Terug
Gepubliceerd op 11/09/2020

2020_CBS_06947 - Omgevingsvergunning - OMV_2019065003. Bleekhofstraat 13-15. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
do 10/09/2020 - 16:30 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_06947 - Omgevingsvergunning - OMV_2019065003. Bleekhofstraat 13-15. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_06947 - Omgevingsvergunning - OMV_2019065003. Bleekhofstraat 13-15. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 3 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

9 februari 2020

9 maart 2020

2

0

0

0

21 maart 2020

24 maart 2020*

1

0

0

0

6 mei 2020

4 juni 2020

15

0

0

0

 

* Het openbaar onderzoek was korter dan de normale 30 dagen omdat het vroegtijdig is stopgezet.

 

Bespreking van de bezwaren


Er werden 18 bezwaren ingediend. Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken. De bezwaren worden hieronder samengevat. Ze gaan zowel over het project in zijn geheel als specifiek over de verschillende blokken, waarbij blok C en D gezamenlijk worden besproken.

Algemeen

Te grote densiteitHet bezwaar dat zowel de bouwvolumes (vijf bouwlagen aan de straatzijde en vier bouwlagen in het binnengebied) als het programma (64 woningen) de draagkracht van het perceel overschrijden. De open ruimte die gerealiseerd wordt, staat ook niet in verhouding tot het aantal bewoners (ca. 140 inwoners)

Beoordeling:  Het klopt dat het project in zijn geheel de draagkracht van het perceel overschrijdt. Dit wordt veroorzaakt door de te grote bouwvolumes, waardoor ook een te groot programma voor het perceel wordt voorzien. Er is betrekkelijk weinig open ruimte in verhouding tot het aantal inwoners. Deze aspecten worden verder in het verslag, bij de “omgevingstoets” uitgebreid besproken en gemotiveerd. Het bezwaar is gegrond; 

Overdimensionering van parkingHet bezwaar dat de parking, die binnen het project voorzien wordt, te ruim gedimensioneerd is. Het aantal parkeerplaatsen zou te groot zijn voor een woonproject vlak aan een treinstation.  

Beoordeling: Het aantal te voorziene parkeerplaatsen wordt berekend op basis van de door de bouwcode opgelegde parkeerplaatsen. Deze parkeernorm ligt lager voor locaties die in de nabije omgeving van een treinstation gelegen zijn. Het bezwaar is ongegrond;

Ondergrondse parking is te uitgespreidDe ondergrondse parking neemt 75% van het perceel in waardoor de volledig onbebouwde (niet-onderkelderde) ruimte gereduceerd wordt tot een minimum. Dit heeft een negatief impact op zowel de waterdoorlaatbaarheid als op de kwaliteit van de binnentuin. Daarom zou de parking compacter uitgevoerd moeten worden. Dit kan door een tweede ondergrondse laag te voorzien. Hierdoor wordt het binnengebied  een volwaardige open en onbebouwde ruimte wat de leefbaarheid en ecologische kwaliteit van het bouwblok ten goede komt. 

Beoordeling: Het klopt dat een compactere parking, over twee bouwlagen, het binnengebied meer zou vrijwaren van kelderconstructies, wat positieve effecten heeft op de ecologische kwaliteiten van het bouwblok. De aanvraag voorziet bomen in het niet-onderkelderde deel van het binnengebied, echter is dit beperkt. Zoals aangehaald in het advies van de groendienst, is de voorgestelde beplanting boven de parking niet realiseerbaar omwille van onvoldoende gronddekking. Het bezwaar is gegrond;

De parkings verhogen de onveiligheid en zorgen voor mobiliteitsoverlast in de wijkde Bleekhofstraat is een belangrijke verbindingsweg van en naar de omliggende scholen. Door het veel te hoge bouwprogramma en de daar aan gekoppelde parkeernorm (82 parkeerplaatsen) zal door dit project het autoverkeer in de wijk enorm toenemen. De bovengrondse parking zorgt eveneens voor conflicten. De parkeervoorzieningen brengen de veiligheid van de wijk in het gedrang. 

Beoordeling:  Zowel de stedelijke dienst mobiliteit als de lokale politie (verkeerspolitie) werden binnen de vergunningsprocedure om advies gevraagd. Beide diensten formuleerden geen ongunstig advies wat betreft de verkeersafwikkeling. Het bezwaar is ongegrond;

Parkeren op het gelijkvloers, in het gebouw langs de straatzijde, is niet wenselijk: De parking van de overliggende groothandel is gelegen op het gelijkvloers, in de gevelplint van het project. Dit is geen goede locatie hiervoor. Het verhindert een levendige plint en zorgt voor onveilige situaties van in- en uitrijdende bestelwagens.

Beoordeling: De parking is historisch gegroeid op de site. Deze situatie moet beschouwd worden als uitdovend. Als de handelszaak verdwijnt, zal ook de parking moeten verdwijnen. De plint kan dan ingevuld worden door een commerciële functie. Het is inderdaad ongebruikelijk dat het gelijkvloers over dergelijke breedte ingenomen wordt door een parkeerfunctie. Het voordeel hiervan is dat de mogelijke parkeerhinder beperkt blijft tot de straatzijde en de parking een kwalitatieve nabestemming kan krijgen. Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond.

Eenzijdige woonfunctie, gebrek aan verwevingDe beoogde eenzijdige woonfunctie voor de geplande nieuwe ontwikkeling is niet functioneel inpasbaar in dit stedelijk weefsel waar bedrijvigheid, handel en wonen hand in hand gaan. Verschillende projecten in de omgeving, van een gelijkaardige of kleinere schaal, moesten voorzien in een mix aan functies die de primaire woonfunctie van de plek verder opladen. Dit is hier niet het geval. Bijkomend werkt het project de verdere appartementisering van de stad in de hand, wat strijdig is met de beleidsvisie. De bezwaarschriften stellen hier een mix aan wonen, kantoor en handel voor.

Beoordeling:  Het klopt dat bij grotere ontwikkelingsprojecten wordt geijverd voor een mix aan functies. De locatie in kwestie is echter gelegen in woongebied waardoor een woonfunctie inpasbaar is en een vraag naar bijkomende functies niet afdwingbaar is. Het bezwaar is ongegrond;

Atypisch project voor de wijkHet voorgestelde project, met generieke appartementen laat de charme en identiteit van het bouwblok en van de wijk verloren gaan. Er is geen vermenging van functies wat atypisch is voor deze wijk waarin wonen en productiviteit sterk verweven zijn. Ook de doorkijk naar het binnengebied verdwijnt, wat eveneens kenmerkend is in de wijk. 

Beoordeling:  Vernieuwing van het stedelijk weefsel gebeurt vaak eerder kleinschaliger waardoor de impact van een (ver)nieuwbouwproject beperkter is. Het is correct dat door de sloop van de magazijnen, de economische functie uit het bouwblok verdwijnt. Anderzijds is het belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in grotere projecten waardoor het stedelijk weefsel zich blijft vernieuwen. Ook wordt opgemerkt dat een doorkijk naar het binnengebied opnieuw voorzien wordt. Het bezwaar is ongegrond;

Gemiste kans voor ambitieuze ontpitting: Het voorgestelde project voorziet geen ontpitting wat een gemiste kans is in deze dense woonwijk.

Beoordeling:  Het project voorziet meer open ruimte, in vergelijking met de bestaande toestand. Wel wordt opgemerkt dat, zoals aangehaald in andere bezwaren, de bebouwing van blok A zich te dicht tegen de bestaande bebouwing bevindt en de blokken C en D een te diepe bebouwing hebben. Een aangepaste volumetrie die antwoord biedt op deze opmerkingen leidt tot meer ontpitting. Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond;

Blok A

Geen aangepaste typologie: De voorgestelde typologie van appartementen in een generiek gebouw zijn atypisch voor een binnengebied. Eengezinswoningen zijn eerder gepast. 

Beoordeling:  Het project voorziet in een goede woningmix van kleine en grotere appartementen. De gemiddelde vloeroppervlakte van de woningen bedraagt 85m². Dit is comfortabel. Anderzijds is het correct dat een andere woningtypologie dan de klassieke appartementstypologie verwacht wordt in een binnengebied. Dit is wel het geval wat betreft de eengezinswoningen uit blok A. Het bezwaar is gegrond;

Bouwhoogte hoger dan bestaandeDe bouwhoogte van het nieuwe blok is hoger dan de bestaande bebouwing. Dit druist in tegen de gehanteerde bepalingen dat gebouwen in binnengebied lager moeten zijn dan deze uit de schil. Een bouwhoogte van 2 bouwlagen, met enkele hogere accenten, is eerder aangewezen.

Beoordeling:  Het klopt dat het gebouw te hoog is in verhouding tot de afstand tot de gebouwen in de bouwblokschil. Het bezwaar is gegrond;

Verlies van uitzicht en zonlichttoetreding: Het bezwaar dat door het voorzien van een meergezinswoning van vier bouwlagen, op korte afstand van de perceelsgrenzen, het uitzicht  en de lichttoetreding van de aanpalende bewoners van de Provinciestraat en de Borgerhoutsestraat wordt geblokkeerd. De gebouwen staan te dicht tegen de bestaande woningen in de bouwblokschil. 

Beoordeling:  Het klopt dat door de hoogte van het appartementsgebouw en de beperkte afstand tot de perceelsgrens, de woonkwaliteit van de aanpalende woningen in de Provinciestraat en de Borgerhoutsestraat in het gedrang komt. Het bezwaar is gegrond;

Schenden van de privacy: Het bezwaar dat door het voorzien van een meergezinswoning van vier bouwlagen, op korte afstand van de perceelsgrenzen, de privacy van de aanpalende bewoners van de Provinciestraat en de Borgerhoutsestraat wordt geschonden door rechtstreekse inkijk vanuit de nieuwe appartementen en de bijhorende terrassen.
Beoordeling: Wonen in een stad betekent een hoge densiteit op een kleine oppervlakte, wat inkijk niet kan tegenhouden. Dit staat goed nabuurschap niet in de weg. De aanvraag is ook conform de regels van het Burgerlijk Wetboek. Desondanks kan het bezwaar bijgetreden worden. De veelheid aan appartementen die op korte afstand, tegenover de bestaande woningen komt te staan, heeft een grote impact op de privacy van deze woningen. Het bezwaar is gegrond;

Blok B

Erfdienstbaarheden: De bestaande raamopeningen in de scheidingsmuur (met rechten van lichten en zichten)  tussen panden in de Bloemstaat en Bleekhofstraat enerzijds en het nieuw op te richten gebouw Blok B anderzijds, worden genegeerd.

Beoordeling: In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. 

Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. 

Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam. Het bezwaar is ongegrond;

Verlies van uitzicht en zonlichttoetreding: De nokhoogte van het nieuwe project ligt hoger dan de bestaande nokhoogte van het nu aanpalende magazijn (loods). Ook wordt de gangbare afstand van 15 à 20 meter tussen eerste- en tweedelijnsbebouwing niet gerespecteerd. Hierdoor wordt licht en zicht in de woonruimtes van de woningen in de Bloemstraat en Bleekhofstraat ontnomen. 

Wonen in een stad betekent een hoge densiteit op een kleine oppervlakte, wat inkijk niet kan tegenhouden. Dit staat goed nabuurschap niet in de weg. De aanvraag is ook conform de regels van het Burgerlijk Wetboek. De afstand tot de achterste perceelsgrens staat in verhouding tot de bouwhoogte. Het bezwaar is ongegrond;

Geluidsoverlast: De tuinzone die gecreëerd wordt tussen de huidige scheidingsmuren en de nieuwe volumes zorgt voor een akoestische overlast en dit zowel voor de huidige bewoners als de nieuwe. De tuinzone ligt immers ingeklemd tussen hoge wanden van twee bouwlagen, wat als een akoestische galmplek werkt.

Beoordeling: Het bezwaar omtrent geluidsoverlast betreft niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kan worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Het gebruik van de terrassen en de tuinzones is inherent gekoppeld aan het wonen in een stedelijke omgeving. Een normaal gebruik van een buitenruimte hoeft een goed nabuurschap niet in de weg te staan. Het bezwaar is ongegrond;

Blok C en D

Gebrek aan een levendige plint: Het project aan de straatzijde voorziet over de volledige gevellengte niet in een levendige functie, conform de bouwcode. Het gelijkvloers wordt ingevuld met een gelijkvloerse parking, toegangen in de vorm van inkomhallen en een inrit naar de ondergrondse parking. De enige verblijfsruimten die zich langs de straatzijde bevinden zijn twee slaapkamers, wat ook weinig levendigheid genereert, gezien de functie. De lange gevels met enkel identieke inpandige terrassen op de verdiepingen, zorgen ook niet voor bijkomende activering van de straat. Het voorzien van levendige functies aan de Bleekhofstraat is essentieel om de sociale controle, de veiligheid en de leefbaarheid, zeker in deze wijk, te garanderen.

Beoordeling: Het klopt dat het project niet voorziet in een levendige plint, conform de bouwcode. Bij het project werd echter rekening gehouden met de tijdelijkheid van de gelijkvloerse parkeerplaatsen, ten dienste van Desco aan de overzijde van de Bleekhofstraat. Zo werd voorzien dat de parkeerplaatsen op termijn kunnen omgevormd worden naar een levendige gelijkvloerse functie zodra deze niet meer nodig zijn. Het bezwaar is gegrond;

Bouwhoogte, bouwdiepte en dakvorm niet in harmonie met het referentiebeeld: Beide gebouwen zijn niet in harmonie met het referentiebeeld van de omgeving en dit zowel wat betreft de hoogte, diepte en dakvorm. Het referentiebeeld bestaat uit 3 tot 4 bouwlagen met een zadeldak of een mansardedak. Het voorgestelde volume bestaat uit 4 bouwlagen met een teruggetrokken daklaag en plat dak. Dit is 1 bouwlaag te hoog en de teruggetrokken daklaag is eveneens niet kenmerkend. De bouwdiepte is veel dieper dan gebruikelijk omwille van de parking, wat de tuinzone beperkt. Hierdoor harmoniseren beide blokken niet met de bestaande bebouwing in de Bleekhofstraat. 

Beoordeling: Het klopt dat de geplande bebouwing niet kenmerkend is in de omgeving. De kenmerkende bouwhoogte in dit deel van de Bleekhofstraat bedraagt drie bouwlagen, eventueel met hellende dak. Uitzonderlijk zijn er ook enkele gebouwen met vier bouwlagen. Het voorgestelde bouwvolume aan de straatzijde overschrijdt met andere woorden de kenmerkende bouwhoogte met een volwaardige bouwlaag. De diepte wijkt eveneens af van de gangbare diepte. Er wordt geen overgang gecreëerd. Het bezwaar is gegrond;

Gevel niet in harmonie met het referentiebeeld: De gevels sluiten niet aan op de korrel van de gebouwen in de buurt. De hoogte van de gelijkvloerse verdieping is te laag in vergelijking met de typische, hoge plinten in de omgeving. De hoogte van de plint in de omgeving bedraagt gemiddeld ca. 4 meter. Deze lage hoogte verhindert de omvorming (op termijn) van de gelijkvloerse parking. De lange gevels zijn repetitief opgebouwd waarbij een verticale geleding ontbreekt. De Bleekhofstraat vraagt om een meer specifiek antwoord. De straat heeft verspringende gevels, grote doorzichten naar binnengebieden en wisselende programma’s. Dit is niet het geval in het voorgestelde project waardoor beide blokken niet harmoniseren met de bestaande bebouwing in de Bleekhofstraat.

Beoordeling: De hoogte van het gelijkvloers is voldoende om de gelijkvloerse parking op termijn om te vormen naar een andere functie (handel, reca, wonen, gemeenschapsvoorzieningen, ...).

Het bezwaar over het ontbreken van een verticale geleding kan bijgetreden worden aangezien beide gebouwen beduidend breder zijn dan de kenmerkende gevelbreedte van de Bleekhofstraat. Wel dient opgemerkt te worden dat het project gunstig werd geadviseerd door de Welstandscommissie. 

Alle argumenten overwogen kan geoordeeld worden dat het gevelontwerp niet in harmonie is met zijn omgeving. Het bezwaar is gegrond.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019065003

Gegevens van de aanvrager:

BVBA SCALDIS PROJECTS met als adres Jules Bordetlaan 160 bus 6 te 1140 Evere

Gegevens van de exploitant:

BVBA SCALDIS PROJECTS met als adres Jules Bordetlaan 160 bus 6 te 1140 Evere

Ligging van het project:

Bleekhofstraat 13-15 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 8 sectie H nrs. 1110W6, 1110X6, 1114W2 en 1114L2

Inrichtingsnummer:

20191219-0018 (Stookinstallatie)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

slopen van bestaande bebouwing en nieuwbouw van 4 blokken (64 wooneenheden) en een ondergrondse parkeergarage met stookinstallatie

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     05/08/1999: vergunning (86#990090) voor het slopen van 2 woningen en uitbreiding parking;

-     11/05/1979: vergunning (18#60114) voor woning na afbraak;

-     16/05/1972: vergunning (18#54690) voor afbraak;

-     31/12/1971: vergunning (18#54381) voor flatgebouw na afbraak.

Vergunde en huidige toestand

-     momenteel zijn de percelen deels bebouwd, deels verhard en 1 perceel is braakliggend;

-     de bestaande bebouwing betreft een aaneenschakeling van zeer diverse bedrijfsgebouwen, variërend in bouwhoogte van 1 bouwlaag tot 3 bouwlagen.  

Gewenste toestand

-     woonproject met in totaal 64 woningen;

-     blok A: meergezinswoning met 26 wooneenheden:

-     gelijkvloers:

-     3 eenslaapkamerappartementen met een nettovloeroppervlakte van ca. 76 m², 82 m² en 83 m²;

-     3 drieslaapkamerappartementen met een nettovloeroppervlakte van ca. 125 m², 126 m² en 127 m²;

-     1ste en 2de verdieping in totaal:

-     2 x 1 studio met een nettovloeroppervlakte van ca. 37 m²;

-     2 x 3 eenslaapkamerappartementen met een nettovloeroppervlakte van ca. 63 m², 64 m² en 65 m²;

-     2 x 4 tweeslaapkamerappartementen met een nettovloeroppervlakte van ca. 87 m²;

-     3de verdieping:

-     1 tweeslaapkamerappartement met een nettovloeroppervlakte van ca. 85 m²;

-     3 drieslaapkamerappartementen met een nettovloeroppervlakte van ca. 113 m², 117 m² en 117 m²;

-     de gemiddelde vloeroppervlakte bedraagt 85 m²;

-     3 bouwlagen + 1 teruggetrokken bouwlaag onder een plat dak met ondergrondse parkeergarage;

-     blok B: 10 eengezinswoningen met 3 slaapkamers met een nettovloeroppervlakte van ca. 128 m²;

-     de gemiddelde vloeroppervlakte bedraagt 128 m²;

-     2 bouwlagen onder een plat dak;

-     blok C: meergezinswoning met 8 wooneenheden:

-     gelijkvloers:

-     1 eenslaapkamerappartement met een nettovloeroppervlakte van ca. 56 m²;

-     1ste verdieping:

-     1 eenslaapkamerappartement met een nettovloeroppervlakte van ca.  64 m²;

-     1 tweeslaapkamerappartement met een nettovloeroppervlakte van ca. 89 m²;

-     2de en 3de verdieping in totaal:

-     2 x 1 eenslaapkamerappartement met een nettovloeroppervlakte van ca. 63 m²;

-     2 x 1 tweeslaapkamerappartement met een nettovloeroppervlakte van ca. 89 m²;

-     4de verdieping:

-     1 tweeslaapkamerappartement met een nettovloeroppervlakte van ca. 93 m²;

-     de gemiddelde vloeroppervlakte bedraagt 76 m²;

-     4 bouwlagen + 1 teruggetrokken bouwlaag onder een plat dak; 

-     blok D: meergezinswoning met 20 wooneenheden:

-     gelijkvloers:

-     1 eenslaapkamerappartement met een nettovloeroppervlakte van ca. 69 m²;

-     1ste verdieping:

-     2 studio’s met een nettovloeroppervlakte van ca. 36 m² en 42 m²;

-     3 eenslaapkamerappartementen met een nettovloeroppervlakte van ca. 65 m², 75 m² en 75 m²;

-     2de en 3de verdieping in totaal:

-     2 x 2 studio’s met een nettovloeroppervlakte van ca. 36 m² en 38 m²;

-     2 x 4 eenslaapkamerappartementen met een nettovloeroppervlakte van ca. 66 m², 67 m², 75 m² en 75 m²;

-     4de verdieping:

-     2 drieslaapkamerappartementen met een nettovloeroppervlakte van ca. 108 m² en 130 m²;

-     de gemiddelde vloeroppervlakte bedraagt 66 m²;

-     4 bouwlagen + 1 teruggetrokken bouwlaag onder een plat dak met ondergrondse parkeerplaatsen; 

-     de gemiddelde nettovloeroppervlakte van alle woningen bedraagt 84,53 m²;

-     ondergrondse parking over 1 laag onder blok A, blok D en een deel van de open ruimte met een oppervlakte van ca. 3.000 m² voor 81 parkeerplaatsen;

-     alle daken zijn platte daken en worden als een groendak aangelegd.

Inhoud van de aanvraag

-     slopen van bestaande bebouwing;

-     nieuwbouw van 4 blokken (64 wooneenheden) met een ondergrondse parkeergarage:

-     blok A: 26 wooneenheden;

-     blok B: 10 eengezinswoningen;

-     blok C: 8 wooneenheden;

-     blok D: 20 wooneenheden.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

450 kW

 

Argumentatie

Stedenbouwkundige last


Artikel 75 Decreet betreffende de omgevingsvergunning bepaalt dat de vergunningverlener stedenbouwkundige lasten bij omgevingsvergunningen kan opleggen.

De stedenbouwkundige last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van stedenbouwkundige lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden.

In het kaderbesluit van 9 maart 2018 (jaarnummer 2203) bepaalde het college de normen die van toepassing zijn voor stedenbouwkundige lasten. Op basis hiervan is de maximale norm voor het bepalen van de financiële last voor dit project geraamd op 376.250,00 euro.

Het project omvat hoofdzakelijk een nieuwe woonfunctie. Vandaag is er reeds een tekort aan voorzieningen voor buurtsportterrein en woonbuurtgroen. Door het verhogen van het aantal woonentiteiten zal deze nood vergroot worden.

Een stedenbouwkundige last onder de vorm van een financiële bijdrage van 200.000 EUR is verantwoord voor de vernieuwing van het bestaande sport- en speelterrein in de Bloemenstraat. De aanleg van het sport- en speelterrein zal een meerwaarde betekenen voor de omwonenden in de onmiddellijke omgeving.

Verder is een stedenbouwkundige last onder de vorm van een financiële bijdrage van 176.250 EUR verantwoord voor de heraanleg van het nabijgelegen stadspark. De afstand van het project naar het stadspark bedraagt 680 meter in vogelvlucht, dit komt overeen met minder dan 1.000 meter werkelijke afstand of maximaal 10 minuten wandelen. Hierdoor is het stadspark een wijkvoorziening voor het project en een eerste uitvalsbasis naar ruimer groen in de omgeving.

De financiële bijdrage zal bij voorkeur worden uitgegeven voor het deelproject verlichting en aanvullend naar de heraanleg van het speelterrein.

Beide bijdragen zullen tegemoet komen aan de hoger vermelde noden in de wijk.

Algemene financiële opmerkingen 

De inning van de stedenbouwkundige ontwikkelingskost verloopt via een verkoopfactuur. Deze wordt verstuurd binnen de zes maanden na de start der werken.

De ontvangst wordt bij het eerstvolgende budgetproces ingeschreven op doelstelling 2WNS030105A00000. Deze middelen zullen aangewend worden binnen het beleidsdomein 06: wonen en ruimtelijke ordening en beleidsdomein 07: Cultuur en vrije tijd in de wijk ANT03. Het budgetverbruik wordt opgevolgd via de subsidiefiche AN03_SOK_DESCO.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

31 januari 2020

23 maart 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

31 januari 2020

26 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

31 januari 2020

25 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

31 januari 2020

4 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE)

31 januari 2020

19 februari 2020

Geen bezwaar 

PROXIMUS

31 januari 2020

23 maart 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

30 januari 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

30 januari 2020

12 februari 2020

stadsbeheer/ stadsreiniging - sorteerstraatjes

30 januari 2020

12 februari 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

30 januari 2020

14 februari 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

30 januari 2020

13 februari 2020

stadsontwikkeling/ ruimte (inzake grond- en pandendecreet)

30 januari 2020

12 februari 2020

stadsontwikkeling/ ruimte (inzake SOK)

30 januari 2020

30 januari 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-     Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-     Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

-     Artikel 6 Harmonie en draagkracht:

Dit artikel is van toepassing voor alle delen van de constructie. Zowel het hoofdgebouw als de uitsprongen (erkers, zonneweringen, …) en aanbouwen dienen qua vorm, grootte, materiaalkeuze, plaatsing en kleur afgestemd te zijn op de architectuur van de totale constructie als op de omgeving.
De aard en grootte van de functie, de typologie en schaal van een project worden afgetoetst aan de draagkracht van de omgeving en dit voor alle delen van de constructie.

Het volume van blok A, C en D overschrijdt het maximaal aanvaardbare volume. De typologie en de gevel van blok A zijn niet afgestemd op de context van bebouwing in binnengebied. De gevel van blok C en D mist een verticale geleding waardoor deze niet aansluit op de kenmerkende korrelmaat in de straat. 

-     Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:

Bij nieuwbouw, herbouw, functiewijziging of een volume-uitbreiding moeten de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie zijn met het referentiebeeld, zoals nader bepaald in Artikel 6 “Harmonie en draagkracht”. Er kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwen die niet in harmonie of storend zijn met de omgeving.

Bij de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte moet er rekening gehouden worden met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten in het gebouw, in de tuinen en in de omgeving.

Het volume van blok A, C en D overschrijdt het maximaal aanvaardbare volume. Blok A bevindt zich te dicht tegen de achterste perceelsgrens van de bebouwing in eerste orde. Door deze beperkte afstand en de grote hoogte van het volume, wordt de bezonning en daglichttoetreding van de bestaande gebouwen en van de nieuwe appartementen te veel gehinderd. 

-     artikel 12: Levendige plint:
Het gelijkvloers van een gebouw dat aan de openbare weg grenst, moet aan de straatzijde een verblijfs-, horeca-, kantoor- of handelsruimte bevatten met een raamopening aan de straatzijde zodat een regelmatig contact tussen de gebruiker(s) van het gebouw en de straat mogelijk is. 

De straatgevel van blok C en D bevat geen levendige functies, met uitzondering van twee slaapkamers.

 

Sectorale regelgeving

-     MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-     Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-     Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

-     Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen 
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 29 december 2019.
De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

-     Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-     BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De omgeving wordt gekenmerkt door een- en meergezinswoningen in gesloten bebouwing. Verschillende panden bevatten op de gelijkvloerse verdieping handelsruimtes. In de binnengebieden bevinden zich grotere magazijnen en ambachten. Er wordt een monofunctioneel woonprogramma voorzien, bestaande uit 54 appartementen en 10 grondgebonden. Hoewel de aanwezigheid van complementaire functies aan de woonfunctie, de levendigheid van het project en de buurt ten goede zou komen is het voorgestelde programma functioneel inpasbaar.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De Bleekhofstraat wordt gekenmerkt door eengezinswoningen en meergezinswoningen, met een variërende perceelsbreedte tussen 5 m en 12 m en van drie tot vier bouwlagen hoog, al dan niet met een hellend dak. Dit programma wordt in de binnengebieden aangevuld met magazijnen en werkplaatsen met een grotere korrel en met een bouwhoogte van 1 tot 3 bouwlagen.

Op het perceel van de aanvraag bevindt zich in de huidige toestand, vooraan een parking van de groothandel aan de overzijde en dieper in het bouwblok verschillende magazijnen en loodsen van 1 bouwlaag met zadeldak tot 3 bouwlagen met plaatselijk een verhoging tot 4 bouwlagen met plat dak.

 

De aanvraag voorziet in de sloop van deze bestaande gebouwen en in de ontwikkeling van een cluster van vier gebouwen met ondergrondse parking. Hierbij sluiten twee gebouwen, blok C en D, aan op de bestaande gevellijn in de Bleekhofstraat. De twee resterende gebouwen, blok A en B, planten zich achteraan het perceel in en worden ontsloten via het binnengebied.

 

Blok C en blok D, gelegen aan de straatzijde, bestaan telkens uit vijf bouwlagen waarvan de bovenste bouwlaag als teruggetrokken daklaag wordt voorzien.

De bouwhoogte van de beide gebouwen bedraagt ruim 17 m met een kroonlijsthoogte van ruim 14m. Deze kroonlijsthoogte sluit aan op de kroonlijsthoogte van nummer 27 maar vormt een grote schaalsprong met de kroonlijsthoogtes van de andere aanpalende panden. Zo wordt er geen harmonische aansluiting gezocht met de kroonlijsthoogte van het pand op nummer 29 dat slechts een kroonlijsthoogte heeft van 8 m en een nokhoogte van 11,5 m. Ook ten opzichte van huisnummers 11 en 37 wordt niet aangesloten op de bouwhoogte van de buren die respectievelijk 11,2 m en 10 m bedragen. Ten opzichte van huisnummers 11, 29 en 37 is er een schaalsprong van 1,5 tot 3 bouwlagen.

 

Er wordt geoordeeld dat de bouwhoogte van blok C en D niet in harmonie is met de kenmerkende bouwhoogte in de omgeving en bijgevolg strijdig is met artikels 6 en 10 van de bouwcode. Het merendeel van de ingediende bezwaarschriften stellen dit eveneens. Om het project in aanmerking te kunnen laten komen voor een vergunning, moet er één volwaardige bouwlaag minder worden gerealiseerd en moet de daklaag uitgevoerd worden als zadeldak of mansardedak, overeenkomstig de kenmerkende daklagen.

 

Het gelijkvloerse niveau van blok D heeft een bouwdiepte van 26 meter. De bovenliggende verdiepingen en het volledige blok C hebben een bouwdiepte van 16 m. Deze bouwdiepte sluit niet aan op de bouwdiepte van de aanpalende panden (nummer 11 en 37) en de twee panden die door de nieuwe ontwikkeling worden ingesloten (nummer 27 en 29). De bouwdiepte wordt met minstens drie meter overschreden. Deze diepte is nodig om zowel de fietsenberging van het woonproject als de parkeerbehoefte van de groothandel aan de overzijde te kunnen herbergen. Dit is echter geen argument om dergelijke diepte te motiveren. Overigens wordt in het mobiliteitsadvies vastgesteld dat de fietsenberging te klein is voor de gegenereerde parkeerbehoefte. Er dient hiervoor een oplossing gezocht te worden op eigen terrein. De parking is gekoppeld aan de exploitatie van de groothandel aan de overzijde. Indien deze groothandel wordt stopgezet, dient ook de parking te worden omgevormd en dit tot een levendige functie. Mocht een vergunning verleend worden, dient dit als voorwaarde te worden opgenomen.

 

In het binnengebied worden 2 volumes voorzien: links blok A en rechts blok B.

Blok B bestaat uit 10 aaneengesloten grondgebonden woningen van twee bouwlagen over een totale lengte van 57,5 m. Deze zijn in een getrapte formatie voorzien. Iedere woning is 6m breed en 13 m diep. De achterliggende tuinzone voorziet in private tuinen waarbij de diepte varieert tussen de 5 à 7 m. De bouwhoogte van 6,8 m is aanvaardbaar als tweedelijnsbebouwing.
De voorgestelde woningtypologie en bijhorend bouwvolume integreert zich op een correcte manier als tweedelijnsbebouwing in het binnengebied. De eengezinswoningen zijn in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.
Blok A bevat vier bouwlagen waarbij de bovenste bouwlaag aan de noord-, zuid- en westkant teruggetrokken is ten opzichte van de gevellijn.

Blok A heeft een lengte van 51,7 m en een diepte van 15,2 m. De afstand tot de westelijke perceelgrens bedraagt 4 m en tot de noordelijke perceelgrens tussen 3,8 m en 1,6 m. De bouwhoogte bedraagt ca. 12,60 m. De bovenste, vierde bouwlaag, wordt aan de zijde van het binnengebied 3 m teruggetrokken. Aan de zijde van de bestaande, bebouwde percelen is er geen terugsprong voorzien.

Alle ontvangen bezwaarschriften wijzen op de overschrijding van de aanvaardbare bouwhoogte van dit gebouw in binnengebied. Ook stellen de bezwaarschriften dat de afstand tussen het gebouw en de achterste perceelsgrenzen onaanvaardbaar klein is. Deze bezwaarschriften worden vanuit stedenbouwkundig oogpunt gegrond bevonden. Door de bouwhoogte en de inplanting van dit blok wordt de draagkracht van het bouwblok overschreden. Het volume is onverenigbaar met een goede ruimtelijke ordening en met artikels 6 en 10 van de bouwcode. Geadviseerd wordt om blok A uit te sluiten van vergunning.

Een volume dat lager is, meer afstand houdt tot de perceelsgrenzen (ca. 20 m) en een aangepaste woningtypologie voorziet, verenigbaar met wonen in binnengebied, kan onderzocht worden. Blok B kan hierbij als referentie gebruikt worden. 

 

Het project bevat in totaal 64 woningen. Er wordt een mix aan woningen voorzien, van studio tot drieslaapkamerappartement. De gemiddelde vloeroppervlakte bedraagt 80 m². Dit gevarieerde aanbod kan dan ook gunstig beoordeeld worden. Op basis van bovenstaande beoordeling moet echter geconcludeerd worden dat het aantal woningen de draagkracht van het perceel overschrijdt. Daarenboven is de voorgestelde woningtypologie van blok A niet afgestemd op de specifieke locatie. Het blok is vormgegeven als een eerder klassiek appartementsgebouw, dat men verwacht aan de straatzijde. Wonen in binnengebied vraagt een ander woningtypologie, zoals grondgebonden woningen, atelierwoningen,… Zulke woningen treden in een directe dialoog met het binnengebied en trachten zo min mogelijk hinder te genereren voor de aanpalende percelen.
 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

Het project werd voorgelegd aan de welstandscommissie op 30 november 2018 en 4 januari 2019 en werd onder voorwaarden gunstig geadviseerd. Het ingediend ontwerp komt grotendeels tegemoet aan de geformuleerde aandachtspunten. Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt slechts gedeeltelijk bijgetreden.

 

De beoogde afwerking van de nieuwbouwvolumes in de Bleekhofstraat zijn sober en hedendaags. De gevelafwerking wordt voorzien in gevelmetselwerk in een lichte tint (de specifieke kleur wordt niet vermeld) waarbij een spel tussen een horizontaal en een verticaal metselverband voor afwisseling zorgt. Het schrijnwerk, het hekwerk en de sectionaalpoort worden voorzien in aluminium in een lichte kleurtint (de specifieke kleur wordt niet vermeld). De gelijkvloerse plint wordt in een donkerder, grijs, architectonisch beton uitgewerkt dat ook terugkomt als materiaal voor de sierlijsten onder elke verdieping. Er wordt geoordeeld dat de materialisatie van de gevels aanvaardbaar is en zich op een voldoende manier inpast in het straatbeeld.

De gevel is opmerkelijk breder dan de kenmerkende perceelsbreedte van de omgeving. Eerder dan een verticale geleding in het gevelontwerp te brengen, zodat meer aangesloten wordt met de smallere percelering in de straat, wordt onder meer door de sierlijsten en de repetitiviteit van de gevelopbouw met inpandige terrassen, de horizontaliteit van het volume benadrukt. Hierdoor past de gevel zich te weinig in het straatbeeld in. Het versterkt eerder het overmaatse volume dan dat het zich tracht aan te passen aan de kenmerkende korrelgrootte uit de buurt. Dit wordt ook in de bezwaarschriften meerdere keren aangehaald. Doordat de gevel niet in harmonie is met het referentie, is deze strijdig is met artikel 6 van de bouwcode en een goede ruimtelijke ordening. Daarom wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.
 

De eengezinswoningen in blok B worden gematerialiseerd in een versoberde versie van blok C en D. De vertrapte inplanting van de woningen in combinatie met een geveldetail in claustraverband maakt de woningen tot een dynamisch maar sober geheel. De materialisatie is duurzaam, hedendaags en ruimtelijk aanvaardbaar.
 

De gevel langs het binnengebied van blok A wordt uitgewerkt in lichtgrijs architectonisch beton. De balustrades van de terrassen worden in glas uitgevoerd. De andere gevels van het gebouw worden uitgevoerd in grijs metselwerk (de specifieke kleur wordt niet vermeld). De noordgevel wordt hierbij voorzien als een volledig gesloten gevelvlak. Het schrijnwerk wordt uitgevoerd in aluminium in een lichte kleur.
De materialisatie van het gebouw is hedendaags en duurzaam maar de opbouw van de gevel is zeer stedelijk en uitgewerkt als een straatgevel. Met het strenge, anonieme en repetitieve karakter van de gevel verwacht men deze echter niet in een binnengebied. Het is aan te bevelen om een meer ingetoge gevel te ontwerpen die in dialoog treedt met het binnengebied en met het andere binnenblok (blok B).

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De gevel langs de straatzijde (ca. 31 m en ca. 14 m) voorziet niet in een levendige plint, wat strijdig is met artikel 12 van de bouwcode. De plint wordt ingevuld door parkeerplaatsen, inkomhallen, een toegang tot de ondergrondse parking, een toegang tot de achtergelegen binnentuin en twee slaapkamers. Het doorzicht naar het binnengebied biedt enige openheid en levendigheid maar is onvoldoende om de levendigheid, veiligheid en daarmee ook de verblijfskwaliteit van de Bleekhofstraat te garanderen. De afwezigheid van een levendige plint heeft eerder een negatief effect op deze nagestreefde kwaliteiten.

 

Naast het ontbreken van een levendige plint wordt geoordeeld dat de inplanting van blok A een sterke vermindering van de woonkwaliteit van de aanpalende gebouwen met zich meebrengt. De bouwhoogte van het gebouw in combinatie met de raamopeningen aan de westgevel over de volledige vier bouwlagen, zorgt voor inkijk in de tuinen en achtergevels van de percelen in de Provinciestraat. De blinde gevel aan de noordkant komt op zeer korte afstand van de terrassen en aansluitende leefzones van Borgerhoutsestraat wat de woonkwaliteit van deze panden schaadt. De bouwhoogte en de typologie van dit gebouw wordt in de meeste ingediende bezwaarschriften aangeklaagd. Dit bezwaar wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gegrond bevonden. Ook omwille van deze argumenten wordt geadviseerd om blok A niet in aanmerking te laten komen van vergunning.

 

In het kader van de aanvraag werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst archeologie. Het voorwaardelijk gunstige advies laat zich als volgt lezen:

 

“Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. De aanvrager is niet publiekrechtelijk. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte boven 3.000 m² (4 765 m²) en een ingreep in de bodem groter dan 1.000  m² (ca. gelijk aan projectgebied). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

 

De archeologienota werd ingediend door VEC op 13/12/2020 en door het agentschap Onroerend Erfgoed bekrachtigd op 29/12/2019. Het bijhorende programma van maatregelen beveelt een archeologisch vervolgonderzoek met ingreep in de bodem, dit proefsleuvenonderzoek dient voorafgaand aan de geplande werken te worden uitgevoerd (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/13344). Nadien wordt er een nota opgesteld door de erkende archeoloog met een eventueel nieuw programma van maatregelen.

 

Voorwaarden:

-     De bouwheer voert het programma van maatregelen voortvloeiend uit de archeologienota uit (ID 13344, https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/13344), nl. een vervolgonderzoek met ingreep in de bodem in de vorm van proefsleuven, voorafgaand aan de graafwerken. Nadien wordt er een nieuwe nota met bijhorend programma van maatregelen opgemaakt, 

-     De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be),

-     De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.”

 
Indien een vergunning verleend zou worden, dienen deze voorwaarden integraal te worden overgenomen als voorwaarden bij de vergunning. 

 

Er wordt een ondergrondse parking voorzien van 1 bouwlaag. De grootte van de parking staat dan wel in verhouding tot de parkeerbehoefte die de 64 woningen genereert, maar door deze slechts over 1 bouwlaag te voorzien staat deze niet in verhouding tot de overgebleven, niet-onderkelderde open ruimte. In navolging van de bezwaarschriften wordt opgemerkt dat meer dan 75% van het perceel wordt onderkelderd. In functie van een veerkrachtige en leefbare stad is het echter belangrijk dat open ruimte ook ondergronds niet bebouwd wordt.

Ook de stedelijke groendienst merkt dit in haar advies op. “Hoewel hoogstammig groen in delen van de gemeenschappelijke tuin (naast de kelder) mogelijk zijn”, stelt de groendienst in haar advies, “wordt opgemerkt dat het bloemenveld, zoals in de visualisaties voorgesteld, naar uitvoering niet haalbaar is omwille van de beperkte dekkingsgraad van de aarde boven de ondergrondse parking.”

Daarom wordt geadviseerd om de footprint van de parking compacter te maken. Dit is mogelijk door deze over 2 bouwlagen te voorzien.


Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 81 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de oppervlakte van de wooneenheden:

-     8 appartementen < 60 m² met parkeernorm 1,05 : 8 x 1,05 = 8,4

-     18 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,2 : 18 x 1,2 = 21,6

-     38 appartementen > 90 m² met parkeernorm 1,35 : 38 x 1,35 = 51,3

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 81 (8,4 + 21,6 + 51,3 = 81,3 afgerond 81)

 

De plannen voorzien in 91 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er wordt een ondergrondse parking voorzien met 82 plaatsen.

Op het gelijkvloers worden nog 9 bijkomende parkeerplaatsen ingericht.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 82.

 

Dit aantal is toereikend.

De bovengrondse parking is onlosmakelijk verbonden met de exploitatie van de groothandel aan de overzijde van de straat. Indien deze wordt stopgezet, dienen ook de parkeerplaatsen te verdwijnen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Dit is het verschil tussen de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Ontsluiting/bereikbaarheid:

De parking wordt ontsloten via de Bleekhofstraat. De inrit naar de ondergrondse parking is te smal om auto’s te laten kruisen.

Er moet een verkeerslicht geplaatst worden zodat niet tegelijk in- en uitgereden kan worden.

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de verschillende wooneenheden moeten 177 fietsenstallingen voorzien worden:

-     33 appartementen met 1 slaapkamer : 33 x 2 = 66

-     13 appartementen met 2 slaapkamers : 13 x 3 = 39

-     18 appartementen met 3 slaapkamers : 18 x 4 = 72

 

Er worden verschillende ruime fietsenbergingen ingericht op het gelijkvloers die bereikbaar zijn via het binnengebied. 128 van de fietsenstallingen zijn een dubbel systeem. Dit is teveel. Minimum de helft van de fietsenstallingen moeten een gewoon enkel systeem zijn. Alle fietsenstallingen moeten overdekt en afgesloten zijn. Dit is een voorwaarde om in aanmerking te komen van vergunning.

 

Conclusie

Omdat geoordeeld wordt dat de volumes van blok A, C en D niet in harmonie zijn met het referentiebeeld en deze de draagkracht van het perceel, het bouwblok en de omgeving overschrijden; de woningtypologie en de gevels van blok A niet zijn afgestemd op de specifieke context van bebouwing in binnengebied; het woonprogramma te aanzienlijk is in verhouding tot het perceel; de ondergrond te ruim wordt onderkelderd; er geen levendige plint wordt voorzien; een groot aantal buurpercelen wordt gehinderd in hun privacy en licht en zontoetreding; het eenzijdige programma; en de vele, gegronde bezwaarschriften die bijgedragen hebben tot deze beoordeling, wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.

 

Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels.

 

De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.

  

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale voorwaarden, wordt vanuit milieutechnisch oogpunt positief advies gegeven de omgevingsvergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

450 kW


Standpunt college

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. De gemeentelijke omgevingsambtenaar concludeert dat de volumes van blok A, C en D niet in harmonie zijn met het referentiebeeld en dat deze de draagkracht van het perceel, het bouwblok en de omgeving overschrijden. 

De woningtypologie en de gevels van blok A zouden niet zijn afgestemd op de specifieke context van bebouwing in binnengebied. Het woonprogramma is te aanzienlijk in verhouding tot het perceel; de ondergrond wordt te ruim onderkelderd; er wordt geen levendige plint voorzien; een groot aantal buurpercelen wordt gehinderd in hun privacy en licht- en zontoetreding; er wordt een te eenzijdig programma voorzien. Op basis van deze elementen en de gegronde bezwaarschriften adviseert de gemeentelijke omgevingsambtenaar om voorliggende vergunningsaanvraag te weigeren.

Voor wat betreft blok C en blok D oordeelt de gemeentelijke omgevingsambtenaar dat de bouwhoogte niet in harmonie is met de kenmerkende bouwhoogte in de omgeving. De volumes zijn opgebouwd uit 4 bouwlagen en een teruggetrokken daklaag, waarbij de kroonlijsthoogte respectievelijk 14,35 meter en 14,85 meter bedraagt en aansluit op de kroonlijsthoogte van nummer 27. De totale bouwhoogte, met teruggetrokken bouwlaag, bedraagt ca. 17 meter. Om het project in aanmerking te kunnen laten komen voor een vergunning, zou er één volwaardige bouwlaag minder moeten worden gerealiseerd en zou de daklaag uitgevoerd moeten worden als zadeldak of mansardedak, overeenkomstig de kenmerkende daklagen. 

De nabije (en ruimere) omgeving rond de site kenmerkt zich door panden met verschillende bouwlagen en –hoogtes. Zo zijn er in dit gedeelte van de Bleekhofstraat panden van twee bouwlagen onder dak, tot panden met 5 volwaardige bouwlagen met een bouwhoogte van ca. 17 meter. In tegenstelling tot de beoordeling van de gemeentelijke omgevingsambtenaar meent het college dan ook dat bezwaarlijk gesteld kan worden dat de bouwhoogte van blok C en blok D niet in harmonie zou zijn met de omgeving. Het college meent bijgevolg dat aan de straatzijde een kroonlijsthoogte van ca. 14,50 meter, evenals de totale bouwhoogte van 17 meter, aanvaardbaar is. Aangezien meerdere panden in de nabije omgeving voorzien zijn van een plat dak, volgt het college evenmin de redenering dat de daklaag uitgevoerd zou moeten worden als zadeldak of mansardedak, welke beschouwd zouden moeten worden als de kenmerkende daklagen.

Inzake de bouwdiepte van deze volumes stelt de gemeentelijke omgevingsambtenaar vast dat de bouwdiepte niet aansluit op de bouwdiepte van de aanpalende panden (nummer 11 en 37) en de twee panden die door de nieuwe ontwikkeling worden ingesloten (nummer 27 en 29). Onder meer door het ontbreken van een (semi-)gelijke, kenmerkende bouwdiepte aan deze zijde van het bouwblok, meent het college dat in deze context het afstemmen van de bouwdiepte van de bebouwing aan de straatzijde op de aanwezige bouwdiepte van de aanpalende percelen geen vereiste kan zijn. Deze buurpercelen zijn allen, op een van elkaar verschillende wijze en op variërende bouwlagen, (quasi) volledig dichtgebouwd. Deze nieuwe ontwikkeling, die zich midden in deze zijde van het bouwblok situeert, zet daarentegen een heldere lijn uit qua bouwdiepte. De diepte van het perceel laat de gekozen bouwdiepte ook toe. Bovendien kunnen nieuwe, toekomstige ontwikkelingen op de buurpercelen hierop afgestemd worden, waarbij deze percelen genoeg diepte bevatten om achter een bouwdiepte van ca. 16 meter voldoende open ruimte te voorzien.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt dat de gelijkvloerse bouwdiepte van blok D 26 meter bedraagt. Dit is correct wanneer de fietsenstalling achteraan het volume meegerekend wordt. Uit de plannen is op te maken dat deze fietsenstalling in een eerder gesloten constructie wordt voorzien, waardoor deze inderdaad onderdeel lijkt uit te maken van het gehele volume. De Antwerpse bouwcode vraagt slechts dat dergelijke fietsstalplaatsen overdekt en afsluitbaar zijn. Door te kiezen voor een lichtere, meer ‘open’ constructie, die weliswaar aansluit bij het hoofdvolume maar er zich tegelijk van onderscheidt, zou duidelijker zijn dat deze stalling niet als volwaardig deel van het hoofdvolume beschouwd moet worden. Het vaste hoofdvolume zou in dat geval een bouwdiepte van ca. 19,8 meter hebben. Aangezien dit deel zich vrij centraal in het perceel en in de bouwblokzijde bevindt, is het niet onlogisch dat net hier voor een iets diepere bouwdiepte wordt geopteerd. Mits de fietsenstalling in een voldoende luchtige constructie wordt voorzien, acht het college de bouwdiepte hier dan ook aanvaardbaar.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar merkt verder op dat de plint aan de straatzijde niet in overeenstemming is met artikel 12 van de Antwerpse bouwcode inzake de levendige plint. Het klopt dat de gelijkvloerse verdiepingen aan de straatzijde niet direct voorzien zijn van levendige functies. Enkel op de bovengelegen verdiepingen zijn de leefruimtes van de woongelegenheden aan de straatzijde gesitueerd, waardoor er vanuit deze woningen een goed contact is met de straat. De gelijkvloerse woningen hebben slaapkamers aan de straatzijde. De interne planschikking maakt deze indeling evenwel logisch, waardoor het niet wenselijk is de slaap- en leefruimtes van plaats te wisselen. Verder kan gesteld worden dat enerzijds de aanwezigheid van de parkeergelegenheid van de bezoekers voor de groothandel aan de overzijde van de straat, anderzijds het voorziene programma op de site, er voor zullen zorgen dat de ontwikkeling voor voldoende levendigheid in de straat zal zorgen. In die zin is een afwijking op artikel 12 dan ook aanvaardbaar.

Wat betreft de visueel-vormelijke elementen werd het project voorgelegd aan de welstandscommissie op 30 november 2018 en 4 januari 2019, waarbij er gunstig onder voorwaarden werd geadviseerd. Het ingediend ontwerp komt grotendeels tegemoet aan de geformuleerde aandachtspunten. Het college is dan ook van mening dat inzake dit aspect het project gunstig beoordeeld kan worden.

Voor wat betreft blok A, zijnde de meergezinswoning in binnengebied, kan het college de beoordeling van de gemeentelijke omgevingsambtenaar wel volgen. Het huidige voorstel is op dit punt onvoldoende afgestemd op de schaal van het perceel en de omgeving. Door de bouwhoogte en de inplanting van dit blok, wordt de draagkracht van het bouwblok overschreden. Een volume dat lager is, voldoende afstand houdt tot de perceelsgrenzen en een aangepaste woningtypologie voorziet die verenigbaar is met wonen in binnengebied, dient onderzocht te worden. Om deze redenen wordt dit onderdeel dan ook van de vergunning uitgesloten.

Blokken B, C en D beantwoorden integraal aan de beleidsmatig gewenste ontwikkeling inzake woninggrootte, woningmix en bescherming van eengezinswoningen. Ook met de uitsluiting van blok A beschikt het project over een gemiddelde woningoppervlakte van ca. 84,5 m², zodat een goede mix aan woninggroottes aanwezig is.

Enkel het gelijkvloerse éénslaapkamerappartement van blok C beschikt over een oppervlakte van 56 m², daar waar de BGO Wonen voor éénslaapkamerappartementen een minimum van 60 m² vraagt. Evenwel beschikt dit appartement over een private buitenruimte van 56,8 m² en zorgt een logische planschikking ervoor dat in er in alle redelijkheid geoordeeld kan worden dat dit appartement als éénslaapkamerappartement over voldoende leef- en woonkwaliteit beschikt. In die zin acht het college dan ook voor deze woongelegenheid een afwijking aanvaardbaar.

Het college merkt verder op dat de stedelijke dienst mobiliteit een aangepast advies aanleverde, waarmee nog geen rekening werd gehouden in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Dit aangepaste advies heeft betrekking op de voorziene parkeerplaatsen op de maaiveldparking. De parkeerplaatsen op het maaiveld doen dienst als parkeerplaatsen in functie van de groothandel aan de overzijde van de straat. In tegenstelling tot het eerder verleende advies, vraagt de stedelijke dienst mobiliteit om, in geval de groothandel in de toekomst zou verdwijnen, deze parkeerplaatsen niet te supprimeren, maar voor te behouden als parkeerplaatsen voor bezoekers van de site. In die zin wordt de parkeerparagraaf bijgesteld en wordt een voorwaarde opgelegd.

De aangepaste parkeerparagraaf luidt als volgt:

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 47parkeerplaatsen. 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de oppervlakte van de wooneenheden:

-     7 appartementen < 60 m² met parkeernorm 1,05 : 7 x 1,05 = 7,35

-     18 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,2 : 18 x 1,2 = 21,6

-     19 appartementen > 90 m² met parkeernorm 1,35 : 19 x 1,35 = 17,55 

De werkelijke parkeerbehoefte is 47 (7,35 + 21,6 + 17,55 = 46,5 afgerond 47) 

De plannen voorzien in 56 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Er wordt een ondergrondse parking voorzien met 47 plaatsen.

Op het gelijkvloers worden nog 9 bijkomende parkeerplaatsen ingericht.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 56. 

Dit aantal is toereikend.

De bovengrondse parking is onlosmakelijk verbonden met de exploitatie van de groothandel aan de overzijde van de straat. Indien deze wordt stopgezet, dienen de parkeerplaatsen in functie te staan van bezoekers van de site. 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

Dit is het verschil tussen de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing. 

Voor wat betreft de ondergrondse garage meent het college dat er nog steeds voldoende ruimte beschikbaar voor hoogstammig groen. Het percentage aan onderkelderde ruimte kan bijgevolg aanvaardbaar worden geacht. Gelet op de uitsluiting van blok A vermindert evenwel ook de parkeerbehoefte. Ook indien een nieuwe invulling voor dit gedeelte wordt uitgewerkt, kan aangenomen worden dat dit leidt tot een verminderde parkeerbehoefte voor de site, en dus aanleiding geeft om de footprint van de ondergrondse parkeergarage (enigszins) in te perken. Conform artikel 30, §3, 2°, van de Antwerpse bouwcode is een parkeergarage onder de open ruimte mogelijk indien een grondlaag met een dikte van minimaal 1 meter wordt voorzien en er nog steeds kan voldaan worden aan de infiltratieverplichtingen. Dit laatste wordt mee opgenomen in de voorwaarden.

Mits uitsluiting van blok A en het opleggen van stedenbouwkundige voorwaarden is het college dan ook van oordeel dat de vergunning kan worden verleend.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

31 december 2019

Volledig en ontvankelijk

30 januari 2020

Start 1e openbaar onderzoek

9 februari 2020

Einde 1e openbaar onderzoek

9 maart 2020

Beslissing toepassing administratieve lus

17 maart 2020

Start laatste openbaar onderzoek

6 mei 2020

Einde laatste openbaar onderzoek

4 juni 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

10 september 2020

Verslag GOA

13 augustus 2020

naam GOA

Katrijn Apostel en Bieke Geypens

 

Administratieve lus

Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

 

De affiche werd niet aangeplakt uiterlijk op de dag voor de begindatum van het openbaar onderzoek en tot en met de laatste dag daarvan conform de bepalingen van artikel 20 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij:

 

-     de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar;

-     het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:


Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de voorwaarden uit het advies van Proximus strikt na te leven;
  3. de voorwaarden uit het advies van Fluvius System Operator strikt na te leven;
  4. de voorwaarden uit het hydraulisch en technisch advies van Water-link en Aquafin na te leven;
  5. Conform het advies van de ASTRID-veiligheidscommissie dient de ondergrondse parking van blok C voorzien te worden van indoordekking.
  6. Minimum de helft van de fietsenstallingen moeten een gewoon enkel systeem zijn. Alle fietsenstallingen moeten overdekt en afgesloten zijn, conform het advies van de stedelijke dienst mobiliteit.
  7. De fietsenstalling aansluitend aan blok D te voorzien in een voldoende luchtige constructie, zodat deze weliswaar (architecturaal) aansluit bij het hoofdvolume maar er tegelijk geen deel van uitmaakt en zich dus niet toont als een gesloten volume.
  8. Aan de inrit van de ondergrondse parking moet een verkeerslicht voorzien worden, zodat niet tegelijk in- en uitgereden kan worden.
  9. De parkeerplaatsen op het maaiveld staan ten dienste van de handelszaak aan de overzijde van de straat. Indien deze handelszaak zou ophouden te bestaan, dienen deze parkeerplaatsen aangewend te worden als parkeerplaatsen voor bezoekers van de site.
  10. Er moet voldaan zijn aan artikel 30, §3, 2°, van de Antwerpse bouwcode waarbij de ondergrondse parkeergarage onder de open ruimte voorzien moet zijn van een grondlaag met een dikte van minimaal 1 meter en waarbij nog steeds kan voldaan worden aan de infiltratieverplichtingen
  11. De bouwheer voert het programma van maatregelen voortvloeiend uit de archeologienota uit (ID 13344, https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/13344), nl. een vervolgonderzoek met ingreep in de bodem in de vorm van proefsleuven, voorafgaand aan de graafwerken. Nadien wordt er een nieuwe nota met bijhorend programma van maatregelen opgemaakt, 
  12. De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be),
  13. De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
  14. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

Uitsluitingen

  1. Blok A wordt uitgesloten van vergunning;
  2. Het aantal parkeerplaatsen moet teruggebracht worden tot wat noodzakelijk is voor het vergunde.

Artikel 3

Het college beslist om aan de aanvrager een financiële stedenbouwkundige last op te leggen van 376.250,00 euro, dat door de stad zal aangewend worden als een bijdrage van 200.000,00 euro voor de vernieuwing van het bestaande sport- en speelterrein in de Bloemenstraat en als een bijdrage van 176.250,00 euro voor de heraanleg van het stadspark. 

Gelet op de uitsluiting van Blok A, geeft het college de opdracht aan de administratie om de bedragen af te stemmen op het gewijzigde besluit.

Artikel 4

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

De vergunning omvat thans volgende rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

450 kW

Artikel 5

Het college beslist dat de vergunning ingaat op 8 september 2020 voor onbepaalde duur.

Artikel 6

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.