Terug
Gepubliceerd op 10/05/2021

2021_CBS_03558 - Omgevingsvergunning - OMV_2021026033. De Merodelei 6. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/05/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_03558 - Omgevingsvergunning - OMV_2021026033. De Merodelei 6. District Berchem - Goedkeuring 2021_CBS_03558 - Omgevingsvergunning - OMV_2021026033. De Merodelei 6. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021026033

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Mieke Smet met als contactadres De Merodelei 8 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Ligging van het project:

De Merodelei 6 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 23 sectie B nrs. 0 en 359T2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van eengezinswoning (tegenover bestaande toestand) met uitbreiden bouwvolume, wijzigen van voorgevel, slopen en verbouwen uitbouw en regulariseren alle overige delen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          20/07/2018: voorwaardelijke vergunning (OMV_2018056398) voor verbouwen van een eengezinswoning;

-          14/06/1927: toelating (Felixarchief inventarisnummer 961#8989) voor veranderingswerken;

-          04/08/1915: toelating (Felixarchief inventarisnummer 956#3979) herstellen en bijbouwen van een verdieping aan het huis.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          geen vergunde toestand aangeleverd;

Huidige toestand

-          eengezinswoning (wonen) met een bruto vloeroppervlakte van circa 370 m²;

-          bouwvolume:

  • besloten bebouwing van 4 bouwlagen onder een pseudo-zadeldak, met de achtergevel van het hoofdbouwvolume op een algemene bouwdiepte van circa 10,17 m;
  • aan de linker perceelgrens een uitbouw, met op de gelijkvloerse en eerste verdieping een totale bouwdiepte van 18,37 m;
  • de kroonlijsthoogte van 10,76 m en de nokhoogte van het pseudozadeldak van 14,21 m.

-          gevelafwerking:

  • genuanceerd rood gevelmetselwerk met lichtgrijs geschilderd houten buitenschrijnwerk als algemene voorgevelafwerking;
  • metalen balustrade voor de ramen van de eerste verdieping.

Gewenste toestand

-          eengezinswoning (wonen) met 3 slaapkamers en een netto vloeroppervlakte van circa 252 m²;

  • een complementaire functie aan het wonen voor de gelijkvloerse verdieping.

-          bouwvolume:

  • besloten bebouwing van 4 bouwlagen onder een afgeknot schilddak, met de achtergevel van het hoofdbouwvolume op een algemene bouwdiepte van circa 10,17 m;
  • aan de linker perceelgrens een uitbouw, met een totale bouwdiepte voor de gelijkvloerse verdieping van 16,9 m (exclusief buitentrap) en circa 14,12 m voor de eerste verdieping;
  • aansluitend op de uitbouw van de eerste verdieping een dakterras (op het dak van de gelijkvloerse uitbouw);
  • de kroonlijsthoogte 10,76 m (idem bestaande toestand) en een dakrandhoogte aan het afgeknotte schilddak van 13,66 m.

-          gevelafwerking:

  • wit geschilderde gevelbepleistering met witkleurig houten buitenschrijnwerk als algemene voorgevelafwerking;
  • metalen balustrade voor de ramen van de eerste verdieping (idem bestaande toestand).

Inhoud van de aanvraag

-          verbouwen van eengezinswoning;

-          uitbreiden bouwvolume;

-          wijzigen voorgevel;

-          slopen en verbouwen uitbouw;

-          ophogen rechter scheidingsmuur.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

30 maart 2021

22 april 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen

-          §1. Onder de openbare ruimte is het niet toegelaten kelders, autobergplaatsen, infiltratie- en buffervoorzieningen, hemelwater-, bezink- en andere putten die behoren tot een particulier perceel aan te leggen:

De toezichtsput mag niet onder het openbaar domein worden geplaatst;

-          §3. bovengrondse geveluitsprongen moeten begrepen zijn tussen twee verticale vlakken onder een hoek van 45° ten opzichte van elke erfscheiding en de kroonlijst.
De nieuwe dakverdieping springt volgens het plan van de achtergevel circa 42 cm uit over de perceelgrens;

  • Artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:

-          §1. Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.

Het samenbrengen van het fecaal water en overig huishoudelijk afvalwater van de DWA dient te gebeuren op eigen terrein. Dit is niet het geval;

  • Artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:

-          §1. Zowel de DWA als de RWA moet voorzien zijn van een toezichtsput, gemerkt "DWA" of "RWA" overeenkomstig het type afvalwater.
De toezichtsput dient gelegen te zijn op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelgrens. Dit is niet het geval;

  • artikel 43 Septische putten:

-          §1. het is verplicht om bij nieuwbouw, herbouw en/of verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put te voorzien.

De afvoer van het fecaal afvalwater (ter hoogte van as 3) dient mee aangesloten te worden op de septische put, alvorens af te voeren naar het openbaar rioolstelsel. Dit is niet het geval.

-          §3.3.i. voor gebouwen met enkel een woonfunctie bedraagt de minimale inhoud tot en met 5 gebruikersequivalenten 2000 liter;
De inhoud van de voorziene put is 1500 liter.
 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De bestaande en vergunde functie als eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft. De gelijkvloerse nevenfunctie valt onder het vrijstellingsbesluit voor nevenfuncties bij de eengezinswoning.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag voorziet in het vernieuwen van de daklaag van de hoofdbebouwing. Het bestaande hellende dak wordt gesloopt en vervangen door een mansarde dak. Hierbij wordt ter hoogte van de achtergevel de kroonlijsthoogte uitgebreid in overeenstemming met deze aan de voorzijde van het pand. De voorgestelde ingrepen leiden tot een heldere dakvorm.

Strijdig met artikel 13van de bouwcode, springt de dakverdieping volgens het plan van de achtergevel circa 42 cm uit over de perceelgrens. Het dak dient beperkt te blijven tot de perceelsgrens.

Mits rekening houdend met deze voorwaarde kunnen de wijzigingen aan de dakverdieping positief geadviseerd worden.

 

Achteraan wordt een deel van de dubbelhoge achterbouw verwijderd zodat een dakterras voorzien kan worden die via een buitentrap met de tuin verbonden wordt. De wijzigingen aan de achterbouw zijn in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

Vermits het pand is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed moet de impact van de aanvraag op de erfgoedwaarde van de in de aanvraag betrokken constructies en de omgeving beoordeeld worden en staat de wenselijkheid van behoud voorop. Dit geldt zowel voor het exterieur als het interieur. Daarom is advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg, dat voorwaardelijk gunstig is:

 

“Het zadeldak wordt omgevormd tot een mansardedak met twee dakramen. De achterbouw blijft in tegenstelling tot de vorige aanvraag gedeeltelijk behouden.  De voorgevel wordt opnieuw voorzien van een witte gladde bepleistering, het buitenschrijnwerk wordt vervangen door nieuw houten buitenschrijnwerk met twee opendraaiende vleugels zonder bovenlicht. Op basis van de geveltekeningen is het niet duidelijk of de borstwering op de eerste verdieping t.h.v. de voorgevel behouden blijft. Op de tweede verdieping worden glazen borstweringen voorzien in de gevelopeningen van de voorgevel.

Het bepleisteren van de voorgevel is zeer positief aangezien het kenmerkend is voor dit type van panden. Het pand past zich hierdoor ook beter in het straatbeeld in.

Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in hout. Er wordt geen bijkomende informatie verstrekt over de profilering, bijkomend wordt opgemerkt dat de segmentbogen niet gevolgd worden. Als voorwaarde zal opgelegd worden dat de detaillering van het schrijnwerk voorgelegd moet worden aan de dienst monumentenzorg voor plaatsing ervan. Typedetails zijn beschikbaar bij de dienst monumentenzorg.

Op basis van de aangeleverde informatie is het niet duidelijk of er nog waardevolle interieurelementen (plafonds, schouwen, deuren,…) aanwezig zijn in de stijlkamer aan de straatzijde op de eerste verdieping. Indien deze nog aanwezig zijn moeten deze behouden blijven en kan de voorste kamer niet geïsoleerd worden aan de binnenzijde.”


Het advies van de stedelijke dienst monumentenzorg wordt bijgetreden. Betreffende de wijzigingen aan de voorgevel (bepleisteren van de voorgevel, vervangen van het buitenschrijnwerk, toevoegen dakkapellen en borstweringen) worden de voorwaarden uit het advies monumentenzorgen overgenomen en als voorwaarde bij de vergunning geformuleerd.


Net als de voorgevel wordt ook de achtergevel voorzien van een gladde witte bepleistering. De raamopeningen worden gewijzigd en vervangen door verticale dubbele ramen, kenmerkend voor herenwoningen. Het schrijnwerk wordt voorzien in wit gelakt houten schrijnwerk en de balustrades in licht grijs aluminium.

Mits in acht name van de voorwaarden, strookt het project qua materiaalgebruik met het algemeen aanvaardbare in de omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Zoals reeds uitvoerig besproken bij de toetsing aan de regelgeving, is de aanvraag ook strijdig met bouwcode, art. 40, 41 en 42. Zo wordt een te kleine septische put voorzien, dienen toezichtputten op het eigen perceel voorzien te worden en dient een gescheiden rioolsysteem aangeboden te worden aan de straat. Bij de vergunning worden voorwaarden geformuleerd om de aanvraag alsnog in overeenstemming te brengen met de regelgeving uit de bouwcode.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

2.      het samenbrengen van het fecaal water en overig huishoudelijk afvalwater van de DWA dient te gebeuren op eigen terrein, conform bouwcode (art. 40);

3.      het toezichtputje van de riolering dient voorzien te worden op het eigen terrein conform bouwcode (art. 13 en 41);

4.      de septische put dient voorzien te worden conform bouwcode (art. 42);

5.      het dak dient zich te beperken tot het eigen perceel;

6.      bij het vervangen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel, dient dit te gebeuren in hout en dient de cementboog gevolgd te worden;

7.      details van het schrijnwerk, voor plaatsing, ter advies voor te leggen aan de dienst monumentenzorg;

8.      de voorste kamer op de eerste verdieping niet te voorzien van binnenisolatie indien er nog waardevolle interieurelementen aanwezig zijn;

9.      de schouwmantel op de eerste verdieping dient integraal bewaard te blijven.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

16 februari 2021

Volledig en ontvankelijk

17 maart 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

16 mei 2021

Verslag GOA

27 april 2021

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

2.      het samenbrengen van het fecaal water en overig huishoudelijk afvalwater van de DWA dient te gebeuren op eigen terrein, conform bouwcode (art. 40);

3.      het toezichtputje van de riolering dient voorzien te worden op het eigen terrein conform bouwcode (art. 13 en 41);

4.      de septische put dient voorzien te worden conform bouwcode (art. 42);

5.      het dak dient zich te beperken tot het eigen perceel;

6.      bij het vervangen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel, dient dit te gebeuren in hout en dient de cementboog gevolgd te worden;

7.      details van het schrijnwerk, voor plaatsing, ter advies voor te leggen aan de dienst monumentenzorg;

8.      de voorste kamer op de eerste verdieping niet te voorzien van binnenisolatie indien er nog waardevolle interieurelementen aanwezig zijn;

9.      de schouwmantel op de eerste verdieping dient integraal bewaard te blijven.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.