Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020145675 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | BVBA Bodyconstruct (0556714573) met als contactadres Adolf Greinerstraat 475 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Adolf Greinerstraat 475 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 37 sectie C nr. 591Y |
Inrichtingsnummer: | 20201030-0007 (Bodyconstruct bv) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | de exploitatie van een inrichting voor het monteren en inrichten van laadruimten op voertuigen voor lichte vracht |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 26 juni 2015 nam het college akte van de exploitatie van een carrosseriewerkplaats op naam van Bodyconstruct (kenmerk MV2015/229).
Inhoud van de aanvraag
De exploitant wenst een vergunning voor een werkplaats voor het aanpassen en inrichten van voertuigen voor lichte vracht.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
4.3.c)1°i) | andere inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen dan de inrichtingen, vermeld in a) en b), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 25 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 18 kW (nieuw) |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 400 kVA (nieuw) |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 82 voertuigen (nieuw) |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | +4 hefbruggen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | +24,50 kW |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; | 3.000 liter (nieuw) |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -5,45 ton |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 450 kg (nieuw) |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,90 ton (nieuw) |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,90 ton (nieuw) |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,90 ton (nieuw) |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. | 600 liter (nieuw) |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Bodyconstruct is gespecialiseerd in het op maat aanpassen van bedrijfsvoertuigen tot 3,5 ton (lichte vracht). Het bedrijf installeert bijvoorbeeld wanden, kasten, signalisatie, trekhaken, belettering, draagsystemen, en dergelijke op of in voertuigen. De exploitant beschikt hiervoor over een bedrijfsgebouw van 8.200 m², gelegen in industriegebied.
De exploitant vraagt een vergunning voor:
- een spuitcabine;
- een brandstofverdeelinstallatie met één verdeelslang;
- de opslag van vier vaten coating;
- de opslag van twee vaten lijm;
- de opslag van 600 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen;
- een propaantank van 3.000 liter;
- een transformator van 400 kVA;
- het stallen van 82 voertuigen;
- zes hefbruggen;
- een luchtcompressor van 15 kW;
- zeven airco’s van 3,5 kW.
De werkplaats beschikt over een vloeistofdichte ondergrond en is uitgerust met zes hefbruggen, een grote compressor van 15 kW en een spuitcabine. De werkzaamheden aan de voertuigen gebeuren enkel aan de carrosserie en het interieur. Er worden geen herstellingen aan motoren, remmen, uitlaten en dergelijke uitgevoerd. Evenmin is het de bedoeling om klassieke carrosserieherstellingen uit te voeren (uitblutsen, verven).
De exploitant beschikt wel over een spuitcabine (18 kW) waar een beschermlaag onder de vorm van een kunststofcoating aangebracht kan worden op carrosseriedelen die beschermd moeten worden. De coating is een tweecomponenten-polyurea met hoge moleculaire dichtheid. Ze ontstaat na een kortstondige exotherme reactie waarbij een taaie, elastische beschermlaag wordt gevormd. De componenten bevatten geen vluchtige organische stoffen, maar zijn wel schadelijk (GHS07) en hebben gezondheidsrisico’s (GHS08). De producten gebruikt bij het coaten bevatten isocyanaten. Deze zijn sterk irriterend voor de slijmvliezen van de ogen, het maagdarmkanaal en de luchtwegen. Blootstelling kan plaatsvinden tijdens het verwerkingsproces, wanneer onvoldoende persoonlijke beschermingsmaatregelen genomen worden of het proces onvoldoende onder controle is (spuitkop, afzuiging).
De aangebrachte coating droogt binnen enkele seconden op bij kamertemperatuur. De lucht is in principe stofvrij en niet verontreinigd met schadelijke stoffen. De afgezogen lucht wordt nog gefilterd met filterdoeken. Het emissiepunt van de afzuiging van de spuitcabine bevindt zich op een hoogte van 15 meter. Door de hoogte van het emissiepunt treedt een snelle dispersie op van de geëmitteerde lucht. Wanneer vakkundig aangebracht, wordt weinig emissie verwacht. Informatie van de leverancier van de kunststofcoating leert dat het te spuiten oppervlak voorbereid moet worden door het:
- grondig mechanisch te schuren;
- stofvrij te maken;
- te ontvetten.
Bij het schuren zal stof ontstaan (verf- en metaaldeeltjes). Deze moet via een stofafzuiging aan de bron, eventueel aangevuld met ruimteafzuiging, uitgefilterd worden.
Naast vier vaten van de polyurea-componenten worden nog twee vaten industrieel kleefmiddel op basis van acryl opgeslagen met een vlampunt van 10°C (zeer licht ontvlambaar), dat schadelijk en gevaarlijk is voor het aquatisch milieu. De vaten met gevaarlijke producten staan op een vloeistofdichte vloer en hebben een individuele inhoud van 210 liter. De exploitant geeft aan dat lekbakken aangeschaft zullen worden. Gevaarlijke producten opslaan op lekbakken is een eenvoudige sectorale voorwaarde waar steeds aan voldaan moet worden. De exploitant moet zo snel mogelijk aantonen dat alle gevaarlijke producten reglementair opgeslagen worden.
Een nieuwe vaste houder voor het opslaan van propaan zal worden geplaatst in het gebouw, ter vervanging van de stookolietank van 5.000 liter die uit gebruik genomen werd. Om na te gaan of de installatie aan de sectorale voorwaarden voldoet, wordt gevraagd het attest van goedkeuring over te maken.
De dubbelwandige houder is opgesteld in een afzonderlijk gebouw nabij de toegang tot het bedrijf. Het bevoorraden van de voertuigen gebeurt in openlucht voor het gebouw. De exploitant geeft aan dat onder de verdeelslang een lekbak voorzien wordt. De dieseltank van 3.300 liter onderging op 3 november 2020 een periodieke keuring en kreeg een oranje label. De houder dient voor 31 mei 2021 een herkeuring te ondergaan. Het resultaat van de herkeuring wordt ter controle overgemaakt aan het college. De ondergrond van de tankzone bestaat uit betonplaten met brede voegen. Naast het plaatsen van een lekbak onder de verdeelslang, is het nuttig om voldoende absorptiemateriaal nabij te hebben om gemorste brandstof snel op te kuisen.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden en de standaard brandweervoorwaarden wordt het risico op en de mate van hinder als gevolg van de uitbreiding van de exploitatie als aanvaardbaar beoordeeld. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
4.3.c)1°i) | andere inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen dan de inrichtingen, vermeld in a) en b), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 25 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 18 kW |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 400 kVA |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 82 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | +4 hefbruggen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | +24,50 kW |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; | 3.000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -5,45 ton |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 450 kg |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,90 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,90 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,90 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. | 600 liter |
Gecoördineerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
4.3.c)1°i) | andere inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen dan de inrichtingen, vermeld in a) en b), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 25 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 18 kW |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 400 kVA |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 82 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 6 hefbruggen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 39,50 kW |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; | 3.000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 3 ton |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 450 kg |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,90 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,90 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,90 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. | 600 liter |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Absorptiekorrels worden voorzien in de onmiddellijke nabijheid van de brandstofverdeelinstallatie en worden gebruikt telkens brandstof gemorst wordt op de tankzone. |
2. | Bij het mechanisch schuren van de te coaten onderdelen dient gebruik te worden gemaakt van een efficiënte stofafzuiging aan de bron en een ruimteafzuiging. |
3. | Voor 1 juni 2021 toont de exploitant ontegensprekelijk aan dat de opslag van gevaarlijke producten in vaten op reglementaire wijze plaatsvindt. |
4. | Een keuringsattest waaruit blijkt dat de tank beschikt over een groene dop wordt overgemaakt voor 1 juni 2021. |
5. | Voor de ingebruikname van propaangastank wordt het attest van goedkeuring, zoals bedoeld in artikel 5.17.3.3.7 van Vlarem II, overgemaakt aan het college. De gevraagde informatie wordt overgemaakt aan het college p/a milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding van het dossiernummer OMV_2020145675. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 20 november 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 17 december 2020 |
Start 1e openbaar onderzoek | 25 december 2020 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 23 januari 2021 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 28 januari 2021 |
Start laatste openbaar onderzoek | 6 februari 2021 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 7 maart 2021 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 31 mei 2021 |
Verslag GOA | 8 april 2021 |
naam GOA | Bieke Geypens |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
Affiches werden niet tijdig opgehangen.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
25 december 2020 | 23 januari 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6 februari 2021 | 7 maart 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Absorptiekorrels worden voorzien in de onmiddellijke nabijheid van de brandstofverdeelinstallatie en worden gebruikt telkens brandstof gemorst wordt op de tankzone. |
2. | Bij het mechanisch schuren van de te coaten onderdelen dient gebruik te worden gemaakt van een efficiënte stofafzuiging aan de bron en een ruimteafzuiging. |
3. | Voor 1 juni 2021 toont de exploitant ontegensprekelijk aan dat de opslag van gevaarlijke producten in vaten op reglementaire wijze plaatsvindt. |
4. | Een keuringsattest waaruit blijkt dat de tank beschikt over een groene dop wordt overgemaakt voor 1 juni 2021. |
5. | Voor de ingebruikname van propaangastank wordt het attest van goedkeuring, zoals bedoeld in artikel 5.17.3.3.7 van Vlarem II, overgemaakt aan het college. De gevraagde informatie wordt overgemaakt aan het college p/a milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding van het dossiernummer OMV_2020145675. |
Brandweervoorwaarden
de standaard brandweervoorwaarden zijn van toepassing.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
4.3.c)1°i) | andere inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen dan de inrichtingen, vermeld in a) en b), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 25 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 18 kW |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 400 kVA |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 82 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 6 hefbruggen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 39,50 kW |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; | 3.000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 3 ton |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 450 kg |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,90 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,90 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,90 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. | 600 liter |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.