Terug
Gepubliceerd op 19/04/2021

2021_CBS_03009 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2021006492. Kielsbroek 32, Generaal Armstrongweg 11. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 16/04/2021 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_03009 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2021006492. Kielsbroek 32, Generaal Armstrongweg 11. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_03009 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2021006492. Kielsbroek 32, Generaal Armstrongweg 11. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2021006492

Gegevens van de aanvrager:

Stad Antwerpen met als adres Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

Stad Antwerpen (0207500123) met als adres Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Kielsbroek 32, Generaal Armstrongweg 11 te 2020 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 9 sectie I nr. 2651M

Inrichtingsnummer:

20190605-0014 (Stelplaats Kielsbroek)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

aanpassen van de bestaande stelplaats voor huisvuilophaalwagens en het plaatsen en exploiteren van een pekelmenginstallatie

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          26/05/2014: vergunning (2014635) voor het plaatsen van een pekeltank.

Vergunde toestand/Huidige toestand

-          voertuigenstelplaats van stad Antwerpen.

Gewenste toestand

-          nieuwe pekelmenginstallatie.

 

Inhoud van de aanvraag

  • het plaatsen van een pekelmenginstallatie.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De exploitant beschikt voor de exploitatie van de inrichting over een basisvergunning uit 2015 door de deputatie verleend en met eindtermijn 30 april 2035 (dossiernummer MLAV1/14-0036).

 

Inhoud van de aanvraag

De vergunningsaanvraag omvat de actualisering van de ingedeelde activiteiten verbonden aan het bestaande voertuigencentrum en de stelplaats aan het Kielsbroek.

 

Aangevraagde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

+1,59 m³/uur

4.3.b.1.ii

inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen met een maximaal gehalte aan vluchtige organische stoffen, zoals bepaald in bijlage 2A en 2B van het KB van 7 oktober 2005 inzake de reductie van het gehalte aan vluchtige organische stoffen in bepaalde verven en vernissen en in producten voor het overspuiten van voertuigen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht tussen 5 kW en 25 kW wanneer (deels) gelegen in ander gebied dan industriegebied;

-22 kW

6.4.1

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+2.200 liter

7.1.1


niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit tot 1.000 ton;

500 ton/jaar

15.6.1

het al dan niet overdekt stallen van geaccidenteerde voertuigen of van voertuigwrakken, niet ingedeeld in de rubriek 2.2.2, d), van maximaal 25 ton, waarbij nooit meer dan 15 ton voertuigwrakken gestald mogen worden;

25 ton

16.3.2.b

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+5,45 kW

17.3.4.1.b

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan in­dustrie­gebied;

0,40 ton

17.3.6.1.b

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied;

0,40 ton

17.3.7.1.b

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

0,20 ton

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+1.185 kg

43.1.1.a

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

+119 kW

50

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

+42 ton

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

De exploitant wenst een afwijking aan te vragen van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II tot het verplicht aanleggen van een meetgoot bij een uurdebiet > 2 m³/uur bedrijfsafvalwater.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Een controle-inrichting na de koolwaterstofafscheider is reeds voorzien. Deze bestaat uit een goed bereikbare controleput waar het geloosd bedrijfsafvalwater kan worden gecontroleerd. De olie-afscheider wordt regelmatig visueel gecontroleerd en gereinigd wanneer nodig.

 

Argumentatie

Adviezen

 

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen

11 maart 2021

16 maart 2021

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

11 maart 2021

18 maart 2021

stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten

11 maart 2021

16 maart 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Specifiek en duurzaam bedrijventerrein Groothandelsmarkt, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 augustus 2003. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone a voor voedingsgebonden bedrijvigheid, zone b voor voedingsgebonden bedrijvigheid, zone f buffer en zone d voor openbare wegenis.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.) De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg op volgend punt:

-          artikel 6.1 BestemmingZone B voor voeding gebonden bedrijven: deze zone is bestemd voor de vestiging en werking van voeding gebonden bedrijven.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Het ontwerp wijkt af op artikel 6 van het geldende bijzonder plan van aanleg dat stelt dat de zone bestemd is voor voeding gebonden bedrijven.

Het project voorziet in de uitbreiding van de reeds bestaande vergunde zoutsilo’s op de site met een pekelmenginstallatie. Hierdoor wordt geoordeeld dat er met behulp van artikel 4.4.9/1 van de VCRO, een afwijking op artikel 3 van het BPA kan worden toegestaan.

 

Functionele inpasbaarheid

Gelet op de beschikbare informatie heeft het stedenbouwkundig luik van deze aanvraag louter betrekking op het plaatsen van een pekelmenginstallatie. 

Deze zal worden ingezet voor het beheer en onderhoud van de stad. De aanvraag is bijgevolg functioneel inpasbaar in de zone voor gemeenschapsvoorziening.

 

Er werd advies gevraagd aan de Stedelijke dienst Ondernemen en Stadsmarketing/Business en Innovatie. Zij geven gunstig advies met volgende opmerking:

Voor het dossier is er niet direct een bezwaar maar wel een belangrijke opmerking.

In het kader van het dossier GRUP Ringpark zuid, wordt er gesproken over een heraanleg en herleggen van de Emiel Vloorsstraat over de stedelijke locaties van het Kielsbroek. Het is onduidelijk in hoeverre de huidige aanvraag met deze situatie conflicteert. Zie ondermeer tekening p.47 in de startnota en op meerdere bladzijden in het ontwerpend onderzoek van dit GRUP.

 

AG VESPA en Vastgoed geven gunstig advies op de inplanting van de voorgestelde werken. 

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De pekelmenginstallatie wordt voorzien onder de bestaande en vergunde zoutsilo. Hierdoor hoeft er geen extra ruimte verloren te gaan op de site. De installatie heeft geen bijkomende fundering nodig en wordt op de bestaande betonplaatverharding van de zoutsilo's geplaatst. Er wordt geoordeeld dat de draagkracht van de site noch van de omgeving, met het toevoegen van deze installatie, wordt overschreden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

In essentie gaat het hier om de regularisatie van de actuele exploitatietoestand. Grotendeels zijn de wijzigingen een gevolg van aanpassingen van de effectief geïnstalleerde vermogens en deels een gevolg van de intentie om een eigen pekelmenginstallatie in exploitatie te nemen en het voorzien van een aparte beperkte zone voor het stallen van geaccidenteerde voertuigen.

Om minder afhankelijk te zijn van externe leveranciers werd besloten tot het plaatsen van een eigen pekelmenger, deze installatie kan worden geplaatst onder de bestaande zoutsilo’s op de bestaande verharding en kan worden aangesloten op de eveneens bestaande pekeltank.

Het stallen van geaccidenteerde of afgedankte wagens zal gebeuren op een speciaal daarvoor voorziene afgebakende zone, de capaciteit is beperkt tot twee plaatsen. De zone wordt voorzien van een vloeistofdichte vloer en aangesloten op een lekdicht afwateringssysteem dat voorzien is van een koolwaterstofafscheider en slibvangput. Het gaat enkel om het stallen van afgedankte voertuigen, niet om het depollueren of ontmantelen, dergelijke activiteiten gebeuren in erkende centra.  

De grote spuitcabine is buiten bedrijf gesteld zodat enkel de kleinere installatie in exploitatie blijft (11 kW), hierdoor is de installatie slechts meldingsplichtig volgens de indelingslijst en kan de exploitatie gebeuren conform de sectorale voorwaarden van rubriek 4.

Aan de wasinstallaties en de herstelwerkplaats gebeuren geen aanpassingen, tenzij het updaten van de CLP-boekhouding. Verder neemt het vermogen van de stookinstallaties (gasgestookt) licht toe en werden de aardgasaflever-units buiten bedrijf gesteld.  

Omdat het gaat om een relatief klein (3,6 m³/uur) en discontinu debiet moet in afwijking van de bepalingen van artikel 4.2.5.1.1 van Vlarem titel II geen meetgoot geplaatst worden, het controlepunt ter hoogte van de KWS-afscheider volstaat.

 

Advies van het college

De gevraagde wijzigingen hebben geen significante invloed op de bestaande impact van de ingedeelde activiteiten. De gevraagde actualisatie van de vergunning wordt gunstig geadviseerd.


Geadviseerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

+1,59 m³/uur

4.3.b.1.ii

inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen met een maximaal gehalte aan vluchtige organische stoffen, zoals bepaald in bijlage 2A en 2B van het KB van 7 oktober 2005 inzake de reductie van het gehalte aan vluchtige organische stoffen in bepaalde verven en vernissen en in producten voor het overspuiten van voertuigen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht tussen 5 kW en 25 kW wanneer (deels) gelegen in ander gebied dan industriegebied;

-22 kW

6.4.1

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+2.200 liter

7.1.1


niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit tot 1.000 ton;

500 ton/jaar

15.6.1

het al dan niet overdekt stallen van geaccidenteerde voertuigen of van voertuigwrakken, niet ingedeeld in de rubriek 2.2.2, d), van maximaal 25 ton, waarbij nooit meer dan 15 ton voertuigwrakken gestald mogen worden;

25 ton

16.3.2.b

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+5,45 kW

17.3.4.1.b

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan in­dustrie­gebied;

0,40 ton

17.3.6.1.b

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied;

0,40 ton

17.3.7.1.b

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

0,20 ton

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+1.185 kg

43.1.1.a

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

+119 kW

50

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

+42 ton

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

24 februari 2021

Start openbaar onderzoek

5 maart 2021

Einde openbaar onderzoek

3 april 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

15 april 2021

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

5 maart 2021

3 april 2021

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.


Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst

Taak

SW/V

Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft


Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.