Terug
Gepubliceerd op 10/05/2021

2021_CBS_03533 - Omgevingsvergunning - OMV_2021030988. De Marbaixstraat 15. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/05/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_03533 - Omgevingsvergunning - OMV_2021030988. De Marbaixstraat 15. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_03533 - Omgevingsvergunning - OMV_2021030988. De Marbaixstraat 15. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021030988

Gegevens van de aanvrager:

BV HEFRA met als adres Luikersteenweg 139 te 3800 Sint-Truiden

Ligging van het project:

De Marbaixstraat 15 te 2060 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 5 sectie E nrs. 0 en 385K8

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een meergezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          30/09/1910: toelating (1910#1706) voor een huis en bijzondere goot.

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

-          meergezinsgebouw met 3 geacht vergunde wooneenheden;

-          pand van 3 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing;

-          achterbouw van 3 bouwlagen onder plat dak;

Huidige toestand

-          bescherming (ID: 307872) van meergezinswoning als bouwkundig element;

-          bescherming (ID: 7375) van De Marbaixstraat als beschermd stads- of dorpsgezicht;

-          meergezinsgebouw met 4 wooneenheden;

-          kleine uitbreiding achteraan op het gelijkvloers.

Gewenste toestand

-          gerenoveerd meergebouw met 3 wooneenheden;

-          sloop en heropbouw van de achterbouw;

-          gewijzigde dakvorm achteraan;

-          verlengde scheidingsmuur met het rechteraanpalende perceel en half in- en uitpandige terrassen in de achterbouw op de 1ste en 2de verdieping;

-          gereinigde voorgevel voorzien van nieuw, buitenschrijnwerk in een groene kleur.

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande achterbouw;

-          oprichten van een nieuwe achterbouw;

-          verlengen van de rechterscheidingsmuur met 1,27 meter ter hoogte van de 1ste en 2de verdieping;

-          gedeeltelijk uitbouwen van het dakvolume in de achtergevel.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

18 maart 2021

9 april 2021

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

18 maart 2021

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

Onroerend Erfgoed

2 april 2021

8 april 2021

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

18 maart 2021

19 maart 2021

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

18 maart 2021

23 april 2021

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund

18 maart 2021

26 maart 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte

Bij volume-uitbreiding moeten de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie zijn met het referentiebeeld, zoals nader bepaald in Artikel 6 “Harmonie en draagkracht”. Er kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwen die niet in harmonie of storend zijn met de omgeving.

Eveneens moet er rekening gehouden worden met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten in het gebouw, in de tuinen en in de omgeving.
De reeds atypische entresol aan de rechterzijde wordt bijkomend verlengd wat voor een verminderde lichttoetreding van de rechter buur oplevert;

  • Artikel 15 In- en uitsprongen aan daken

In- en uitsprongen in hellende daken dienen op ten minste 0,60 meter van de perceelsgrens te worden ingeplant. De afmetingen van de in- en uitsprongen moeten in verhouding zijn tot de oppervlakte van het dakvlak en de schuine dakvorm dient duidelijk herkenbaar te blijven.
Aan de achterzijde van het dak wordt een dakuitbouw voorzien tot tegen de rechter buur;

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: het is onduidelijk of de scheidingsmuren van de nieuwe daken van de aanbouw en van het hoofdvolume een minimale opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak bezitten;
  • Artikel 38 Groendaken: het dak van de vernieuwde uitbouw heeft een oppervlakte van meer dan 20 m² maar wordt niet als groendak aangelegd.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.


-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De bestaande vergunde functie van meergezinswoning blijft behouden en blijft verenigbaar met de omgeving die gekenmerkt wordt door wonen.

In de huidige toestand bevat het pand 4 wooneenheden. In de nieuwe toestand wordt dit teruggebracht tot 3 wooneenheden. De aanvraag werd voorgelegd aan de stedelijke dienst geacht vergund. Zij geven gunstig advies voor 3 wooneenheden.

De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De woningen in de onmiddellijke omgeving worden gekenmerkt door een hoofdvolume en een gespiegelde entresol. Het gebouw uit de aanvraag is, afwijkend hierop, voorzien van 2 entresolvolumes: aan de linkerzijde tot een diepte van ca. 16m en aan de rechterzijde tot een diepte van ca. 12,70 m. Door deze atypische dubbele entresol, ontvangt de rechter aanpalende woning minder licht. De aanvraag voorziet een bijkomende uitbreiding van de rechter entresol met 1,27 meter en dit op de 1ste en de 2de verdieping. Deze uitbreiding wordt gebruikt om er terrassen in te voorzien.

Door de scheidingsmuur te verlengen wordt de lichtinval bij de rechterbuur bijkomend verminderd. Deze ingreep kan dan ook niet gunstig beoordeeld worden (bouwcode, art. 10). Daarom wordt geadviseerd om de verlenging van de scheidingsmuur en de terrassen uit te sluiten uit de vergunning zoals in rood illustratief aangeduid op de grondplannen nieuwe toestand en de snede AA nieuwe toestand.

Inpandige terrassen, aan de rechterzijde, binnen het reeds vergunde volume zouden overwogen kunnen worden. Hierbij dient bijzondere aandacht te gaan naar het beperken van zijdelingse zichten.

 

Het hellend dak wordt aan de achterzijde gedeeltelijk rechtgetrokken ter hoogte van de verblijfsruimte (slaapkamer) om de nodige interne hoogte te bekomen. Ter hoogte van de traphal blijft het hellend dak behouden. Deze ingreep verstoort de oorspronkelijke dakvorm (bouwcode, art. 15), maar sluit aan op de platte dakvorm van het rechter aanpalende pand. Bovendien blijft meer dan de helft van het hellend dakvlak behouden. De ingreep kan alsnog gunstig beoordeeld worden.

 

De bestaande tuin is volledig verhard en er werd een tuinberging ingericht. De tuinberging wordt afgebroken en de tuin wordt gedeeltelijk onthard. Deze ingrepen worden geapprecieerd.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.

Bijkomend is het pand gelegen in beschermd stadsgezicht.

 

De meergezinswoning met art-nouveau-inslag is gebouwd in opdracht van de heer H. Brunein, naar een ontwerp door Jacques De Weerdt uit 1910. De architect realiseerde alleen al in de De Marbaixstraat vermoedelijk zestien individuele bouwprojecten, waarvan drie voor eigen rekening, goed voor in totaal vierentwintig panden. In hetzelfde bouwblok leverde hij ook meerdere ontwerpen voor percelen aan de Lange Lobroekstraat.

Het burgerhuis is representatief voor het oeuvre van Jacques De Weerdt uit de periode vanaf omstreeks 1905 tot aan de Eerste Wereldoorlog. In nauwelijks tien jaar tijd realiseerde de architect alleen al op het toenmalige grondgebied van de stad Antwerpen meer dan honderd panden, overwegend in art-nouveau- of neorococostijl, vaak van eenzelfde standaardtype. Begonnen als tekenaar in dienst van de Belgische Spoorwegen vóór de eeuwwisseling, liep zijn carrière tijdens de minder productieve jaren 1920 ten einde.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). De lijstgevel met enkelhuisopstand heeft een parement uit ivoorkleurige Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door gele baksteen voor speklagen, hoekstenen, borstweringen en ontlastingsbogen. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de geprofileerde plint en lekdrempels, witte natuursteen voor de puilijst, het Frans balkon, speklagen, boogaanzet-, sluitstenen en steigergaten. De art-nouveau-invloed berust vooral op het zweepslagpatroon van de smeedijzeren balkonborstwering.

Geleed door de puilijst en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet in de rechter travee. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een gebogen Frans balkon met een acanthusbladconsole en een markante smeedijzeren borstwering. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, waarbij de begane grond zich onderscheidt door hoefijzerboogopeningen, de deur met sluitsteen en het venster met een doorgetrokken, bewerkte lekdrempel. De getoogde bovenvensters hebben afgeronde bovenhoeken, een sluitsteen en individuele lekdrempel. Een houten kroonlijst, gekornist op gekoppelde consoles in het risaliet, vormt de gevelbeëindiging. Het originele houten schrijnwerk van de inkomdeur met siersmeedwerk en de vensters is bewaard.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc. Beide bovenverdiepingen vormen vermoedelijk huurkwartieren, die uit een voor- en achterkamer bestaan, met de keuken in de achterbouw, de wasbak en wc op het overdekt terras.

In het interieur is de kameropbouw nog aanwezig, de bepleistering werd reeds afgekapt en het binnenschrijnwerk is niet meer aanwezig. In sommige ruimtes werd de plafondafwerking in combinatie met moulures bewaard, ook een aantal schouwen bleven behouden.

Het pand is beeldbepalend omwille van de architecturale waarde.

 

Omwille van de erfgoedwaarde en de ligging in beschermd stadsgezicht werd advies gevraagd aan zowel het Agentschap onroerend erfgoed als aan de stedelijke dienst monumentenzorg. Beide adviezen zijn voorwaardelijk gunstig.

 

Het Agentschap Onroerend Erfgoed stelt het volgende:

“Het buitenschrijnwerk in de voorgevel heeft een artistieke, historische en architecturale waarde. Het schrijnwerk op het gelijkvloers en de eerste verdieping betreft authentiek schrijnwerk van de initiële bouwperiode. De vormgeving is karakteristiek voor deze gevel in art-nouveaustijl. Het schrijnwerk getuigt van een sterk vakmanschap en een verfijnde detaillering. Het schrijnwerk draagt wezenlijk bij tot de erfgoedbeleving van dit pand en van het stadsgezicht. Voor schrijnwerk met een hoge erfgoedwaarde wordt uitgegaan van het materiële behoud.”

 

Het voorwaardelijk gunstig advies van de stedelijke dienst monumentenzorg laat zich als volg samenvatten:

“Men wenst het pand om te vormen tot 3 woongelegenheden. De kamerstructuur blijft bewaard. De bestaande entresol wordt afgebroken en vervangen door een nieuwe entresol waarbij de vloerniveaus op dezelfde hoogte worden voorzien als die van de voorbouw. De rechtse scheidingsmuur achteraan wordt verhoogd in functie van het creëren van een terras en er wordt een dakkapel geplaats in het achterste dakvlak die aansluit op de bestaande scheidingsmuur rechts. De kroonlijst wordt onderbroken, de dakkapel en de achtergevel lopen in 1 vlak door. Het schrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen door nieuw schrijnwerk naar bestaand model.

 

Met betrekking tot het interieur zal opgelegd worden dat alle nog aanwezige interieurelementen met erfgoedwaarde bewaard moeten blijven aangezien deze mee de erfgoedwaarde van het pand bepalen. Het binnenschrijnwerk maakt mee deel uit van de elementen met erfgoedwaarde maar werd helaas reeds verwijderd.

Aangezien de entresol in bouwfysisch slechte staat is, is het vervangen ervan aanvaardbaar.

Op zich is het plaatsen van een dakkapel in het achterste dakvlak eveneens aanvaardbaar. Vanuit erfgoedoogpunt is het echter wenselijk dat de dakvorm afleesbaar blijft. In het huidige voorstel is dit niet het geval doordat de gevel doorloopt tot in het dakvlak. Als voorwaarde zal dan ook opgelegd worden dat de kroonlijst thv de achtergevel gevelbreed bewaard moet blijven. Dit heeft geen impact op het gebruik van de ruimte onder het dak.

Met betrekking tot het schrijnwerk in de voorgevel moet het advies van het agentschap Onroerend Erfgoed strikt nageleefd worden.”

 

Beide adviezen worden bijgetreden en de gestelde voorwaarden worden aan de vergunning gekoppeld.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag betreft de herinterpretatie van de bestaande meergezinswoning. De entresol is instabiel en moet aangepast worden. Deze ingreep geeft aanleiding om de vloerplaten van de entresol tot op hetzelfde niveau te brengen als deze van het hoofdvolume waardoor de binnenruimte van de appartementen geen niveauverschillen meer hebben. Deze ingreep verhoogt het gebruiksgenot van de appartementen en wordt gunstig beoordeeld.

 

De bestaande toestand met 4 wooneenheden wordt teruggebracht tot de vergund geachte toestand met 3 wooneenheden. De verdieping onder het dak wordt als duplex toegevoegd aan het appartement op de 2de verdieping waardoor een ruim appartement ontstaat. Deze ingreep wordt gunstig beoordeeld.

 

Bij een meergezinsgebouw moeten nieuwe daken aangelegd worden als groendaken indien deze een oppervlakte hebben van meer dan 20 m² (bouwcode, art. 38). Het nieuwe dak van de entresol is groter dan 20 m² maar wordt niet aangelegd als groendak. De aanleg van een groendak wordt als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld.

 

Het is onduidelijk of de scheidingsmuren van het nieuwe dak van de aanbouw en van het hoofdvolume een minimale opstand van 30 centimeter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak bezitten (bouwcode, art. 34). Van dit artikel kan, met het oog op het voorkomen van brandoverslag, niet afgeweken worden.

Het dak van de nieuwe uitbouw moet echter voorzien worden van een groendak. Bij een groendak kan afgeweken worden van een minimale opstand van 30 centimeter wanneer er tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 centimeter breed aanwezig is. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

Bij het nieuwe volume in het hellend dak moet het gedeelte van de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 30 centimeter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, voorzien worden van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.). Dit moet eveneens opgelegd worden als voorwaarde bij de vergunning.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag geen vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie inhoudt.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het advies van het agentschap Onroerend Erfgoed moet strikt nageleefd worden;

3.      behoud van alle nog aanwezige interieurelementen (plafonds en moulures, schouwen,…);

4.      behoud van de kroonlijst ter hoogte van de achtergevel over de volledige perceelsbreedte;

5.      het platte dak van de vernieuwde uitbouw moet voorzien worden van een groendak;

6.      het gedeelte van de scheidingsmuur ter hoogte van de uitbreiding in het hellend dakvlak dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, moet voorzien worden van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

7.      het gedeelte van de scheidingsmuren ter hoogte van de vernieuwde uitbouw dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak moet voorzien worden van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed tussen het groendak en de scheidingswand;

8.      de bestaande raamopeningen op de eerste en de tweede verdieping ter hoogte van de uitgesloten terrassen moeten behouden blijven;

9.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Uitsluitingen

10.  het verlengen van de scheidingsmuur ter hoogte van het rechteraanpalende perceel;

11.  het terras op de 1ste en de 2de verdieping.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

20 februari 2021

Volledig en ontvankelijk

18 maart 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

17 mei 2021

Verslag GOA

30 april 2021

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het advies van het agentschap Onroerend Erfgoed moet strikt nageleefd worden;

3.      behoud van alle nog aanwezige interieurelementen (plafonds en moulures, schouwen,…);

4.      behoud van de kroonlijst ter hoogte van de achtergevel over de volledige perceelsbreedte;

5.      het platte dak van de vernieuwde uitbouw moet voorzien worden van een groendak;

6.      het gedeelte van de scheidingsmuur ter hoogte van de uitbreiding in het hellend dakvlak dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, moet voorzien worden van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

7.      het gedeelte van de scheidingsmuren ter hoogte van de vernieuwde uitbouw dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak moet voorzien worden van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed tussen het groendak en de scheidingswand;

8.      de bestaande raamopeningen op de eerste en de tweede verdieping ter hoogte van de uitgesloten terrassen moeten behouden blijven;

9.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Uitsluitingen

10.  het verlengen van de scheidingsmuur ter hoogte van het rechteraanpalende perceel;

11.  het terras op de 1ste en de 2de verdieping.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.