verleend voor onbepaalde duur.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft een wijziging door verandering van de basisvergunning met referentie MLAV1/2016-0372. Er wordt eveneens een bijstelling gevraagd.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -500,00 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 58 voertuigen |
15.3.2° | werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen met gebruik van meer dan 4 schouwputten of hefbruggen, in ander gebied dan in industriegebied; | +1 schouwput |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 23,50 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | 9.974,80 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | +2,33 ton |
17.3.2.2.2°b) | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 1 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 1 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een gebied ander dan industriegebied; | +2,29 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +2.620,00 liter |
19.6.2°b) | opslagplaatsen voor hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48 en rubriek 19.8, met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 800 m³ in openlucht; | 800,00 m³ |
29.5.2.1°b) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied; | +5,50 kW |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | -41,30 kW |
50. | opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton; | 50,00 ton |
61.2.1° | tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³; | 10.000,00 m³ |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. | Bij te stellen voorwaarde: Er wordt voor volgende artikels een afwijking gevraagd: NIEUW: Artikel 5.61.2. § 2. Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit of dit besluit is de installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht. De ijking gebeurt overeenkomstig de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen. De toegang van de aanvoerende vrachtwagens is slechts toegelaten over de in werking zijnde weegbrug. |
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woonuitbreidingsgebied. De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 30 bis Neerland, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 26 oktober 2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: 5.4. zone voor buffergroen, 7. zone voor gemeenschapsvoorzieningen en 4.1. zone voor wegenis.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het perceel in voorliggende aanvraag is gelegen in het BPA Neerland 30 Bis in de zone voor gemeenschapsvoorzieningen. Het voorzien van constructies die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit in deze zone zijn toegelaten. Beide luifels zullen gebruikt worden voor het stallen en herstellen van tuinbouwmachines.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag heeft betrekking op het regulariseren van twee luifels die zijn aangebouwd aan de reeds bestaande constructies. Aan de linkerzijde van het perceel is aan de overdekte staanplaats een luifel aangebouwd. Aan de achterzijde is een luifel aan de serre aangebouwd. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld.
Toekomstige uitbreidingen op het terrein dienen steeds met de nodige kwaliteit voorzien te worden. Hierbij is het belangrijk dat deze worden afgetoetst aan regelgeving, beleidsrichtlijnen en een goede ruimtelijke ordening en dit in samenspraak met de stedelijke dienst Stadsontwikkeling.
Visueel-vormelijke elementen
De luifels worden in een staalstructuur voorzien, deze materialisatie is kenmerkend voor dit soort constructies. De luifels sluiten aan bij de reeds bestaande gebouwen op het terrein. Het beoogde materiaalgebruik is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de regularisatie van twee luifels waarbij de functie ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijft.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De site aan de Neerlandweg is de grootste uitvalsbasis van de dienst Groenvoorziening van de stad Antwerpen. Volgende activiteiten vinden er plaats:
Nieuwe rubrieken worden aangevraagd voor één verdeelslang voor diesel (rubriek 6.5.1), drie luchtcompressoren met een totaal vermogen van 23,50 kW (rubriek 16.3.2.a), de opslag van maximaal 800 m³ hout in open lucht (rubriek 19.6.2.b), de opslag van maximaal 50 ton zout in zakken (rubriek 50) en een tijdelijke opslagplaats (TOP) voor maximaal 10.000 m³ grond (rubriek 61.2.1).
De houtopslag is afkomstig van het vellen of snoeien van bomen. Het hout wordt op de site tijdelijk opgeslagen. Daarna wordt het hergebruikt als strooisellaag, verdeeld (aanvragen), geveild of afgevoerd naar een biomassacentrale. De TOP wordt aangevraagd aangezien uitgegraven bodem afkomstig van openbare percelen hier tijdelijk opgeslagen wordt in afwachting van hergebruik op een andere plaats. De opslag gebeurt op een betonnen vloer. Het betreft over het algemeen kleine partijen die gezamenlijk opgeslagen en nadien gezeefd worden. De transporten zijn traceerbaar via een digitaal boekhoudkundig systeem (planon). Er wordt geen verontreinigde grond aangevoerd. De opslagcapaciteit is beperkt tot maximaal 10.000 m³. Per jaar is er een maximale overslag van eveneens 10.000 m³.
Het bedrijfsafvalwater van de opslagzones voor hout, bladafval en grond betreft regenwater dat in contact komt met de opslag. Dit regenwater loopt af naar het percolatierietveld. Het gezuiverde water wordt geloosd in een gracht van het Neerlandpark met een debiet van 1,75 m³/dag en 560 m³/jaar. Het rietveld wordt verder gevoed door de overloop van het waterbekken en door neerslag. Tijdens droge periodes kan het rietveld bevloeid worden met water uit de opvangvijver. Er worden geen wijzigingen gevraagd voor de lozing van het afvalwater aangezien er geen verhardingen bijkomen. De verharde opslagzones voor opslag van bladafval, hout en grond waren reeds opgenomen bij de berekening van het geloosde vergunde debiet.
Een aantal IIOA’s wijzigt tegenover de vergunde situatie van 2017:
De verwarming van de serre werd aangepast zodat deze niet meer gebeurt door afzonderlijke luchtverhitters maar door twee nieuw geplaatste branders met elk een vermogen van 400 kW. Deze staan in een nieuw stooklokaal vooraan in de serre. In een afzonderlijk stooklokaal bevinden zich de stookinstallaties voor de administratieve gebouwen. In het dossier wordt aangegeven dat er in 2020 emissiemetingen uitgevoerd werden. Deze werden echter niet bij het aanvraagdossier gevoegd.
De bestaande opslagtank van 3.600 liter diesel bevoorraadt de motor van de noodgroep en doet eveneens dienst als reservebrandstof voor het geval er zich een probleem zou voordoen met de toevoer van aardgas. Een nieuwe bovengrondse opslagtank van 2.800 liter diesel werd geplaatst op de vloeistofdichte zone van de wasplaats. Aan deze nieuwe tank is één verdeelslang verbonden. Een indienststellingsattest werd niet in het dossier teruggevonden. Een geldig keuringsattest van de reeds aanwezige dieseltank werd wel toegevoegd. Op dit keuringsattest wordt een tankinhoud van 5.000 liter vermeld. De exploitant stelt dat de tankinhoud wel degelijk 3.600 liter is. Er wordt door de exploitant aan de keuringsinstantie gevraagd een nieuw correct keuringsattest te bezorgen. De opslagzone voor de gasflessen werd lichtjes verplaatst tegenover de vergunde situatie maar de Vlarem afstandsregels blijven gerespecteerd.
De slowfill installatie voor het bevoorraden van voertuigen met aardgas, vergund in 2017 onder rubriek 16.9.c, werd nooit gerealiseerd zodat deze rubriek uit de vergunning mag worden geschrapt en ook rubriek 31.1.1.b is niet meer van toepassing aangezien de noodgroep er nog wel is maar niet meer ingedeeld is. Alle andere rubrieken blijven ongewijzigd.
Het aanvraagdossier is zeer beknopt. Wijzigingen en regularisaties worden wel vermeld maar enige motivering ontbreekt. Er wordt bijgevolg vanuit gegaan dat deze wijzigingen het gevolg zijn van wijzigingen in de werking van de dienst. De wijziging in hinder die deze regularisaties met zich meebrengen, wordt niet significant geacht.
In 2017 werden volgende bijstellingen op de sectorale voorwaarden verleend:
Bijkomend wordt nu ook een bijstelling van artikel 5.61.2 §2 gevraagd zodat er naast de aanvoer van hout, ook voor de aanvoer van grond en bladafval geen weegbrug hoeft te worden geplaatst. Als motivatie hiervoor wordt gesteld dat het telkens over relatief kleine hoeveelheden gaat die worden aan- en afgevoerd door de eigen diensten. Op basis van deze motivatie kan gunstig advies gegeven worden deze bijstelling te verlenen.
Er dient op gewezen te worden dat artikels 5.2.1.2 en 5.2.1.5 gaan over afvalstoffen. In de vergunning van 2017 werd hiermee snoeihout en hout bedoeld. Nu kan hier bladafval bijkomen hoewel rubriek 2.2.2.f.2, in 2017 vergund voor 105 ton, ongewijzigd blijft. Artikel 5.61.2 §2 gaat over uitgegraven grond. Er wordt geen bijstelling gevraagd voor artikel 5.61.2 §3 dat bepaalt dat de normale afvoer van uitgegraven grond niet vóór 7.00 uur en niet na 19.00 uur mag gebeuren tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning.
Advies van het college
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -500,00 liter (2.600 liter) |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 58 voertuigen |
15.3.2° | werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen met gebruik van meer dan 4 schouwputten of hefbruggen, in ander gebied dan in industriegebied; | +1 schouwput (8 schouwputten) |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 23,50 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | 9.974,80 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | +2,33 ton |
17.3.2.2.2°b) | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 1 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 1 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een gebied ander dan industriegebied; | +2,29 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +2.620,00 liter |
19.6.2°b) | opslagplaatsen voor hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48 en rubriek 19.8, met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 800 m³ in openlucht; | 800,00 m³ |
29.5.2.1°b) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied; | +5,50 kW |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | -41,30 kW (1.074,50 kW) |
50. | opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton; | 50,00 ton |
61.2.1° | tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³; | 10.000,00 m³ |
Geadviseerde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. | Van af te wijken voorwaarde: Er wordt voor volgende artikel een afwijking toegestaan: NIEUW: Artikel 5.61.2. § 2. Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit of dit besluit is de installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht. De ijking gebeurt overeenkomstig de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen. De toegang van de aanvoerende vrachtwagens is slechts toegelaten over de in werking zijnde weegbrug.
Geadviseerde afwijking: Er dient geen weegbrug te worden geplaatst voor aan- en afvoer van grond voor de TOP. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 27 november 2020 |
Start openbaar onderzoek | 11 december 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 9 januari 2021 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 16 januari 2021 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
11 december 2020 | 9 januari 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |