Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020155454 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Alessio Carchiolo met als adres Heidestraat 15 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Heidestraat 18 te 2040 Zandvliet (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 20 sectie C nr. 486V |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 21/12/2018: positief stedenbouwkundig attest (201811) voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning, een bergplaats en een autostaanplaats in openlucht;
- 24/08/2018: negatief stedenbouwkundig attest (20184) voor het afsplitsen van een perceel in een tuin voor bebouwing;
- 05/08/1993: vergunning (853#1113) voor verbouwing.
Vergunde/vergund geachte toestand
- perceel van huisnummer 20: het perceel van de aanvraag betreft de tuinzone van een in de inventaris vastgesteld bouwkundig erfgoed (ID:10850) als woonstalhuis.
Huidige toestand
- stedenbouwkundig attest:
- de tuinzone van het huisnummer 20.
Gewenste toestand
- eengezinswoning met 2 slaapkamers en een netto-vloeroppervlakte van circa 105 m²;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een eengezinswoning;
- bouwen van een tuinhuis;
- plaatsen van een carport in de zijtuin.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 16 december 2020 | 16 december 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 16 december 2020 | 4 januari 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
er werd geen info aangeleverd met betrekking tot de afsluiting van de tuin;
de parkeerstrook (oprit) werd aangelegd in niet-waterdoorlatende verharding;
er werden geen fietsstalplaatsen voorzien.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voorziet in een nieuwe eengezinswoning. De Heidestraat is gekend om voornamelijk woonfuncties, waardoor geconcludeerd kan worden dat de woonfunctie in voorliggende aanvraag functioneel inpasbaar is.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag omvat het bouwen van een nieuwe eengezinswoning met 2 bouwlagen, inclusief zadeldak.
De rechterzijde van het perceel is nog onbebouwd.
De totale bouwhoogte bedraagt 8,20 m en 3,30 m voor de uitbouw achteraan. Achteraan wordt er een dakkapel in het zadeldak voorzien. De bouwdiepte bedraagt circa 9 m voor het zadeldak en 13 m op het gelijkvloers.
Aan de rechterzijde wordt een carport toegevoegd ter hoogte van de uitbouw. De carport heeft een breedte van 3 m, een diepte van 5 m en een hoogte van 3 m.
Achteraan rechts wordt in de hoek van het perceel een tuinberging voorzien met een bouwhoogte van 3 m en een oppervlakte van 25 m².
Het bouwvolume van de eengezinswoning, carport en tuinberging is een gangbaar bouwvolume waarbij geen storende effecten worden verwacht. Het bouwvolume is bijgevolg aanvaardbaar.
Er wordt in de voorliggende aanvraag geen informatie gegeven over de eventuele afsluiting van de zij- en achtertuin. Een afsluiting dient conform artikel 19 van de bouwcode te gebeuren. Namelijk door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 m en maximum 2,60 m. Dit wordt als voorwaarde in de vergunning opgenomen.
Het voorste deel van het perceel is nagenoeg volledig verhard. Daardoor is meer dan 1/3de van het perceel verhard (perceelsoppervlakte is 280 m² waarvan slechts 110 m² onverhard is). Deze onverharde en onbebouwde ruimtes brengen licht en lucht in het geheel, zij zorgen ook voor speelruimte, voor infiltratiemogelijkheden van het regenwater en voor een afkoeling van de stadslucht in tegenstelling tot bebouwde oppervlakten en wegen. Daarom zijn deze onverharde ruimtes zo belangrijk.
De verharde ruimtes die voorzien worden in de aanvraag zijn evenwel noodzakelijk voor de circulatie en voor een goed gebruik van de buitenruimte. Echter is het mogelijk om de verharding in waterdoorlatende verharding te voorzien, zodat het regenwater alvast kan infiltreren in de bodem. Als voorwaarde wordt bijgevolg opgelegd om de verharding op het perceel (oprit, paden en terras) in waterdoorlatende verharding te voorzien.
Visueel-vormelijke elementen
De eengezinswoning wordt voorzien van gevelbaksteen in een genuanceerde lichtgrijze kleurstelling, dakbedekking in keramische zwarte pannen, buitenschrijnwerk in donkergrijs gelakt aluminium, net zoals de dakranden. De bekleding van onder andere de dakkapel achteraan wordt voorzien in donkergrijze rockpanelen.
De omgeving van de aanvraag bestaat uit rode en licht grijze/ bruine bakstenen. Op enkele plaatsen zijn deze genuanceerd. Een gevelbaksteen in een genuanceerde lichtgrijze kleurstelling is eerder neutraal en in deze omgeving aanvaardbaar.
Het dak dat voorzien wordt in keramische zwarte dakpannen is eerder atypisch. Echter zijn er in de onmiddellijke omgeving van de aanvraag donkerkleurige dakpannen aanwezig (nr. 14, nr. 10 en nr. 7 in dezelfde straat). Bijgevolg kunnen de keramische zwarte dakpannen worden aanvaard, mits het niet om een blinkende variant gaat. Een blinkende variant is namelijk niet aanwezig in de onmiddellijke omgeving en bijgevolg niet in harmonie hiermee (artikel 6 van de bouwocde).
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits voldaan aan de opgelegde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen inzake hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact
Toetsing parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De parkeerbehoefte is 1.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
De aanvraag voorziet niet in fietsparkeerplaatsen op de plannen. Voor de voorliggende aanvraag dienen er minimaal 3 fietsparkeerplaatsen aanwezig te zijn conform artikel 29 van de bouwcode.
In het bouwvolume van de eengezinswoning is hier niet voldoende plaats voor. Ook de carport is te klein om fietsparkeerplaatsen te voorzien en in de zijgevel zijn er verschillende raamopeningen, wat het plaatsen van fietsen bemoeilijkt. Bovendien zou het stallen van fietsen aan de linkerzijde het parkeren van de wagen bemoeilijken. De tuinberging achteraan is echter wel voldoende groot om 3 fietsen comfortabel te stallen. Bovendien staan de fietsen hier droog en afgesloten.
Als voorwaarde wordt opgelegd om achteraan in de tuinberging minimaal drie fietsstalplaatsen te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de zij- en/of achtertuin af te sluiten conform artikel 19 van de bouwcode;
2. de verharding op het perceel (oprit, paden en terras) te voorzien in een waterdoorlatende verharding;
3. de keramische dakpannen in een zwarte kleur niet in een blinkende variant uit te voeren;
4. achteraan in de tuinberging minimaal drie fietsstalplaatsen te voorzien, conform artikel 29 van de bouwcode;
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 25 november 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 16 december 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 14 februari 2021 |
Verslag GOA | 20 januari 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de zij- en/of achtertuin af te sluiten conform artikel 19 van de bouwcode;
2. de verharding op het perceel (oprit, paden en terras) te voorzien in een waterdoorlatende verharding;
3. de keramische dakpannen in een zwarte kleur niet in een blinkende variant uit te voeren;
4. achteraan in de tuinberging minimaal drie fietsstalplaatsen te voorzien, conform artikel 29 van de bouwcode;
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.