Terug
Gepubliceerd op 10/05/2021

2021_CBS_03554 - Omgevingsvergunning - OMV_2021030026. Zwijgerstraat 34. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/05/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_03554 - Omgevingsvergunning - OMV_2021030026. Zwijgerstraat 34. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_03554 - Omgevingsvergunning - OMV_2021030026. Zwijgerstraat 34. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021030026

Gegevens van de aanvrager:

de heer DAVID JOHNSON met als adres Rechtstraat 7 te 2570 Duffel

Ligging van het project:

Zwijgerstraat 34 te 2000 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 11 sectie L nrs. 0 en 3627B

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          11/03/1949: toelating (18#25422) voor het aanbouwen van een bergplaats;

-          aangeduid als vastgestelde archeologische zone Historische stadskern Antwerpen (ID 120031).

 

Vergunde/vergund geachte toestand

-          eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • gesloten bebouwing van 3 bouwlagen onder plat dak;
  • bouwdiepte hoofdvolume tot circa 8,65m;
  • uitbreiding van twee bouwlagen tegen rechter perceelsgrens tot circa 15,9m

(laatste 1,5m op de gelijkvloerse verdieping is onbebouwd);

  • uitbreiding gelijkvloers tot circa 12m met aansluitend afdak;

-          gevelafwerking:

  • rode baksteen met horizontale accenten in beige natuursteen;
  • plint in blauwe steen;
  • buitenschrijnwerk in hout. 

 

Huidige toestand

-          eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • volume aan rechterzijde ook bebouwd op gelijkvloers;
  • gelijkvloers volume aan linkerzijde bebouwd tot 14,3m;

-          gevelafwerking:

  • bovenlichten ramen gelijkvloers en 1ste verdieping ingevuld met panelen in lichte kleur;
  • schrijnwerk in hout, vermoedelijk niet met historische profilering.

 

Gewenste toestand

-          eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • gelijkvloerse en 1ste verdieping over volledige perceelsbreedte tot 16m;
  • extra volume op 2de verdieping rechterzijde tot 11,25m;

-          gevelafwerking vooraan: overeenkomstig bestaand;

-          gevel achteraan:

  • hoofdgebouw afgewerkt in wit pleisterwerk;
  • entresol rechterdeel: houten beplanking, kleur niet gekend;
  • entresol linkerdeel: aluminium. 


Inhoud van de aanvraag

-          verbouwen en uitbreiden van het volume van een eengezinswoning;

-          regulariseren van wijzigingen aan de bovenlichten van ramen en vervangen van het  buitenschrijnwerk.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

17 maart 2021

22 maart 2021

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

17 maart 2021

22 april 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: culturele, historische en/of esthetische waarde en artikel  1:   zone voor wonen - (wo1).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 43 Septische putten:

er werd een nieuwe septische put voorzien, waarvan de inhoud onduidelijk is.  De nieuwe septische put dient een minimale inhoud van 2000 liter te hebben.   
 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag heeft betrekking op het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning. De woonfunctie blijft ongewijzigd en is functioneel inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De omgeving aan de even zijde van de Zwijgerstraat wordt in hoofdzaak gekenmerkt door aaneengesloten rijwoningen met drie bouwlagen onder zadeldak met achteraan een achterbouw of entresol die op de 1ste verdieping over de helft van de perceelbreedte is bebouwd. Appartementsgebouwen met vijf bouwlagen onder teruggetrokken daklaag maken een schaalsprong naar een referentiebeeld van een andere grootteorde. Deze omvangrijke volumes contrasteren met configuratie van de rijwoningen met voorbouw-entresoltypologie, die wellicht kenmerkend waren voor de omgeving.

 

De aanvraag stelt voor om het bestaande entresolvolume te verbouwen en perceelsbreed en dubbelhoog uit te breiden. De bestaande vloerniveaus van de voormalige entresol aan de rechterzijde achteraan blijven behouden.

De uitbreiding aan de linkerzijde wordt betrokken bij de keuken. Op de 1ste verdieping wordt een bureau ingericht, die uitgeeft op een vide. Deze vide zorgt voor meer ruimtelijkheid binnen de woning, aangezien de vloerniveaus van de huidige achterbouw laag zijn.  Om de voorziene uitbreiding te realiseren dient de scheimuur met de linkerbuur ter hoogte van de achterbouw verhoogd te worden met 40 cm.

Vanuit ruimtelijk oogpunt is de perceelbrede en dubbelhoge uitbouw aanvaardbaar. Principieel verstoort de gewenste aanpassing de kenmerkende opbouw van burgerwoningen met entresols over de helft van de perceelsbreedte. In dit straatdeel werd de kenmerkende voorbouw-entresol typologie echter grondig verstoord door de appartementsgebouwen. De ophoging van de scheidingsmuur met 40 cm is verwaarsloosbaar en genereert geen hinder naar aanpalende percelen.

Op de 2de verdieping wordt voorgesteld om een uitbreiding met een beperkte bouwdiepte te voorzien, dit naar analogie met de linkerbuur. De voorgestelde uitbreiding blijft binnen het gabarit van de rechterbuur en is stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

Het gebouw is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gelegen in CHE-gebied. De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg:

 

“Men wenst de achterbouw te verbouwen en aan de linkerzijde te verhogen. De voorgevel wordt gerenoveerd. De entresoltypologie die kenmerkend is voor dit type van panden, wordt minder leesbaar. Het nieuwe volume is perceelsbreed en ter hoogte van de keuken is er een vide voorzien. 

We gaan uit van maximaal behoud van erfgoedelementen in het interieur zoals de indeling, binnendeuren en wand/plafondafwerking, de haard. Deze elementen bepalen mee de erfgoedwaarde van het pand indien nog aanwezig. Uit de plannen blijkt dat het voorhuis minimaal wijzigt.

 

Het entresolprincipe is een erfgoedkenmerk bij uitstek voor deze laat-19de eeuwse burgerwoningen. In de entresol met naastgelegen tuinkamer zijn nog weinig interieurelementen bewaard gebleven, de wand tussen de tuinkamer en entresol werd reeds in het verleden opengewerkt, de wintertuin vervangen en aangepast. De nieuwe achterbouw sluit ook de gevelopeningen op niveau 1 niet volledig af, zodat de leefbaarheid van het hoofdvolume bewaard blijft. De heterogene bebouwing in de straat en het belendende appartementsgebouw hebben ervoor gezorgd dat het entresolprincipe niet meer alom tegenwoordig is. Gelet op al deze argumenten is het aanvaardbaar het entresolvolume te vervangen door een nieuw volume.

 

De voorgevel wordt opgewaardeerd. Het is niet duidelijk of er nieuw houten schrijnwerk voorzien wordt of dat enkel de bovenlichten op de 1ste verdieping open gemaakt worden. De stalen dakdichting wordt verwijderd waardoor de gevelbeëindiging met houten kroonlijst opnieuw tot zijn recht komt. Indien het bestaande buitenschrijnwerk vervangen moet worden, dient er geopteerd voor correct geprofileerd geschilderd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model. Als voorwaarde zal opgelegd worden detailtekeningen van het schrijnwerk te bezorgen voor verder advies. Indien gewenst beschikt de stedelijke dienst monumentenzorg over detailtekeningen van laat-19de-, vroeg-20ste-eeuws schrijnwerk.”

 

Dit advies wordt vanuit ruimtelijk oogpunt bijgetreden. De entresol-typologie is een erfgoedkenmerkend voor laat 19de-eeuwse en vroeg 20ste-eeuwse burgerwoningen en dient principieel behouden te blijven. Ondanks dit uitgangspunt gaat ook monumentenzorg akkoord met het voorstel om de uitbouw perceelsbreed uit te breiden op het gelijkvloers en de 1ste verdieping. Het onderscheid tussen voor- en achterbouw blijft herkenbaar.

Het oorspronkelijke buitenschrijnwerk werd vervangen door een gestileerder model. Het is niet duidelijk of het schrijnwerk eveneens wordt vervangen. Indien dit gebeurt, moet dit vervangen worden correct geprofileerd, geschilderd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model. Details hiervan dienen voor advies bezorgd te worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg.

 

De bestaande houten beplanking aan de achtergevel wordt vervangen door pleisterwerk, terwijl de entresolvolumes voorzien worden van nieuwe houten beplanking, met uitzondering van het linkerdeel dat, voor zover het niet wordt ingevuld door schrijnwerk, een afwerking krijgt in aluminium. De verscheidenheid aan materialen verhindert een samenhangend beeld van de verschillende volumes. Daarom dient in voorwaarde te worden opgelegd om de achtergevels te voorzien van eenzelfde materiaal: wit pleisterwerk of witgeschilderde hout latten.

 

De stedelijke archeologiedienst bracht volgend advies uit:

“Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- of recreatiegebied. Het projectgebied heeft een oppervlakte kleiner dan 300 m² (111 m²) en een ingreep onder de 100 m² (ingreep verwaarloosbaar). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor geen archeologienota verplicht.

 

Bij ondergrondse afbraak- of graafwerken kunnen restanten van de citadel aan het licht komen. De bouwheer dient deze restanten, waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst archeologie kan de noodzaak van een vondstmelding steeds komen inschatten.”

 

Dit advies wordt vanuit ruimtelijk oogpunt bijgetreden. De voorwaarden die zij stellen worden als voorwaarden opgenomen in deze vergunning.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag voorziet een septische put, maar het is niet duidelijk of deze voldoende groot is, conform artikel 43 van de bouwcode. In voorwaarde wordt opgenomen om de aanvraag hieraan te laten voldoen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de dimensionering van de septische put conform artikel 43 van de bouwcode voorzien;

2.      de mogelijk aanwezige waardevolle interieurafwerking in het voorhuis bewaren (lijstplafonds, schouwen, binnenschrijnwerk, waardevolle vloeren, traphal…);

3.      indien er nieuw schrijnwerk in de voorgevel wordt geplaatst, dient geopteerd te worden voor witkleurig geschilderd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model. Detailtekeningen worden voorafgaandelijk voor advies te worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg;

4.      de achtergevels af te werken in ofwel witte bepleistering ofwel houten latten;

5.      de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, bijvoorbeeld houten structuren en archeologische voorwerpen, deze te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst archeologie kan de waarde steeds komen inschatten;

-          de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be);

-          de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;

6.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

18 februari 2021

Volledig en ontvankelijk

17 maart 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

16 mei 2021

Verslag GOA

30 april 2021

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de dimensionering van de septische put conform artikel 43 van de bouwcode voorzien;

2.      de mogelijk aanwezige waardevolle interieurafwerking in het voorhuis bewaren (lijstplafonds, schouwen, binnenschrijnwerk, waardevolle vloeren, traphal…);

3.      indien er nieuw schrijnwerk in de voorgevel wordt geplaatst, dient geopteerd te worden voor witkleurig geschilderd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model. Detailtekeningen worden voorafgaandelijk voor advies te worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg;

4.      de achtergevels af te werken in ofwel witte bepleistering ofwel houten latten;

5.      de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, bijvoorbeeld houten structuren en archeologische voorwerpen, deze te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst archeologie kan de waarde steeds komen inschatten;

-          de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be);

-          de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;

6.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.