Terug
Gepubliceerd op 15/02/2021

2021_CBS_01121 - Omgevingsvergunning - OMV_2020154316. Uitbreidingstraat 520. District Berchem - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 12/02/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_01121 - Omgevingsvergunning - OMV_2020154316. Uitbreidingstraat 520. District Berchem - Weigering 2021_CBS_01121 - Omgevingsvergunning - OMV_2020154316. Uitbreidingstraat 520. District Berchem - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020154316

Gegevens van de aanvrager:

NV WINVEST Holding met als contactadres Oever 21 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Uitbreidingstraat 520 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 22 sectie A nr. 14Y4

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een bestaand gebouw met één woning en acht kamers naar een gebouw met vier wooneenheden en wijzigingen aan de gevels

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          13/11/2020: opname in het vergunningsregister (2020186) voor één woonentiteit op het gelijkvloers en acht kamers;

-          24/01/2020: weigering opname in het vergunningsregister (201926) voor een opbrengsteigendom met 4 woongelegenheden;

-          10/01/2013: vervallen vergunning (20126928) voor het verbouwen van een bestaande woonst tot twee appartementen;

-          30/06/1911: toelating (956#3222) voor het bouwen van vier burgerhuizen.

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

-          meergezinswoning:

  • 1 wooneenheid op het gelijkvloers en 8 kamers op de verdiepingen;
  • er werd geen uitspraak gedaan met betrekking tot de exacte indeling en schaal van het gelijkvloerse appartement;
  • er werd geen uitspraak gedaan met betrekking tot de exacte ligging en schaal van de vergund geachte kamers;

-          bouwvolume:

  • 4 bouwlagen inclusief mansardedak in gesloten bebouwing;
  • bouwdiepte gelijkvloerse bouwdiepte rechts tot 16 meter (inclusief luifel) en links tot 19,5 meter (inclusief wc);
  • bouwdiepte eerste verdieping rechts tot 10 meter en links tot 13,5 meter;
  • bouwdiepte tweede verdieping perceelsbreed tot 10 meter;
  • derde verdieping werd als daklaag voorzien;
  • de uitgevoerde uitbreidingen zoals zichtbaar de door de architect aangeleverde vergunde toestand werden niet vergund geacht.

Huidige toestand

-          bescherming (ID: 6401) van de wijk Zurenborg als beschermd stads- of dorpsgezicht;

-          bescherming (ID: 120661) van de wijk Zurenborg als bouwkundig erfgoed;

-          vaststelling (ID: 217217) van eclectisch ensemble als bouwkundig erfgoed;

-          meergezinswoning:

  • 4 bouwlagen met 4 appartementen onder plat dak in gesloten bebouwing;

-          bouwvolume:

  • uitbreiding van gelijkvloers rechts tot ca. 18,7 meter (inclusief serre);
  • uitbreiding van eerste en tweede verdieping rechts tot circa 15 meter (inclusief serre/terras) en links tot circa 17,5 meter;
  • uitbreiding van derde verdieping tot volwaardige mansardeverdieping.

-          gevelafwerking:

  • gevels in metselwerk, kleur grijs;
  • buitenschrijnwerk in hout, kleur wit;
  • gebogen kroonlijst in hout, kleur wit.

Gewenste toestand

-          functie:

  • meergezinswoning;
  • vermeerderen van het aantal wooneenheden van 1 wooneenheid en acht kamers naar 4 appartementen. Met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar:
    • 2 eenslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 75,13m² en 42,79m²;
    • 2 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 67,45m²;

-          bouwvolume:

  • 4 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;

-          gevelafwerking:

  • gevels in metselwerk, kleur grijs;
  • buitenschrijnwerk in pvc, kleur antraciet;
  • gebogen kroonlijst in hout, kleur wit.

Inhoud van de aanvraag

-          verbouwen van een bestaand gebouw met 1 wooneenheid op het gelijkvloers en acht kamers op de verdiepingen naar een gebouw met 4 appartementen;

-          wijzigingen aan de gevels;

-          regulariseren van het bestaande volume.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer

21 december 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

brandweer/ risicobeheer/ preventie

21 december 2020

27 januari 2021

Voorwaardelijk gunstig

Onroerend Erfgoed

21 december 2020

22 januari 2021

Ongunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

21 december 2020

22 december 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

21 december 2020

4 januari 2021

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

21 december 2020

8 februari 2021

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund

21 december 2020

15 januari 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed: de beschrijving als “een zachte renovatie waarbij zoveel mogelijk authentieke elementen bewaard blijven” is zeer beperkt. Deze specifieke elementen werden onvoldoende verduidelijkt. De vergunningsaanvraag dient in de beschrijvende nota voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorische profiel van de aanwezige elementen;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: door de beperkte vrije hoogte van de kelder kunnen hier geen afvalberging en private bergingen voorzien worden, deze hebben een minimale vrije hoogte van 2,2 meter nodig;
  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: de leefruimte en de leefruimte/keuken van het appartement op het gelijkvloers zijn niet voorzien van verticale openingen voor toetreding van daglicht en zicht;
  • artikel 26 Afvalverzameling: er dient een afvalberging voorzien te worden met een nuttige oppervlakte van 4 m²;
  • artikel 28: Minimale oppervlakte buitenruimte: de oppervlakte van de buitenruimtes van de appartementen op de 1ste en 2de verdieping bedraagt 2,7 m² in plaats van de minimale oppervlakte van 6 m²;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: er worden geen nieuwe fietsstalplaatsen voorzien;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmuur ter hoogte van de terrassen voldoet niet aan dit artikel.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De bestaande en geplande vergunningsplichtige wijzigingen voldoen niet aan de verordende voorschriften. De zaken aangehaald bij toetsing aan de regelgeving en beleidsrichtlijnen zijn voldoende om te beoordelen dat de minimale kwaliteitseisen niet behaald worden. Dit is niet aanvaardbaar.

 

Cultuurhistorische aspecten

Omwille van de erfgoedwaarde van het pand werd een advies gevraagd aan Onroerend Erfgoed Vlaanderen. Hieruit volgde een negatief advies.

 

De voorgestelde wijzigingen hebben een hinderlijke impact op het waardevolle ensemble. Dit is niet aanvaardbaar. Meer gedetailleerde info en overleg is wenslijk voor een eventuele herindiening.


Ook de stedelijke dienst monumentenzorg werd om advies gevraagd. Zij adviseerden voorwaardelijk gunstig. Er wordt geadviseerd met de opmerkingen uit het advies rekening te houden bij eventuele herindiening.

 

A.  Cultuurhistorische waardestelling

De aanvraag heeft betrekking op het pand Uitbreidingsstraat 520, onderdeel van een eclectische ensemble van vier burgerhuizen In 1911 ontworpen door de Leuvense bouwmeester en ingenieur Emile Goethals in opdracht van aannemer van openbare werken L.G. Jansen-Van der Veeken.  

Jansen-Van der Veeken had op de naastgelegen percelen al remises en een opslagplaats voor bouwmateriaal opgetrokken, aansluitend bij zijn eigendommen op de achtergelegen kavels op de Cogels-Osylei. Hij liet vier opvallende burgerhuizen ontwerpen in een bijna symmetrisch ontwerp, waarbij de twee identieke, spiegelend gebouwde centrale woningen iets hoger waren, met een gekoppelde gelobde geveltop en de twee flankerende huizen met uitzondering van de detaillering van de geveltop eveneens identiek en spiegelend waren gebouwd. Aan het ensemble is jammer afbreuk gedaan door de afbraak en nieuwbouw van de tweede woning in de rij (522).

De huizen tellen drie traveeën en drie bouwlagen onder doorlopende zadeldaken. De rode bakstenen topgevels kregen een hele levendige, pittoreske aankleding en vormgeving, waarin zwarte baksteen, blauwe hardsteen, witte natuursteen, smeedijzer, houtwerk en glas gecombineerd worden. Nummers 520 en 526 wijken enkel in de geveltop van elkaar af, waarbij de linkse woning een ronde en de rechtse woning een vijfzijdige afwerking kreeg, allebei geaccentueerd door een houten kroonlijst op schragen, in cottagestijl. De begane grond, die bij nummer 525 is omgevormd tot garage, bevatte bij allebei de woningen een rechthoekige deur en twee vensters, in natuurstenen omlijsting met rechte latei, sluitstukken en negkettingen. De eerste verdieping van beide woningen trekt de aandacht, met een centraal deurvenster met balkon en luifel van kleurrijk glas in lood, geflankeerd door twee smalle rechthoekige vensters. De bovenverdieping is omschreven door een brede boog, gevormd door de kroonlijst steunend op twee zwarte bakstenen pilasters. Twee rondboogvensters en twee oeils-de-boeuf voorzien de bovenverdiepingen van licht. Het schrijnwerk van deur en vensters is bij nummer 520 bewaard, gekenmerkt door houten roedeverdeling van de vensters en beglaasde delen van de dubbele voordeur voorzien van smeedijzeren traliewerk. Bij nummer 526 verdwenen deuren vensters op de begane grond; de rest is grotendeels bewaard.

De twee centrale woningen vormden eveneens een symmetrisch en identiek duo, waarvan enkel de rechter helft is bewaard (524). Op de begane grond twee gekoppelde rechthoekige vensters en een brede deur. Hier ook nadruk op de eerste verdieping, met in de venstertravee, een drielicht onder een leien luifel, voorzien van een breed balkon. Bovenverdieping met twee rechthoekige vensters, waarvan het linker een deurvenster is met toegang tot een klein balkon boven de leien luifel. Fantasierijke, gelobde geveltop met overhoekse lisenen en een smeedijzeren topstuk. Het schrijnwerk van deur en vensters op de begane grond is bewaard.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Zowel de indeling als de meeste interieurelementen waaronder stukwerkplafonds, schouwen en de aankleding in de hal (marmervloer en stucwerk) bleven bewaard in de twee voorste salons. De entresol bezit geen noemenswaardig aankleding.

Het pand is beeldbepalend in deze omgeving door de schaal, het volume en de architecturale uitwerking.

B.  Afweging

Men wenst het pand te verbouwen. Zowel de entresol als het voorhuis worden heringericht. Het oorspronkelijk houten schrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen door donkerkleurig aluminium. Het dakoverstek lijkt op het plan nieuwe toestand voorgevel eveneens zwart te worden geschilderd terwijl de legende een witte kleur aangeeft.

Vanuit oogpunt monumentenzorg zijn de voorgestelde interne aanpassingen grotendeels aanvaardbaar mits de erfgoedelementen van het voorhuis waaronder stucwerk, pleisterplafonds, schouwen, binnenschrijnwerk en waardevolle vloeren, maximaal bewaard blijven. In het nieuw ontwerp verdwijnen er schouwen waaronder deze in de tweede salon van het gelijkvloers en tweede verdieping. Ook het binnenschrijnwerk wordt er gesupprimeerd. Dit is nog oorspronkelijk en dient bewaard. Eventueel als schijndeur aan de zijde van de salons. Er worden in de salons van het voorhuis ook natte cellen gecreëerd. Het is niet duidelijk wat de impact hiervan op het interieur zal zijn. De schouwen verdwijnen maar wat met de lijstplafonds? De salons van het voorhuis zijn immers voorzien van de meest waardevolle interieurelementen. De functionele vertrekken waaronder badkamer en keuken waren voorzien in de sober opgebouwde entresol.

Het schrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen door donkerkleurig aluminium. Het originele schrijnwerk (voordeur + ramen) is vandaag nog aanwezig. Ook de glas-in-lood afdekking boven het balkon is nog aanwezig. Dit is niet aanvaardbaar. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Om toch aan betere comforteisen tegemoet te komen wordt er vaak wel toegelaten om dubbel glas te plaatsen in de bestaande sponning. Pas wanneer behoud niet mogelijk blijkt (aan te tonen aan de hand van een onderbouwd dossier gestoffeerd met foto’s), kan er geopteerd worden voor de vervanging van het schrijnwerk naar oorspronkelijk model, dit zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking. In dit geval geschilderd houten schrijnwerk. Ook de kleurstelling dient in detail bekeken. Is oorsprong was het schrijnwerk vermoedelijk wit geschilderd. Dit lijkt ook bij de buurpanden nog steeds het geval. Het overschilderen of vervangen van het witte schrijnwerk door een donkere kleurstelling wordt er afbreuk gedaan aan erfgoed- en ensemblewaarde van het geheel. Hetzelfde geldt voor het zwart schilderen van het dakoverstek. Kleurenonderzoek kan hier meer duidelijkheid brengen.  De roofing waarmee de voorste dakopstand bekleed is geen meerwaarde. natuurleien zijn hier aangewezen. Deze bleven bewaard ter hoogte van nummer 226. 

Indien het schrijnwerk voor vervanging naar oorspronkelijk model in aanmerking komt, vragen we om volgende detail aan te leveren aan onze dienst alvorens het schrijnwerk in productie te laten gaan. 

  • horizontale en verticale sneden over de profielen van het oorspronkelijk raam (schaal max. 1/5) 
  • aanzicht van de buitenzijde van het oorspronkelijk raam (schaal max. 1/20)
  • foto-inventaris met detailfoto’s van alle belangrijke knooppunten en onderdelen van het oorspronkelijk raam
  • horizontale en verticale sneden over de profielen van het nieuwe raam (schaal max. 1/5) 
  • aanzicht van de buitenzijde van het nieuwe raam (schaal max. 1/20)

Deze uitgangspunten hanteert de dienst monumentenzorg bij de advisering van bouwaanvragen voor panden gelegen in een beschermd stads- of  dorpsgezicht of panden opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

  

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het voorgestelde bouwvolume is inpasbaar in de omgeving, met uitzondering van de terras en serreconstructies. Hierbij wordt onvoldoende rekening gehouden met de ideale daglichttoetreding van de eigen ruimtes. Dit heeft een negatieve impact op de leefkwaliteit van de woonentiteiten. Dit is niet aanvaardbaar.

 

Woninggrootte

Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden.

 

Op een oppervlakte kleiner dan 80 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een twee-slaapkamerappartement. De twee-slaapkamerappartementen van circa 75,13 m² zijn onvoldoende groot. Deze oppervlakte (vanaf 60 m²) kan hoogstens een een-slaapkamerappartement herbergen.

 

Op een oppervlakte kleiner dan 60 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een een-slaapkamerappartement. Het een-slaapkamerappartement van circa 42,79 m² is onvoldoende groot. Deze oppervlakte (vanaf 35 m²) kan hoogstens een studio herbergen.

 

Tevens is de verwevenheid van functies een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook is er een verschil tussen typologieën die niet via de functiebeperkingen kunnen opgevangen worden. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties.

 

Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakteverhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds. Om de kwaliteit van een appartementsblok te garanderen dient er een mix van verschillende slaapkamerappartementen te zijn.

 

Een project met 2 te kleine twee-slaapkamerappartementen, 1 een-slaapkamerappartement met te weinig daglichttoetreding en 1 te klein een-slaapkamerappartement vormt geen aanvaardbare mix.

 

Ook indien het aantal slaapkamers vermindert, wordt nog steeds onvoldoende kwaliteit gegenereerd. 1 studio en 3 een-slaapkamerappartementen vormt geen aanvaardbare mix.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft het wijzigen van 8 kamers naar 3 wooneenheden.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 3 wooneenheden.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

De werkelijke parkeerbehoefte is 3.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 ( = 3 – 0 ).

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

 

Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 1 (8 kamers met een parkeerbehoefte van 0,15 per kamer = 8*0,15 = 1,2 afgerond 1).

 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 ( = 3 – 1 ).

 

 

Fietsvoorzieningen:

Er dienen voor dit project 7 overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden.

( 7 = 2*(1+1) + 1*(2+1) ).

Deze werden niet ingetekend op de plannen.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en omwille van onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 november 2020

Volledig en ontvankelijk

21 december 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

19 februari 2021

Verslag GOA

3 februari 2021

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.