Terug
Gepubliceerd op 17/05/2021

2021_CBS_03801 - Omgevingsvergunning - OMV_2020168618. Ketelhof 14. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 12/05/2021 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_03801 - Omgevingsvergunning - OMV_2020168618. Ketelhof 14. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_03801 - Omgevingsvergunning - OMV_2020168618. Ketelhof 14. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020168618

Gegevens van de aanvrager:

NV ANTROMA met als adres Havenweg 83 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

BVBA HEGO (0453173112) met als adres Koordekenshoef 83 HAVEN te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Ketelhof 14

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nrs. 1333Y30 en 1333/10 A

Inrichtingsnummer:

20180409-0099 (Hego)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

bouw en exploitatie van een industriegebouw voor de opslag van constructiestaal en aanverwante producten en montagewerken

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

- Op 19 maart 2021 verleende het college een omgevingsvergunning (OMV_2020022082) voor de nieuwbouw van een werkplaats, overdekte buitenopslag en kantoor, de exploitatie van een inspectiebedrijf met testlabo’s;

- Op 19 oktober 2018 verleende het college een omgevingsvergunning (OMV_2018042401) voor de uitbreiding en hernieuwing van een metaalverwerkingsbedrijf;

- Op 14 oktober 2011 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20114344) voor het bouwen van een industriehal. Deze vergunning is echter wellicht vervallen wat betreft de niet uitgevoerde onderdelen;

- Op 13 juli 2007 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2007/B/0017/2007100017) voor de uitbreiding van een werkplaats met burelen;

- Op 4 juli 2001 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2000/B/0203/20003762) voor het uitbreiden van werkplaats en burelen en aanbouwen van een luifel en het plaatsen van een voorlopig bureel

- Op 25 mei 2000 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1999/B/0234/19994413) voor het oprichten van werkplaats met burelen.


Inhoud van de aanvraag

Bouw van een industriegebouw

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 19 oktober 2018 verleende het college een omgevingsvergunning aan Hego bvba voor de uitbreiding en hernieuwing van een metaalbewerkingsbedrijf voor een termijn van onbepaalde duur.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft de toevoeging van een perceel en een uitbreiding met twee rolbruggen.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied.

+23,60 kW

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

31 maart 2021

14 april 2021

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen

31 maart 2021

6 mei 2021

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

31 maart 2021

6 mei 2021

Gunstig

Water-link (AWW)

31 maart 2021

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

stadsontwikkeling/ mobiliteit

31 maart 2021

16 april 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. De dokken ten zuiden van de aanvraag zijn bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur. In het zuiden en westen loopt een overdruk met als aanduiding Leidingenstraat. Op 280 meter ten westen van de aanvraag kent het spoorwegdomein met enkele kruisende spoorwegen de bestemming Gebied voor Spoorinfrastructuur. Ten zuiden van deze bestemming is de Oosterweelsteenweg bestemd als Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).

De verordening hemelwater is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput met een inhoud van 10.000 liter waarbij het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor een buitenkraan. Op het terrein is een infiltratiegracht aanwezig waar het overige hemelwater naartoe geleid wordt. De aanvraag omvat een nota waarin wordt gemotiveerd dat de infiltratiegracht voldoende capaciteit heeft om zowel het hemelwater van het nieuwe gebouw, het hemelwater van het vergunde nieuwbouwproject Mistras als het hemelwater van de reeds bestaande gebouwen op te vangen.

De aanvraag voldoet hiermee aan de principes van de verordening.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).

De regelgeving betreffende de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een verminderde beweeglijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving

MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan bebouwde of verharde oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Een industrieterrein gelegen ten noordoosten van het Noordkasteeldok wordt, in navolging van de omgevingsvergunning met referentie 2020022082, verder uitgebreid. Op 16 meter ten noorden van de recent vergunde nieuwbouw wordt een industriegebouw ingeplant met een oppervlakte van 960 m² en een hoogte van 7 meter. Het gebouw zal gebruikt worden voor de opslag van constructiestaal en aanverwante afgewerkte producten en montagewerken.

 

Naar aanleiding van deze nieuwbouw worden geen bijkomende in- en uitritten aangelegd. De toegang tot het terrein zal verlopen via de bestaande toegang langs Lichterweg en de recent reeds vergunde toegangen langs Ketelhof. 

 

Het nieuwe gebouw draagt bij tot een verdere exploitatie van het industriebedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. De oostgevel is tot quasi tegen de grens met Ketelhof geplaatst en volgt daarmee de bouwlijn van het recent vergunde zuidelijk gelegen industriegebouw.

Gelet op de recent vergunde toestand en de vele magazijnen in de nabije omgeving (Ouland, Schenkeldijk, Koordekenshoef) die een gelijkaardige inplanting tot tegen de straatzijde hebben, is het nieuwe gebouw ruimtelijk inpasbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het industriegebouw wordt voorzien van een prefab funderingsplint beton met daarop metalen microrib sandwichpanelen in een lichtgrijze kleur. Er worden drie toegangspoorten geplaatst met telkens een toegangs/evacuatiedeur.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Door de aard van de aanvraag werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.

 

Advies werd gevraagd aan het Havenbedrijf Antwerpen, als beheerder van het havengebied. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.

 

Vanwege de ligging van een waterleiding in de nabijheid van de werken, werd Waterlink om advies gevraagd. Dit advies werd niet tijdig uitgebracht.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Advies werd gevraagd aan de dienst mobiliteit van de stad Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit met voorwaarden en aanbevelingen om de verkeerscirculatie en verkeersveiligheid op het terrein te optimaliseren, dit naar analogie met hun advies voor de omgevingsvergunning met referentie 2020022082. De voorwaarden en de evaluatie indien van toepassing worden hieronder opgesomd: 

• Voorliggende aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte. Echter zal, indien naar de toekomst toe het werknemersaantal toeneemt, de parking uitgebreid moeten worden. 

  • In totaal zijn er 17 autoparkeerplaatsen beschikbaar waarvan 2 voor mindervaliden en 3 voor bedrijfsvoertuigen. Rekening houdende met de 7 werknemers en de huidige modal split van het bedrijf (85% per auto en 15% per fiets) zijn de 12 parkeerplaatsen ten westen van het gebouw al voldoende. Volgens de aanvrager vormen de parkeerplaatsen ten oosten van het gebouw een extra bufferparking. De aanvrager geeft aan om in de toekomst verder uit te breiden. Het terrein is voldoende groot om dan de parkeercapaciteit mee uit te breiden en zal alsnog – bij de vergunningsaanvraag - geëvalueerd kunnen worden.

• Ter hoogte van de helling die de site Ketelhof en de site Lichterweg met elkaar verbindt, wordt een voorrangsregeling ingevoerd met borden B19 en B21, waarbij verkeer naar beneden voorrang heeft op verkeer dat naar boven gaat. Deze regeling wordt ingevoerd om problemen bij het kruisen op de helling te voorkomen.

• De looplijnen van voetgangers worden duidelijk zichtbaar weergegeven op het terrein. Met name de oversteek van de parking richting nieuwe loods dient veilig en goed zichtbaar gefaciliteerd te worden.

  • Voetgangers die van de parking en/of van de recent vergunde nieuwbouw naar het nieuwe industriegebouw gaan moeten de zone met gemotoriseerd verkeer oversteken. Het is in kader van de veiligheid noodzakelijk om die looplijnen goed zichtbaar te maken. De markering dient de verschillende toegangsdeuren -en poorten van het reeds vergunde gebouw (OMV2020022082) en het nieuwe industriegebouw te verbinden

• De fietsenstalling wordt zo dicht als mogelijk bij de ingang van het gebouw geplaatst, en overdekt. De voorgestelde locatie van de fietsenstalling is aan de achterkant van het gebouw, maar heeft wel als voordeel dat ze overdekt is.

  • Bij de vergunning OMV2020022082 waar de fietsenstalling onderdeel van uitmaakte is reeds als voorwaarde opgelegd om de fietsenstalling zo dicht mogelijk bij de inkom van het gebouw te plaatsen.

• Ten slotte moet laden en lossen steeds volledig op eigen terrein gebeuren. Eventuele wachtrijen die ontstaan als gevolg van laden en lossen, moeten ook volledig op eigen terrein opgevangen worden.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Hego bvba is gespecialiseerd in het vervaardigen en herstellen van metaalonderdelen en kunststoffen voor de industrie en scheepvaart.

 

Met voorliggende aanvraag beoogt men de uitbreiding van de bestaande exploitatie van Hego met een naastliggend perceel (7G1333/Y30) voor het bouwen van een bijkomende werk-en opslagplaats. Deze zal worden gebruikt voor de opslag van constructiestaal en afgewerkte producten uit staal en voor montagewerken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van 4 mobiele lasposten (niet ingedeeld volgens VLAREM II) en van 2 rolbruggen met een individueel vermogen van 11,8 kW. Daardoor breidt de totale geïnstalleerde drijfkracht van rubriek 29.5.2.1.a uit van 173,75 kW tot een totaal van 197,35 kW.

 

Alle overige inrichtingen of activiteiten blijven ongewijzigd.

 

Op 14 april 2021 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk H.00414.A3.0004). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen opgevolgd te worden.

 

In het subadvies van het Havenbedrijf Antwerpen wordt gewezen op het voorkomen van beschermde soorten zoals de Zilvermeeuw en de Kleine mantelmeeuw ter hoogte van de projectlocatie. Een eventuele afwijking op het soortenbesluit dient aangevraagd te worden bij het Agentschap voor Natuur en Bos.

 

De voorziene verandering betreft een inrichting die op zich in de derde klasse is ingedeeld.

 

Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.

 

Conform het Omgevingsvergunningsbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. In het besluit met als kenmerk OMV2018042401 werden onderstaande bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen:

1.  Het bewijs van plaatsing van de IBA dient binnen de zes maanden na vergunningverlening aan de milieudienst van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) bezorgd te worden met referentie van OMV_2018042401.
Op het tijdstip van opmaak van dit verslag werd nog geen indienststellingsverslag van de IBA (individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater) ontvangen, waardoor deze voorwaarde behouden blijft.

2.  Binnen de twee maanden na vergunningverlening dienen de resultaten van de emissiemeting op de stookinstallatie, uitgevoerd conform hoofdstuk 5.45 van titel II van het VLAREM, bezorgd te worden aan de milieudienst van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van OMV_2018042401.
De resultaten van de emissiemeting werden op 29 januari 2019 bezorgd waardoor aan deze voorwaarde werd voldaan. Bijgevolg kan deze voorwaarde uit de vergunning geschrapt worden.

 

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

-      Looplijnen en markeringen in functie van de voetganger toe voorzien. Met name de oversteek van de parking en het reeds vergunde nieuwbouw (OMV2020022082) richting de nieuwe loods dient veilig en goed zichtbaar gefaciliteerd te worden.

-      Laden en lossen moet steeds volledig op eigen terrein gebeuren. Eventuele wachtrijen die ontstaan als gevolg van laden en lossen, moeten ook volledig op eigen terrein opgevangen worden.

-      Er dient ter hoogte van de helling die het bestaande terrein met het nieuwe verbindt, een voorrangsregeling ingevoerd te worden waarbij verkeer naar beneden voorrang heeft op verkeer dat naar boven gaat;

-    Er dient te worden voldaan aan de voorwaarde uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen.

 

Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied.

+23,60 kW

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

 1,31 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

 600 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

 2 verdeelslangen

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

 31 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

 17,35 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

 2.460 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

 14,28 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

 200 liter

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

197,35 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

 407 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

 

1.

Het bewijs van plaatsing van de IBA dient binnen de zes maanden na vergunningverlening (OMV2018042401 van 19 oktober 2018) aan de milieudienst van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) bezorgd te worden met referentie van OMV_2018042401.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

10 maart 2021

Volledig en ontvankelijk

31 maart 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

30 mei 2021

Verslag GOA

6 mei 2021

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.


Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

-      Looplijnen en markeringen in functie van de voetganger toe voorzien. Met name de oversteek van de parking en het reeds vergunde nieuwbouw (OMV2020022082) richting de nieuwe loods dient veilig en goed zichtbaar gefaciliteerd te worden.

-     Laden en lossen moet steeds volledig op eigen terrein gebeuren. Eventuele wachtrijen die ontstaan als gevolg van laden en lossen, moeten ook volledig op eigen terrein opgevangen worden.

-      Er dient ter hoogte van de helling die het bestaande terrein met het nieuwe verbindt, een voorrangsregeling ingevoerd te worden waarbij verkeer naar beneden voorrang heeft op verkeer dat naar boven gaat;

-     Er dient te worden voldaan aan de voorwaarde uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen.

 

Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Het bewijs van plaatsing van de IBA dient binnen de zes maanden na vergunningverlening (OMV2018042401 van 19 oktober 2018) aan de milieudienst van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) bezorgd te worden met referentie van OMV_2018042401.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

 1,31 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

 600 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

 2 verdeelslagen

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

 31 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

 17,35 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

 2.460 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

 14,28 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

 200 liter

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

197,35 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

 407 kW

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

Het bewijs van plaatsing van de IBA dient binnen de zes maanden na vergunningverlening (OMV2018042401 van 19 oktober 2018) aan de milieudienst van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) bezorgd te worden met referentie van OMV_2018042401.

 

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.


Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.