2021_CBS_00711 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2020172232. Vierde Havendok 261. District Antwerpen - Goedkeuring

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Er werd bij de deputatie een ambtshalve initiatief tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het ambtshalve initiatief wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 29 juni 2018 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een op- en overslagbedrijf van afvalstoffen, voor een termijn van 2 jaar op proef voor de mobiele fakkel en voor een termijn van onbepaalde duur voor de overige activiteiten. Nadien werden nog vergunningen verleend voor veranderingen.

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een ambtshalve verzoek tot bijstelling van milieuvoorwaarden.

Adviezen

Externe adviezen

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Omgevingstoets

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

MAC² Solutions verwerkt vloeibare maritieme afvalstoffen en industriële afvalstromen. Tevens worden er op de site vaste maritieme afvalstoffen ingezameld en overgeslagen. Andere activiteiten betreffen het reinigen van scheepsruimten en het bevoorraden van schepen met oliën, brandstoffen, stoom en proceswater.

In het besluit van de provincie van 29 juni 2018 werd onderstaande bijzondere milieuvoorwaarde opgenomen:

‘Volgende items moeten tegen 30/06/2020 worden onderzocht:

a. Voor de aanlevering van afvalwaterstromen en van waswater van scheepsreinigingen moet het bedrijf concreet  nagaan hoe de screening voor deze afvalwaterstromen op zware metalen, organohalogenenen en toxiciteit kan verbeterd worden.

b. Aansluitend moet bekeken worden hoe de separate opslag van organohalogenenen, toxische afvalwaters, metaalhoudende afvalwaterstromen die eerder bij neutrale pH moeten worden behandeld en metaalhoudende afvalwaterstromen die eerder bij hoge pH als metaalhydroxiden (bv. Cd en Ni) worden behandeld, kan gebeuren.

c. Wat betreft de verwerking van de tankcleaningafvalwaters moet het bedrijf voor de ladingen waarvoor weinig of geen gegevens bekend zijn rond toxiciteit nagaan hoe de screening op toxiciteit via snelle toxiciteittesten kan verbeterd worden.

d. Op het niveau van de afvalwaterzuivering moet het bedrijf onderzoek laten verrichten door een consultant gespecialiseerd in afvalwaterwaterzuivering of een firma gespecialiseerd in het ontwerpen, bouwen en exploiteren van afvalwaterzuiveringen naar:

i. een algehele evaluatie van de volledige WZI

ii. een verbeterde dynamische procescontrole, processturing en storingsdetectie

iii. een verhoogde activiteit van biologie zelfs bij wisselende influentkwaliteiten

iv. de implementatie van biologische stikstofverwijdering en de gevolgen van slibinhibitie op het niveau van de nitrificeerders. Zo nodig moeten de noodzakelijke bijsturingen qua toxiciteitsdetectie en -reductie op het niveau van de biologie worden geformuleerd. 

v. de (bijkomende) maatregelen om de resttoxiciteit in het uiteindelijke geloosde effluent op een snelle manier te detecteren en te allen tijde te verminderen tot minder dan 50%-effect. Het effect van deze reductiemaatregelen rond de resttoxiciteit moet aangetoond worden via limiettesten op onverdund of zo weinig mogelijk verdund afvalwater uitgevoerd en dit aan de hand van een 3-tal organismen.’

De exploitant liet in kader van deze bijzondere voorwaarde studiewerk uitvoeren en bezorgde studies van UA, Suez, Waterleau en EPAS aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Op basis van deze studies oordeelde de VMM dat nieuwe bijzondere milieuvoorwaarden nodig zijn. De afdeling GOP Milieu van het departement Omgeving onderschreef dit. De provincie startte daarom onderhavige ambtshalve bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden op. Men wenst volgende bijzondere voorwaarden op te leggen:

‘Volgende maatregelen moeten geïmplementeerd worden tegen 1 oktober 2022:

1. In functie van de aanbevelingen uit de diverse evaluatierapporten (Studie EPAS ‘Studie Screening toxiciteit MAC2’ d.d. 15 juli 2020; studie Waterleau ‘Studie afvalwaterzuivering MAC2’ d.d. 6 juli 2020; Studie UA ‘Case study: optimalisatie verwerking van maritieme afvalwaters - eindverslag’) moeten zowel de bufferwerking als de voorzuivering (olie-afscheider+ dissolved air flotatie (DAF’s)) in zijn totaliteit grondig vernieuwd/geoptimaliseerd worden tegen uiterlijk 1 oktober 2022.  

2. Op iedere te verwerken afvalwaterbatch via de DAF’s worden dagelijks jar-testen uitgevoerd teneinde de optimale en aangepaste chemicaliëndosering correct te kunnen instellen.  

3. Aanvullend op de chemische analyses wordt er telkens -vooraleer er afvalwater wordt verpompt vanuit de buffers S2090, S1310, S1350, T1190, T1370 richting waterzuivering- een heterotrofe respirometrische toxiciteitstest uitgevoerd.

4. De aansturing van de voeding naar de SBR’s moet gebeuren in functie van de respons van de activiteit van de micro-organismen.

5. De plaatsing van een 2de zandfilter in parallel of een evenwaardig alternatief.

6. Een respirometrietest wordt bij de acceptatie standaard uitgevoerd op die afvalwaters, afkomstig van ladingen, waarop o.b.v. de MSDS-fiches onvoldoende zicht is op de toxiciteit en de biologische afbreekbaarheid.’

De VMM motiveert de nieuwe bijzondere voorwaarden door te verwijzen naar de diverse studies waaruit blijkt dat er een groot verbeteringspotentieel mogelijk is op gebied van bufferwerking en wat betreft de uitvoering/opbouw van de voorzuivering (olie-afscheider + dissolved air flotation (DAF)). Een betere olieafvanging vooraleer het afvalwater de DAF bereikt is cruciaal volgens de VMM. De interne samenstelling van de afvalwatermix die wordt aangeboden richting afvalwaterzuivering dient bijkomend - aan de huidige chemische karakterisatie - gescreend te worden op toxiciteit.

Op 14 januari 2021 reageerde Mac² op het voorstel, via een bericht in het Omgevingsloket. Men verklaart zich akkoord met bijzondere voorwaarden 1 en 2. Voor voorwaarden 3, 4 en 6 stelt men alternatieve werkwijzen voor. Men vraagt ook om voorwaarde 5 (zandfilter) niet op te leggen aangezien men de primaire en secundaire zuivering grondig zal hervormen waardoor men het voorbarig vindt om een 2e zandfilter of evenwaardig alternatief te implementeren.

Uit de opgeleverde studies blijkt dat de waterzuivering van MAC² de laatste jaren al veel positieve veranderingen heeft ondergaan, waarbij de focus voornamelijk lag op de nazuivering en uitgebreide effluentcontrole. Aan de voorzuivering zijn echter nog enkele belangrijke verbeteringen aan te brengen op gebied van buffering en een revisie of vervanging de huidige DAF’s. Hierdoor zou het chemicaliëngebruik ook kunnen dalen. Er dient rekening gehouden te worden met de opmerkingen van de exploitant voor wat voorwaarden 3, 4, 5 en 6 betreft.

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Het ambtshalve initiatief werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.