Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021036262 |
Gegevens van de aanvrager: | Jarryd Stoop met als adres Kalmthoutsebaan 36 te 2040 Berendrecht-Zandvliet-Lillo (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Kalmthoutsebaan 36 te 2040 Berendrecht-Zandvliet-Lillo (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 20 sectie C nrs. 0 en 520R34 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een tuinhuis en een oprit |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 22/03/2019: vergunning (201970) voor het vellen van 3 hoogstammige bomen;
- 29/07/2005: vergunning (3167##32) voor het verbouwen van een woning.
Vergunde en huidige toestand
- eengezinswoning van 2 bouwlagen onder zadeldak in een open bebouwing;
- rechts is er een zijtuinstrook van 3 m en links is er een zijtuinstrook van 9 m.
Gewenste toestand
- aanleggen van een parkeerstrook in verhard groen/rode rubbertegels in de voortuinstrook;
- airco op de zijgevel van het hoofdgebouw;
- bouwen van een tuinhuis (38,5 m²) in de zijtuinstrook:
Inhoud van de aanvraag
- aanleggen van een parkeerstrook in de voortuinstrook
- bouwen van een tuinhuis in de zijtuinstrook.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op het volgende punten:
de inplanting van het tuinhuis is niet in harmonie met de omgeving. De inplanting bevindt zich in de zijtuinstrook;
de inplanting van het tuinhuis is niet in harmonie met de omgeving. De inplanting bevindt zich in de zijtuinstrook;
er werd een klimaatbeheersingstoestel geplaatst op de zijgevel van het hoofdgebouw;
voortuinen van percelen met een woonfunctie zijn vrij van verhardingen en constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke toegangen naar de voordeur en de garage mogen verhard worden;
het dak van het nieuwe tuinhuis heeft een oppervlakte van circa 38,5m². Het is groter dan 20 m² waardoor het voorzien moet worden als groendak. Een bovengronds IBC-vat wordt niet aanzien als een regenwaterput.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. Gezien de aanvraag de toevoeging van een tuinhuis betreft blijft de bestaande functie van eengezinswoning behouden. De functie is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Kalmthoutsebaan.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Het deel van de Kalmthoutsebaan waar het gebouw zich in bevindt, kenmerkt zich door vrijstaande of halfopen bebouwingen. De hoofdgebouwen bestaan meestal uit één of twee bouwlagen met een hellend dak.
De aanvraag voorziet de toevoeging van een tuinberging in de zijtuinstrook. De tuinberging wordt als vrijstaand volume voorzien en heeft een oppervlakte van 38,5 m² en een kroonlijsthoogte van 3 m. Het volume wordt ingeplant met een afstand van 1 m tot de linker perceelsgrens en 1,25 m tot de vrijstaande woning. De voorgevel bevindt zich op 6 m van de rooilijn.
De voorliggende aanvraag is strijdig met artikel 10 van de bouwcode. Er wordt geoordeeld dat de voorgestelde volume wat betreft inplanting niet in harmonie is met het referentiebeeld, zoals nader bepaald in artikel 6 van de bouwcode. Een tuinhuis in de bouwvrije zijtuinstrook is een vreemd gegeven in de configuratie van deze omgeving met vrijstaande en halfopen bebouwingen.
Er wordt opgemerkt dat er andere wel geschikte plekken op het perceel zijn om een (tuin)berging te plaatsen, in de achtertuin, bvb. naast de garage van de linker buur.
Ook wordt opgemerkt dat een volume in de zijtuinstrook aanvaardbaar kan zijn indien geconcipieerd als uitbreiding aan de woning, bvb. een uitbreiding met een nieuw volume achteraan links aan de woning.
Naast het bouwen van de tuinberging betreft de voorliggende aanvraag ook de realisatie van nieuwe verhardingen in de voortuin en een deel van de zijtuin. De aanvrager wenst een nieuwe parkeerzone te voorzien ter hoogte van de linkerbuur. Deze parkeerzone heeft een oppervlakte van ongeveer 40 m².
De realisatie van deze parkeerzone is echter strijdig met artikel 27 van de bouwcode dat stelt dat voortuinen van percelen met een woonfunctie vrij dienen te zijn van verhardingen en constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke toegangen naar de voordeur en de garage mogen verhard worden. Een gedeelte van de voor- en zijtuin zijn als toegang reeds verhard met grijze betonklinkers.
De bouwcode beschouwt de voortuin als een volwaardig deel van de tuin. Een groene voortuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,…
In voorliggend dossier is het onduidelijk op welke manier men de nieuwe parkeerzone wenst af te werken gezien het plan spreekt over ‘verhard groen’ maar de nota roodkleurige waterdoorlaatbare tegels uit rubber opneemt. Het toepassen van rubberen tegels wordt ongunstig geadviseerd.
Visueel-vormelijke elementen
De gevels van het nieuwe volume worden afgewerkt met wit geschilderde houten gevelplanken. De materialen van de nieuwe gevels zijn aanvaardbaar voor een tuinberging, maar niet zoals nu ingeplant in de zijtuinstrook.
Bodemreliëf
In de achtertuin wordt een beperkte, bovengrondse infiltratievoorziening gerealiseerd. Dit is aanvaardbaar gezien de bodemingreep voor de realisatie van de infiltratiekom beperkt is.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het platte dak van de nieuwe tuinberging voldoet niet aan artikel 38 van de bouwcode. Het is namelijk verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak, indien deze daken een helling hebben van minder dan 15° en een oppervlakte hebben van ten minste 20 m². Er wordt opgemerkt dat de aanvrager een IBC-vat voorziet. Dergelijk vat kan echter niet beschouwd worden als hemelwaterput waardoor geen afwijking op de verplichting van groendaken bij eengezinswoningen kan worden toegestaan. De voordelen van het hergebruik van hemelwater weegt in voorliggend geval niet op tegen de voordelen van een groendak. Het voorzien van een groendak sluit daarnaast de toepassing van een IBC-vat voor het sproeien van de tuin niet uit.
Tot slot wordt op basis van de toegevoegde foto’s opgemerkt dat er een klimaatbeheersingstoestel met bijhorende leidingen werd voorzien op de linkerzijgevel zonder hiervoor de nodige vergunning aan te vragen. De plaatsing van dit toestel is strijdig met artikel 16 van de bouwcode dat stelt dat dergelijke toestellen niet zichtbaar mogen zijn vanaf de openbare ruimte en niet uitwendig tegen voor- of zijgevels geplaatst mogen worden.
Omwille van de strijdigheden met verschillende artikels van de bouwcode kan geoordeeld worden dat alle ingrepen in de linker zijtuin en voortuin niet getuigen van een goede ruimtelijke ordening.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 28 februari 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 29 maart 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 28 mei 2021 |
Verslag GOA | 27 april 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.