Terug
Gepubliceerd op 08/02/2021

2021_CBS_00873 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020086881. Transcontinentaalweg 6-8, Nieuwelandenweg 11. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 05/02/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_00873 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020086881. Transcontinentaalweg 6-8, Nieuwelandenweg 11. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_00873 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020086881. Transcontinentaalweg 6-8, Nieuwelandenweg 11. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2020086881

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV Mexico Natie (0404784958) met als contactadres Transcontinentaalweg 6 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Transcontinentaalweg 6-8, Nieuwelandenweg 11 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 15 sectie A nrs. 554C, 556A, 557E en 562C

Inrichtingsnummer:

20200630-0118 (Mexico Natie - Altamira 2020)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Op- en overslagbedrijf: verandering door wijziging, uitbreiding, regularisatie en bijstelling voorwaarden

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

Er zijn verscheidene stedenbouwkundige vergunningen gekend voor de inrichting van de site van Mexico Natie, te beginnen bij de stedenbouwkundige vergunning (HV/1984/B/18/65210-17532) verleend door het college op 1 april 1985 voor een industriecomplex. De verschillende magazijnen op de site zijn vervolgens tussen 1987 en 2016 vergund.

 

Opgemerkt wordt dat de laatst verkregen vergunning (HVN/B/201740) voor het bouwen van een afvulgebouw en garage voor trekkers maar gedeeltelijk werd uitgevoerd. De garage voor trekkers is nooit gerealiseerd en de wettelijke vervaltermijn is overschreden. De afvulinstallatie is wel reeds uitgevoerd. De stedenbouwkundige vergunning is hierdoor gedeeltelijk vervallen.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 4 juni 2009 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen aan Mexico Natie nv een milieuvergunning voor een op- en overslagbedrijf gelegen te Transcontinentaalweg 8 – Nieuwelandenweg 11, voor een termijn verstrijkend op 4 juni 2029. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

Op 19 maart 2010 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen aan Mexico Natie nv een milieuvergunning voor een opslagmagazijn met werk- en tankplaats, parking en kantoorgebouw gelegen te Transcontinentaalweg 6, voor een termijn verstrijkend op 19 maart 2030.
Op 29 oktober 2015 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen aan Mexico Natie nv vergunning voor het veranderen van een op- en overslagbedrijf, waarbij voorgaande vergunningen werden samengevoegd. Deze vergunning is geldig tot 4 juni 2029. Nadien werden er nog vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft onder meer veranderingen in de opslag van gevaarlijke stoffen, uitbreiding van de lozingsdebieten en uitbreiding van een aantal technische installaties.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.2.d)2°

opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

20.000 ton

2.4.5.

tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van behandeling;

20.000 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

+2 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

+900 m³/jaar

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

-4.320.000 liter

7.1.1°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit tot 1.000 ton;

1.000 ton/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

+1x 400 kVA

-1x 160 kVA

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

-25 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+79,29 kW

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+485.200 liter

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+4.000 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

-98.699 ton

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

+2,08 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-3.300 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

-2.800 ton

17.3.2.3.3°

brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+50 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+2.080 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+1.000 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+2.080 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+2.080 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-3.320 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+2.000 kg

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

62,50 m³

23.2.1°a)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

-168,33 kW

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

6.620 ton

23.3.1°d)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 800 ton in openlucht;

24.392 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

+220,50 kW

39.1.2°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter;

4.332 liter

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas.

+2.156,40 kW

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit of in dit besluit is de installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht. De installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug is in ieder geval verplicht voor inrichtingen waar bedrijfs- of huishoudelijke afvalstoffen afkomstig van derden worden verwijderd...

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Geen weegbrug.

2.

Bij te stellen voorwaarde:

Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit en Behalve in het geval dat in de inrichting uitsluitend afvalstoffen afkomstig van de eigen bedrijfsactiviteiten worden verwerkt, wordt bij de ingang van de inrichting een uithangbord van minstens 1 m2 grootte aangebracht waarop duidelijk leesbaar volgende vermeldingen voorkomen: aard van de inrichting, naam,...

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Geen uithangbord.

3.

Bij te stellen voorwaarde:

Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit wordt langsheen de randen van de inrichting een groenscherm van minstens 5m breedte aangelegd. Het groenscherm bestaat uit streekeigen laag- en hoogstammige dichtgroeiende gewassen. De exploitant neemt de nodige maatregelen om zo snel mogelijk een efficiënt groenscherm te bekomen. Voor nieuwe inrichtingen wordt het groenscherm aangeplant zodra de bouwwerken dat toelaten en het plantseizoen is aangebroken. Indien geen bouwwerken worden uitgevoerd , wordt het groenscherm aangeplant in het eerste plantseizoen dat bij de aanvang van de uitbating aansluit.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Geen groenscherm

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

22 december 2020

19 januari 2021

Voorwaardelijk gunstig

 







Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Net ten zuiden van het goed en op circa 450 meter ten oosten en westen van het goed lopen overdrukken met als aanduiding Leidingstraat. De Noorderlaan heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. De spoorwegen die ten oosten van de Noorderlaan lopen, hebben als bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur. Op circa 330 meter ten noordwesten van het goed geldt voor de zone tussen de Noorderlaan en de Bospolder het bestemmingsvoorschrift Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’. Op circa 250 meter ten westen van het goed loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.

 

Ten noorden van het goed zijn binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen, bepaald in het gelijknamig gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, de bestemmingen van het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met als bestemmingen Natuurgebied (voor de Bospolder) en Bestaande afzonderlijke leidingen.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Met voorliggende aanvraag worden een aantal veranderingen aangevraagd voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten met voornamelijk het wijziging van de opslaghoeveelheden. 

De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Het project lijkt geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen te omvatten. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

De bedrijfsactiviteiten van Mexico Natie omvatten onder meer de opslag van gevaarlijke en niet-gevaarlijke stoffen (voornamelijk eenheidsverpakkingen) en afvalstoffen, het afvullen van tankwagens, tankcontainers en diverse recipiënten en het verbulken en afzakken van goederen. 

 

Met onderhavige aanvraag worden diverse aanpassingen aan de bestaande vergunning aangevraagd.

 

Men wenst 20.000 ton afvalstoffen op en over te slaan. Het kunnen zowel gevaarlijke als niet-gevaarlijke afvalstoffen betreffen, waaronder batterijen. Er vindt geen verwerking van afvalstoffen plaats op de site.

 

Het project omvat een uitbreiding van de opslag gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met 485.200 liter tot een totaal van 497.400 liter. Het betreft voornamelijk methylbromide dat eerder foutief als vloeistof werd vergund. Er is ook een uitbreiding met 4.000 l gassen in vaste houders voorzien (stikstof en perslucht), tot een totaal van 14.000 liter.

 

De opslag van brandbare vloeistoffen wordt met 4.320.000 liter verminderd. Men vraagt ook het mengen van chemicaliën aan, met een capaciteit van maximaal 1.000 ton/jaar.

 

Voor wat de opslag van gevaarlijke stoffen (vloeistoffen en vaste stoffen) betreft, beoogt men veranderingen voor diverse gevaarscategorieën. Het betreft zowel verminderingen (bv. ontvlambare vloeistoffen) als uitbreidingen (bv. corrosieve stoffen).

 

De afvulactiviteiten werden aanvankelijk gepland in compartiment 19. Dit compartiment, alsook de geplande compartimenten 17 en 18 werden echter niet gebouwd, waardoor de totale opslagcapaciteit verminderd met 4.320 m². De vergunde afvulinstallatie wordt nu in een afzonderlijk gebouw ten oosten van compartiment 7 en 8 voorzien. In vak 7 wordt ook nog een andere afvulinstallatie geplaatst. Op de bestaande ADR opslagzone worden een aantal uitbreidingen voorzien. Het betreft geen fysieke uitbreiding, enkel een verhoging van de maximale opslaghoeveelheden van een aantal types aan gevaarlijke producten. Containers kunnen ook verwarmd worden op de ADR opslagzone, door middel van een stoomgenerator van 4.332 liter en een stookinstallatie van 2.156,4 kW.

 

Het betreft een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een veiligheidsnota, opgesteld door een erkend VR-deskundige. In de veiligheidsnota wordt besloten dat het voorziene project geen aanzienlijk bijkomend extern risico voor de mens inhoudt, ten opzichte van de externe risico’s die in het omgevingsveiligheidsrapport (OVR1414) werden opgenomen. Ook de besluiten die volgen uit de milieurisicoanalyse zoals opgenomen in het OVR1414 blijven geldig. Het team Externe Veiligheid van het departement Omgeving keurde de veiligheidsnota goed op 17 november 2020.

 

Men slaagt 6.620 ton kunststoffen binnen en 24.392 ton buiten op. In het aanvraagdossier wordt vermeld dat verschillende installaties voor de behandeling van kunststoffen niet meer aanwezig zijn waardoor de totale geïnstalleerde drijfkracht ervan afneemt met 168,33 kW.

 

De opslag van kunststoffen betreft (deels) granulaten. Dergelijke granulaten zijn een potentiële bron van zwerfvuil. In het gehele havengebied, inclusief de dokken en natuurgebieden, zijn granulaten te vinden.

 

Op 19 januari 2021 adviseerde het Havenbedrijf Antwerpen voorwaardelijk gunstig op voorliggende aanvraag. De voorgestelde voorwaarden omvatten maatregelen om ervoor te zorgen dat de verspreiding van kunststofgranulaten of -poeders in het milieu maximaal vermeden wordt. Onderstaande maatregelen dienen, naar analogie met andere bedrijven die plastic granulaten op- en overslaan in havengebied, opgelegd te worden als bijzondere voorwaarden.

 

- de aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft;

- de exploitant bezorgt binnen de zes maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2020086881) dient volgende onderdelen te bevatten:

a. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;

b. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;

c. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;

d. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;

e. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;

f. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;

g. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Men vraagt verder een uitbreiding van het lozingsdebiet van het bedrijfsafvalwater met 2 m³/uur tot een totaal van 2,8 m³/uur. Het betreft verontreinigd regenwater van de tankplaats en het verontreinigd spoelwater van de wasplaats dat wordt behandeld in een KWS-afscheider met coalescentiefilter. Het lozingsdebiet van het huishoudelijk afvalwater wordt uitgebreid met 900 m³/jaar tot 1.950 m³/jaar. De lozing gebeurt via een IBA (individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater).

 

Verder zijn er enkele veranderingen van ondersteunende inrichtingen of activiteiten:

- vervanging van een transformator van 160 kVA door een transfo van 400 kVA;

- verminderingen van het aantal bedrijfsvoertuigen met 25 stuks tot een een totaal van 71 bedrijfsvoertuigen;

- de totaal geïnstalleerde drijfkracht van compressoren en airco’s neemt toe met 79,29 kW tot een totaal van 152,7 kW;

- opslag van 62,5 m³ hout binnen;

- dieselpompgroepen van de automatische blusinstallatie (220,5 kW).

 

Het aanvraagdossier omvat een verzoek tot bijstelling van volgende sectorale voorwaarden voor afvalstoffen van VLAREM II:

- artikel 5.2.1.2 §2 dat stelt de installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht is;

- artikel 5.2.1.5 §1 dat stelt dat er een uithangbord moet geplaatst worden waarop onder meer de contactgegevens van de exploitant en de brandweer moeten vermeld worden;

- artikel 5.2.1.5 §5 dat stelt dat er een groenscherm van minstens 5 meter breedte moet aangelegd worden.

De exploitant argumenteert dat het verpakte afvalstoffen betreft, steeds vergezeld van transportdocumenten waarop het gewicht vermeld staat. In kader van de verplichtingen als Seveso-inrichting beschikt het bedrijf al over een uithangbord met relevante informatie over de opgeslagen producten (waaronder afvalstoffen). Een bijkomend bord specifiek voor afvalstoffen wenst men bijgevolg niet plaatsen. Aangezien de afvalstoffen verpakt zijn en binnen worden opgeslagen wenst men evenmin een groenscherm te planten.

De gevraagde bijstellingen kunnen verleend worden.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.


Geadviseerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.2.d)2°

opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

20.000 ton

2.4.5.

tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van behandeling;

20.000 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

+2 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

+900 m³/jaar

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

-4.320.000 liter

7.1.1°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit tot 1.000 ton;

1.000 ton/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

+1x 400 kVA

-1x 160 kVA

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

-25 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+79,29 kW

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+485.200 liter

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+4.000 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

-98.699 ton

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

+2,08 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-3.300 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

-2.800 ton

17.3.2.3.3°

brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+50 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+2.080 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+1.000 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+2.080 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+2.080 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-3.320 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+2.000 kg

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

62,50 m³

23.2.1°a)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

-168,33 kW

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

6.620 ton

23.3.1°d)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 800 ton in openlucht;

24.392 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

+220,50 kW

39.1.2°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter;

4.332 liter

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas.

+2.156,40 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

de aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft;

2.

de exploitant bezorgt binnen de zes maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2020086881) dient volgende onderdelen te bevatten:

a. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;

b. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;

c. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;

d. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;

e. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;

f. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;

g. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

17 december 2020

Start openbaar onderzoek

26 december 2020

Einde openbaar onderzoek

24 januari 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

5 februari 2021

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

26 december 2020

24 januari 2021

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

de aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft;

2.

de exploitant bezorgt binnen de zes maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2020086881) dient volgende onderdelen te bevatten:

a. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;

b. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;

c. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;

d. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;

e. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;

f. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;

g. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst

Taak

SW/V/

Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.

 

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.