Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021043846 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Marjan Minne met als adres Prinshoeveweg 176 te 2180 Antwerpen |
Ligging van het project: | Prinshoeveweg 176 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 34 sectie E nrs. 0, 75R2, 75N2 en 75K3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 28/01/2021: proces-verbaal (11002_2021_13546_VPV) voor het uitvoeren van niet-vrijgestelde werken, in strijd met de vergunning met nummer: 20191498;
- 26/07/2019: voorwaardelijke vergunning (20191498) voor het uitbreiden van een eengezinswoning;
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand
- conform vergunde toestand, uitgezonderd:
Gewenste toestand
- conform huidige toestand, waarvan de gehele regularisatie wordt beoogd.
Inhoud van de aanvraag
- regularisatie van wederrechtelijk uitgevoerde werken, waaronder:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Openbaar onderzoek
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
2 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden binnen de looptermijn van de bevraging 2 bezwaarschriften ingediend, 1 digitaal en 1 schriftelijk, die zich als volgt laten samenvatten:
Beoordeling:
In tegenstelling tot de vergunde toestand is de uiteindelijke bouwhoogte van het gelijkvloers achteraan effectief opgetrokken tot zo’n 3,92 m (een verhoging met zo’n 30 cm) – in de lager gelegen tuin gaat deze maatvoering visueel zelfs nog hoger. De doorgaans gehanteerde richtlijn en referentie voor dit soort van bouwwerken is echter beperkt tot 3 à 3,50 m, een maatvoering die hier dus ruim overschreden wordt en niet in overeenstemming is met het referentiebeeld.
Het bezwaar is gegrond.
Beoordeling;
Door de verhoging van de achterbouw tot 4 à 5 m hoogte (afhankelijk van het niveau van het aangrenzende maaiveld) is er effectief sprake van een schending van de principes inzake bezonning en zal er wel degelijk nadelige impact te verwachten zijn ten opzichte van de aanpalende percelen. Het feit dat de nieuwe achterbouw een stuk hoger uitvalt (± 1,00 m) van het bijgebouw op het aanpalende perceel is hiervan voldoende bewijs.
Het bezwaar is gegrond.
Beoordeling:
Betreffende aspect is niet van ruimtelijke aard en maakt dan ook geen onderwerp uit van een stedenbouwkundige beoordeling binnen de lopende procedure maar is zonder meer van burgerrechterlijke aard.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De vergunningverlenende overheid dient louter een ruimtelijk oordeel te vormen op basis van de aangeleverde plannen en dient geen rekening te houden met de tijdelijkheid van sommige onderbrekingen, zoals het terugplaatsen van een tuinafsluiting of de opruim van afbraakmateriaal, ook indien deze gevaarlijk van aard zouden zijn – er is in deze geen sprake van een ruimtelijk effect. Bijkomend is er voor het al dan niet plaatsen van dergelijke tuinafsluiting bovendien sprake van een vrijstelling tot een hoogte van 2 m. De plaatsing kan dus gewoonweg gebeuren zonder rekening te houden met de lopende procedure.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Reliëfwijzigingen tot 50 cm zijn vrijgesteld van vergunning en er kan aan de hand van de aangeleverde informatie niet eenduidig worden geoordeeld of er sprake zou zijn van een ruimere maatvoering maar los daarvan dient de afwatering van regenwater zonder meer op eigen terrein te worden voorzien en in deze blijken er hiervoor onvoldoende maatregelen genomen te zijn. Aanvullend dient de voortuinstrook voldoende breed te zijn om op een degelijke wijze met een wagen naar de achteraan gelegen garage te rijden; hetgeen hier het geval is met een breedte van ruim 2,70 m; het al dan niet te smal zijn om aan de buurzijde uit te stappen levert geen rechten om de zone van het buurpand hiervoor aan te wenden.
Het bezwaar is ten dele gegrond.
Beoordeling:
De afwerking van scheidsmuren is in se vrijgesteld van vergunning en de keuze inzake materialisatie en/of isolatie is een zaak tussen burgers onderling en dus van burgerrechterlijke aard; betreffende is niet onderworpen aan een ruimtelijke beoordeling in het kader van de lopende procedure.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het is de taak van de vergunningverlenende overheid het dossier te beoordelen aan de hand van de aangeleverde informatie en of, in dit specifieke geval, de verschillen met de vergunde toestand niet eenduidig worden aangegeven, is in deze niet van tel – de bevoegde dienst dient het uiteindelijke eindresultaat af te wegen op basis van een ruimtelijke beschouwing van de aangeleverde tekeningen “nieuwe toestand”.
Het bezwaar is ongegrond.
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er zijn geen gegronde redenen om af te wijken van de geldende voorschriften.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt louter de regularisatie van een aantal reeds uitgevoerde wijzigingen aan een vergunde eengezinswoning en gelet op de ligging van laatstgenoemde in een meer dan voldoende ontwikkeld woongebied, is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De voorgestelde nieuwe volumetrie is grotendeels aangepast aan de gebouwde omgeving maar slechts deels ruimtelijk aanvaardbaar. Zo is er geen wijziging van de reeds vergunde bouwdiepte voor het gelijkvloers (van 19,15 m), aanvaardbaar omwille van de aanwezigheid van 3 volwaardige gevels. Echter is in tegenstelling tot in het vorige aanvraagdossier de uiteindelijke totaalhoogte van dit gebouwdeel opgetrokken tot 3,92 meter (op het zijaanzicht benoemd als 3,40 m maar hier is de verhoging van het maaiveld in de zijtuinstrook, zo’n 50 cm, niet mee in rekening genomen), hetgeen ruimtelijk niet aanvaardbaar is.
Er wordt voor een gelijkvloerse bouwlaag doorgaans een maximale hoogte van 3 à 3,50 m toegestaan – er treedt hier een verhoging met nog een extra halve meter op (een supplement van ± 15 %), waardoor er in feite sprake is van nagenoeg anderhalve bouwlaag en waarbij de principes inzake bezonning, nadelige impact en de algemene richtlijnen inzake bouwhoogte niet gerespecteerd worden. Zo is betreffende gebouwdeel ruim hoger dan het wel ruimtelijk ingepaste bijgebouw op het aanpalende perceel – namelijk 1,00 m hoger.
Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is bijgevolg eenduidig ongunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De gehanteerde materialisatie van rode steenstrips, rode dakpannen, witbeige bepleistering en zwart schrijnwerk, wordt veelvuldig gebruikt voor dit type van bebouwing en is deels ook voorkomend in de bebouwing in de onmiddellijke omgeving.
De woning in kwestie werd echter als een nagenoeg exacte kopie van zijn buurpand opgetrokken, maar dan als spiegelbeeld. Bovendien maakt zij visueel eenduidig deel uit van een rij quasi identieke gespiegelde woningen, van huisnummers 168 tot en met 190, waarbij vermelde gespiegelde opbouw en het gabarit van 1 bouwlaag onder hellend dak met dakkapel aan de voorzijde zeer typerend en steeds terugkomend is. Door hier bijvoorbeeld de steunbeer aan de voorste linkse hoek van de woning te verwijderen, een zeer typerend element voor de nummers 176 en 178, wordt afbreuk gedaan aan de visuele eenheid in dit tweeluik. Aangezien er hierdoor geen sprake meer is van harmonie in het straatbeeld, wordt voor dit deelaspect van de aanvraag gunstig advies verleend voor louter het materiaalgebruik maar wordt geadviseerd om het verwijderen van de steunbeer uit de vergunning uit te sluiten.
Voorts worden de in eerdere aanvraag vermelde voorwaarden aangaande de dakkapel achteraan, namelijk dat in navolging van die van het aanpalende pand, omwille van een harmonieuze inpassing, dient gekozen te worden als afwerking voor de steenstrips die eveneens aan de voorzijde werden voorzien.
Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is dan ook voorwaardelijk gunstig
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van:
- onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften;
- een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 10 maart 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 9 april 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 7 juni 2021 |
Verslag GOA | 18 mei 2021 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
2 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.